21 501-32 Landbouw- en Visserijraad

Nr. 611 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN, LANDBOUW EN INNOVATIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 7 juni 2012

Met deze brief informeer ik u over de onderwerpen die op de agenda staan van de Landbouwraad die op 18 juni plaatsvindt in Luxemburg, alsmede over mijn inzet tijdens die bijeenkomst.

Op de agenda van de Raad staan alleen landbouwonderwerpen. De Raad zal spreken over de wetgevingsvoorstellen voor het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) 2014–2020, in het bijzonder over de voorgestelde maatregelen voor het plattelandsbeleid. Ook zal de Raad spreken over de voortgangsrapportage van het Deense Voorzitterschap over de hervorming van het GLB. Daarnaast zal de Raad spreken over de raadsconclusies inzake dierenwelzijn. Onder diversen zal de Europese Commissie de Raad informeren over de stand van zaken van de implementatie van groepshuisvesting van zeugen, zal het Voorzitterschap de Raad informeren over de landbouwagenda van de G20-top van 18 en 19 juni as., zal het Voorzitterschap de Raad informeren over het voornemen om raadsconclusies aan te nemen inzake antibioticaresistentie in de Raad voor Werkgelegenheid, Sociaal beleid, Volksgezondheid en Consumentenzaken (EPSCO) en zal de Commissie haar verslag inzake de tenuitvoerlegging van haar verordening inzake etikettering van biologische producten presenteren.

Wetgevingsvoorstellen voor het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) 2014–2020 – voortgangsrapportage

(Presentatie van het Voorzitterschap)

Het Deense Voorzitterschap zal haar voortgangsrapportage presenteren aan de Raad. In de voortgangsrapportage zal het Voorzitterschap ingaan op de vorderingen die zijn behaald in de besprekingen van de diverse verordeningen in de raadswerkgroepen, het CSA (Speciaal Comité Landbouw) en in de Raad. De document met de voortgangsrapportage van het Voorzitterschap is op dit moment nog niet beschikbaar.

Ik zal de presentatie aanhoren en interveniëren langs de lijnen van de Kabinetsreactie op de wetgevingsvoorstellen van de Commissie (TK 28 625, nr. 137), het AO behandelvoorbehoud GLB van 14 december jl. (kamerstuk 28 625, nr. 142) en overige correspondentie met uw Kamer. Over deze rapportage is geen besluitvorming in de Raad voorzien.

Wetgevingsvoorstellen voor het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) 2014–2020 – plattelandsbeleid

(Oriënterend debat)

De Raad zal in het kader van de hervorming van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) een oriënterend debat voeren over het plattelandsbeleid.

Een belangrijk punt in de voorstellen van de Commissie is de instelling van één Gemeenschappelijk Strategisch Kader (GSK), waarmee de samenhang tussen de verschillende Europese fondsen, te weten de Structuurfondsen, het Europees Visserijfonds en het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling wordt bevorderd in relatie tot hun bijdrage aan de Europa2020-strategie.

Daarnaast heeft de Commissie in de plattelandsverordening een zestal kernprioriteiten geformuleerd:

  • 1) kennisoverdracht in landbouw en bosbouw;

  • 2) versterking concurrentiekracht;

  • 3) risicobeheer en versterking van keten organisatie;

  • 4) bescherming van ecosystemen die afhankelijk zijn van land- en bosbouw,

  • 5) waaronder de Natura 2000-gebieden;

  • 6) duurzaam grondstofgebruik en CO2-reductie; en

  • 7) stimulering werkgelegenheid en diversificatie.

Het kabinet ziet het Europees plattelandsbeleid als integraal onderdeel van het GLB, die het markt- en prijsbeleid en de directe betalingen uit de eerste pijler van het GLB aanvult. Tezamen richten zij zich op een duurzame en concurrerende agrarische sector en een vitaal platteland. De maatregelen die de Commissie voorschrijft ter realisatie van deze prioriteiten zijn vergelijkbaar met de huidige maatregelen in het plattelandsbeleid, uitgebreid met nieuwe mogelijkheden voor innovatie, collectieven en risicobeheer. Het kabinet juicht de voorgestelde grotere flexibiliteit en een meer doelgestuurde inzet van plattelandsmiddelen toe omdat lidstaten hierdoor veel beter in staat zijn in te spelen op de nationale situatie om te kunnen bijdragen aan Europese doelen.

Ik zal interveniëren langs de lijnen van de Kabinetsreactie op de wetgevingsvoorstellen van de Commissie (TK 28 625, nr. 137), het AO behandelvoorbehoud GLB van 14 december jl. en overige correspondentie met uw Kamer.

