21 501-32 Landbouw- en Visserijraad

Nr. 561 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN, LANDBOUW EN INNOVATIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 9 december 2011

Met deze brief informeer ik u over de onderwerpen die op de agenda staan van de Landbouw- en Visserijraad die op 15 en 16 december plaatsvindt in Brussel, alsmede over mijn inzet tijdens die bijeenkomst. Ik licht u in deze brief tevens in over de stand van zaken in de hervorming van het Gemeenschappelijk Visserijbeleid en over de uitkomsten van de jaarvergadering van de International Commission for the Conservation of Atlantic Tunas (ICCAT).

Op de agenda van de Raad staan zowel landbouw- als visserijonderwerpen. Op het gebied van de landbouw zal worden gesproken over de wetgevingsvoorstellen voor het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) 2014–2020, in het bijzonder het plattelandsbeleid (tweede pijler). Voorts zullen de toelating van vier genetisch gemodificeerde variëteiten, het Groenboek over afzetbevordering en voorlichting ten behoeve van landbouwproducten en het minstbedeeldenprogramma aan de orde komen. Op het vlak van de visserij zal de Raad spreken over de vaststelling van de vangstmogelijkheden voor de visserij in 2012 en over het voorstel van de Commissie voor Europese Maritieme en Visserijfonds 2014–2020. Onder diversen staan het rapport van de Commissie inzake de bescherming van dieren tijdens transport,het concept-Strategisch Plan voor de Codex Alimentarius en de voortgang van de Codex Alimentarius-onderhandelingen geagendeerd.

Vaststelling van de vangstmogelijkheden voor de visserij in 2012

(Politiek akkoord)

De Raad zal de toegestane vangsthoeveelheden (total allowable catches – TACs) voor de verschillende visbestanden (inclusief de Zwarte Zee) en de verdeling van de vangstquota tussen de lidstaten voor 2012 vaststellen, alsmede het toegestane niveau van visserijinspanning (aantallen zeedagen). De vangstadviezen van de International Council for the Exploration of the Sea (ICES) vormen de basis van het Commissievoorstel. Verder worden – indien van toepassing – meerjarenplannen gevolgd of wordt stapsgewijs naar MSY (Maximum Sustainable Yield, Maximaal Duurzame Opbrengst) toegewerkt.

In de voorstellen moeten de resultaten worden verwerkt van onderhandelingen met derde landen en regionale visserijorganisaties, waarbij met name de onderhandelingen met Noorwegen van belang zijn.

Voor Nederland zijn de belangrijkste bestanden Noordzeeschol en -tong, kabeljauw, haring, makreel (alle in gezamenlijk beheer met Noorwegen), horsmakreel, blauwe wijting en een aantal geassocieerde bestanden (bijvangsten bij met name de schol- en tongvisserij).

Voor de Noordzeetong is volgens de regels van het meerjarenplan voor 2012 een TAC van 15 700 ton voorgesteld, een stijging met 11 procent ten opzichte van 2011. Het voorstel voor een TAC voor de Noordzeeschol is conform het meerjarenplan 84 410 ton; een stijging met 15 procent. Voor westelijke horsmakreel stelt de Commissie een TAC voor van 183 000 ton, conform het ontwerp-meerjarenplan. Ten aanzien van blauwe wijting is het voorstel in overeenstemming met de afspraken in het kader van de North East Atlantic Fisheries Commission (NEAFC) een TAC van 391 000 ton. Voor 2011 was de TAC drastisch verlaagd tot 40 100 ton op basis van een onvolledig wetenschappelijk advies. Voor Atlanto-Scandian haring wordt in overeenstemming met de NEAFC-afspraken een TAC-reductie met congeveer 16 procent tot 833 000 ton voorgesteld. In geval van onvoldoende kennis voor een goed onderbouwd vangstadvies wil de Commissie de TACs uit voorzorg automatisch met 15 of 25 procent korten. Voor de Nederlandse visserij gaat het om kortingen op de TACs voor geassocieerde soorten als tarbot, griet, tongschar en witje, schar en bot maar ook Noordzeehorsmakreel en zilversmelt.

De onderhandelingen tussen de EU en Noorwegen over de gezamenlijk beheerde bestanden in de Noordzee zijn afgerond. Er is overeenstemming bereikt over de vangsthoeveelheden (voor bijvoorbeeld haring, schol, kabeljauw), de begeleidende controlemaatregelen en de balans met betrekking tot de uitruil van visserijmogelijkheden tussen beide partijen. Bij de vaststelling van deze TACs zijn de (meerjaren)beheerplannen en wetenschappelijke adviezen gevolgd. De TAC voor kabeljauw is met 1 procent verlaagd tot 26 475 ton; de pilot met volledig gedocumenteerde visserij voor kabeljauw wordt gecontinueerd. In 2012 zal een nieuw plan voor gemengde visserij worden ontwikkeld, dat ook rekening houdt met andere bijgevangen soorten. Met Noorwegen heeft de Commissie gezocht naar een TAC voor haring in de Noordzee, die recht doet aan de sterke groei van het bestand en die op korte tot middellange termijn zal leiden tot MSY. De TAC wordt met 103 procent verhoogd tot 405 000 ton. De partijen waren het erover eens dat, gelet op de nieuwste inzichten over de omvang van het bestand, afwijking van het beheerplan overeenkomstig wetenschappelijk advies voldoet aan het voorzorgsbeginsel. Het plan wordt in 2012 grondig geanalyseerd en mogelijk aangepast. De EU heeft net als voor 2011 slechts een deel van de door Noorwegen aangeboden Arctische kabeljauw kunnen afnemen, namelijk 16 309 ton. Dit is een verhoging ten opzichte van vorig jaar, toen er minder ruilmiddelen waren vanwege de lage TAC voor blauwe wijting. De EU transfereert 30 000 ton blauwe wijting naar Noorwegen en ontvangt 700 ton schol van Noorwegen. De mogelijkheid voor een extra uitwisseling in 2012 blijft open.