Raadsconclusies dierenwelzijn

(Aanname)

Het Deens voorzitterschap is voornemens Raadsconclusies vast te laten stellen over de EU-strategie voor dierenwelzijn en de transportverordening. In de thans voorliggende ontwerp-Raadsconclusies wordt, kort samengevat, het volgende aangegeven:

  • dat een holistische aanpak van toekomstige werkzaamheden wordt onderschreven;

  • vereenvoudiging van het EU-wetgevingskader kan zinvol zijn voor verlichting van administratieve lasten, maar mag niet leiden tot een verlaging van de normen of van de ambities om dierenwelzijn te verbeteren;

  • inzet op vergroting van transparantie en adequate informatievoorziening en communicatie wordt onderschreven;

  • de Commissie wordt opgeroepen te bezien op welke wijze «outcome-based», diergerelateerde welzijnsindicatoren als instrument benut kunnen worden;

  • de intentie om te komen tot een netwerk van referentiecentra wordt ondersteund;

  • erkend wordt dat de macht van de consumenten alleen niet voldoende zal zijn voor het toekomstig dierenwelzijn, maar dat maatregelen met wetenschappelijk gebaseerde minimumvereisten onmisbaar blijven;

  • verbetering van handhaving en naleving en ondersteuning daarvan, wordt aangemoedigd;

  • de Commissie wordt verzocht te overwegen ook welzijn van honden en katten in het toekomstig EU-wetgevingskader op te nemen (voor zover gehouden of verhandeld in commerciële activiteit);

  • het belang van bevordering van dierenwelzijn via het GLB wordt benadrukt;

  • bij de Commissie wordt gepleit voor uitvoeringsvoorschriften en EU-richtsnoeren inzake bepaalde (uitvoerings-)onderdelen van de Transportverordening;

  • een oproep tot een actieve strategie ter verbertering van dierenwelzijn in internationaal verband.

In de discussie met uw Kamer over de Europese dierenwelzijnstrategie heb ik meerdere keren aangegeven een ambitieuze Europese agenda voor de komende jaren na te streven. Cruciale elementen voor Nederland zijn:

  • Herziening en aanscherping van de Transportverordening, ter inperking van de lange afstandstransporten voor met name slachtvee en verbetering van de transportcondities op díe onderdelen die aantoonbaar slecht of onacceptabel dierenwelzijn met zich meebrengen;

  • Verbetering, aanscherping een aanvulling van andere bestaande EU-regelgeving, met name de welzijnsgerelateerde regelgeving voor varkens, kalveren en pluimvee;

  • Specifieke regels voor bepaalde diercategorieën waarvoor deze nog worden gemist.

Tijdens het Europese voorbereidingstraject heb ik samen met verschillende lidstaten zoals Zweden, Oostenrijk, België, Duitsland, Slovenië, het VK en Denemarken opgetrokken om deze ambities in Raadsconclusies verwoord te krijgen. Daarbij waren de eerder genoemde drie punten voor ons cruciaal. Met name de zuidelijke lidstaten blokkeerden echter elke ambitie in deze richting. In de thans voorliggende Raadsconclusies ontbreekt een daadwerkelijke ambitie en is slechts in beperkte mate aan de Nederlandse inzet, waaronder aanscherping van de Europese regelgeving betreffende transport(duur) tegemoet gekomen.

Tijdens de informele Landbouwraad heb ik een dringend beroep op mijn Deense collega gedaan om tenminste ten aanzien van transport en transportduur de Commissie te verzoeken om met voorstellen tot aanscherping te komen.

Ik heb daar concrete voorstellen voor aangereikt. Hoewel zij begrip toonde voor het Nederlandse standpunt, zag zij weinig mogelijkheden om Nederland tegemoet te komen.

Indien zou worden ingestemd met deze conclusies betekent dit niet alleen een weinig ambitieuze Europese agenda op het gebied van dierenwelzijn voor de komende jaren, maar ook dat er op korte termijn geen aanscherpingen van bijvoorbeeld de transportduur te verwachten zijn. Ik acht dat onwenselijk, we geven daarmee een verkeerd signaal af naar het bedrijfsleven en de samenleving.

Nederland en Spanje zijn de enige lidstaten die een voorbehoud hebben gemaakt ten aanzien van de raadsconclusies. Nederland heeft voorbehoud aangetekend vanwege de hiervoor aangegeven bezwaren, Spanje om te voorkomen dat enige aanscherping nog zal plaatsvinden.

Tegen deze achtergrond ben ik voornemens tegen de voorliggende Raadsconclusies te stemmen. In nauw overleg met de LTO en Dierenbescherming bezie ik de mogelijkheden of het Europees Parlement met stellingnames kan komen die de voor Nederland belangrijke punten nader bij de Commissie kunnen aanbevelen.

Stand van zaken van de implementatie van groepshuisvesting van zeugen

(Informatie van de Commissie)

De Commissie zal de Raad informeren over de laatste stand van zaken met betrekking tot de realisatie van verplichte groepshuisvesting van drachtige zeugen. Deze verplichting treedt op 1 januari 2013 in werking. Nederland houdt er aan vast dat per 1 januari 2013 alle drachtige zeugen in groepen zijn gehuisvest.

Landbouwbijeenkomst van de G20

(Informatie van het Deense Voorzitterschap)

Nederland heeft deelgenomen aan twee ambtelijke bijeenkomsten van de landbouwgroep van de G20. De Nederlandse inzet voor deze bijeenkomsten heb ik u op 10 april jl. (TK 32 704, nr. 22) toegestuurd. De ambtelijke bijeenkomsten dienden ter voorbereiding van de verklaring van de top van staatshoofden en regeringsleiders van de G20 op 17-18 juni onder Mexicaanse voorzitterschap in Los Cabos. Vanzelfsprekend zal ik u na afloop van deze top nader informeren over de uitkomsten op het gebied van landbouw en voedselzekerheid.

Raadsconclusies inzake de impact van antibioticaresistentie in de menselijke gezondheidszorgsector en veehouderij

Het voorzitterschap is voornemens Raadsconclusies aan te nemen inzake antimicrobiële resistentie. De focus ligt met name op het juist en zorgvuldig gebruik van antibiotica zowel in de gezondheidszorg als in de veehouderij. De antibioticaresistentie problematiek is niet alleen een nationaal maar ook een internationaal probleem. Nederland verwelkomt het dan ook dat de problematiek ook Europees steeds sterker op de agenda wordt gezet.

Nederland is van opvatting dat een communautair antibioticumbeleid met name effectief zal zijn wanneer alle lidstaten zich verenigen rond gezamenlijke doelstellingen voor het terugdringen van resistentie bij mens en dier, voor het terugdringen van antibioticumgebruik, verdergaand terugdringen van het gebruik van zogenoemde «last-resort» middelen en voor het reserveren van antibiotica die nog niet veterinair zijn toegelaten en nieuwe antibiotica voor gebruik bij mensen.

Het voorstel zoals het er nu ligt kan door Nederland worden ondersteund.

Weliswaar gaat het Nederlandse beleid op sommige punten verder maar als alle Europese landen deze raadsconclusies omarmen is dit een grote stap vooruit. Deze raadsconclusies ondersteunen in hoge mate het beleid van Nederland om in de veehouderij terughoudend om te gaan met het gebruik van voor de volksgezondheidszorg kritische antibiotica. Dit nationale beleid is onder andere tot stand gekomen na het vorig jaar verschenen advies van de Gezondheidsraad

(TK 29 638, nr. 104).

Verordening inzake etikettering van biologische producten

(Presentatie van de Commissie)

De Commissie zal haar verslag toelichten inzake de toepassing van Verordening (EG) nr. 834/2007 van de Raad inzake de biologische productie en de etikettering van biologische producten.

De Europese Commissie gaat in haar verslag in op een eventuele uitbreiding van het toepassingsgebied van de verordening op grootkeukens (bijvoorbeeld restaurants, ziekenhuizen, kantines), het verbod op het gebruik van GGO’s, de interne markt en de invoer uit derde landen. Inzake de uitbreiding van het toepassingsgebied van de verordening naar grootkeukens ziet de Commissie onvoldoende waarde. De administratieve lasten staan niet in verhouding tot de baten die etikettering van producten van grootkeukens oplevert. Wat betreft het verbod op het gebruik van GGO’s in biologische producten is de Commissie tevreden over het toezicht van de lidstaten en het functioneren van het systeem. Waar het gaat om de werking van de interne markt en het controlesysteem door certificering, de verplichte etikettering van biologische producten en de controle daarop, geeft de Commissie aan dat het controlesysteem in de meeste gevallen spoorde met de werking van de interne markt. De Commissie zal blijven werken om de uitvoering meer te harmoniseren. Inzake de invoer uit derde landen geeft de Commissie aan dat vooruitgang is geboekt met de tenuitvoerlegging van de nieuwe, op gelijkwaardigheid gebaseerde invoerregeling, maar dat stroomlijning van de procedures een aandachtspunt blijft.

Nederland kan instemmen met de conclusies van de Commissie. Nederland verwelkomt verdere stroomlijning van de procedures, zolang dit niet ten koste gaat van adequate controles.

De staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, H. Bleker

Naar boven