Naast aanpassingen in de toegestane vangsthoeveelheden stelt de Commissie op basis van het kabeljauwherstelplan en het meerjarenplan voor tong en schol verlagingen van de toegestane visserijinspanning voor. Voor de demersale kabeljauwtuigen is de voorgestelde daling ongeveer 18 procent en voor de boomkorvisserij op platvis ongeveer 10 procent.

Ik streef naar een duurzaam en evenwichtig beheer, dat ecologisch verantwoord is en rekening houdt met de meerjarenbenadering en de sociaal-economische belangen van de Nederlandse vloot op de korte en (middel)lange termijn. Ten algemene steun ik daarom de aanpak van de Commissie. Het beheer van de bestanden vindt steeds meer op basis van meerjarenafspraken plaats, wat een versterking van het beleid is. Tevens wordt invulling gegeven aan het bereiken van de doelstelling van Johannesburg (2002): beheer van bestanden op MSY-niveau in 2015. De toegestane vangsthoeveelheden voor schol en tong in de Noordzee moeten gebaseerd zijn op het meerjarenplan voor deze bestanden. Met de automatische TAC-verlagingen van 15 en 25 procent voor bestanden waar weinig wetenschappelijke kennis over beschikbaar is, kan ik niet zondermeer instemmen. Inmiddels is meer wetenschappelijke informatie (ICES) beschikbaar die aangeeft dat TAC niet verhoogd moeten worden. Tegelijkertijd is daar geen steun te vinden voor een verlaging van 15 en 25 procent. Zoals ik ook bij de onderhandeling van vorig jaar heb aangegeven blijf ik van mening dat we wel een voorzichtige benadering moeten kiezen. Ik wil een benadering van bestand tot bestand waarbij wetenschappelijke adviezen leidend zijn, maar ook de adviezen van de regionale adviesraden worden meegenomen en gekeken wordt naar de benutting van de quota en de relatie met andere bestanden (zoals de opgaande ontwikkeling van de TACs voor schol en tong). Op grond hiervan pleit ik ervoor om voor de geassocieerde soorten tarbot, griet, tongschar en witje alsmede schar en bot te besluiten tot een lagere reductie in de TAC. Ten aanzien van de Noordzeehorsmakreel streef ik, rekening houdend met het wetenschappelijke advies van ICES en het advies van de Pelagische Regionale Advies Raad, naar een lagere reductie in de TAC. Dit geldt ook voor zilversmelt. Verder zal ik inzetten op een adequate bescherming van kwetsbare soorten als haaien en roggen en handhaving van de bestaande lijst van verboden soorten, zoals de Commissie ook voorstelt.

Ik ben tevreden over het met Noorwegen bereikte resultaat. Daarin komen ook de belangen van de Nederlandse visserij tot zijn recht. Met name de vaststelling van de balans in uitruil van vangstmogelijkheden tussen de EU en Noorwegen was ook dit jaar gecompliceerd. Blauwe wijting kan – gelet op de beperkte TAC – naar mijn oordeel slechts een marginale rol spelen in de uitruil. Er is terecht geen (extra) gebruik gemaakt van andere betaalmogelijkheden, zoals voor de Nederlandse visserij belangrijke makreel- en horsmakreelbestanden. De EU heeft dan ook niet alle door Noorwegen aangeboden Arctische kabeljauw afgenomen.

De voorgestelde reducties in het niveau van visserijinspanning in 2012 vind ik te ver gaan. Het kabeljauwherstelplan wordt geëvalueerd en in 2012 herzien. Het nationale kabeljauwvermijdingsplan (cod avoidance plan) wordt voortgezet en ook de pilot met volledig gedocumenteerde visserij (fully documented fisheries; vangstquota en camera’s aan boord).

Daarnaast hebben we met het meerjarenplan voor tong en schol in de Noordzee de eerste fase, de veilige biologische grenzen, bereikt. Volgens de afspraken uit het huidige meerjarenplan moet de Commissie aan de Raad een wijzigingsvoorstel voorleggen dat gericht is op het langetermijnplatvisbeheer in overeenstemming met MSY.

Tegen de hiervoor geschetste achtergrond ben ik van oordeel dat ten aanzien van verdergaande reductie van de visserijinspanning nu pas op de plaats nodig is.

Ten aanzien van het makreelbeheer wil het kabinet dat over dit bestand meerjarige afspraken tussen de kuststaten (Noorwegen, IJsland, Faeröer en de EU) gemaakt worden. De huidige situatie met autonoom vastgestelde vangstquota door IJsland en de Faeröer gaat ten koste van een verantwoord beheer. Indien er wederom geen overeenkomst tussen de kuststaten komt, dan zal ik bij de Europese Commissie aandringen op het nemen van maatregelen. De Commissie heeft een generieke richtlijn aangekondigd, welke het mogelijk zou maken om handelssancties in te zetten om de partijen tot een akkoord te bewegen. In samenspraak met andere lidstaten zal ik mij dan beraden of deze richtlijn ook gebruikt kan worden om maatregelen te nemen tegen de slachting van grienden op de Faeröer.

Voorstel van de Commissie voor een Verordening voor het Europese Maritieme en Visserijfonds

(Presentatie door de Commissie en gedachtewisseling)

De Europese Commissie zal het voorstel voor het nieuwe Europees Maritieme en Visserijfonds (EMVF) presenteren. Tijdens de Raad zal een eerste algemene gedachtewisseling plaatsvinden.

De Commissie heeft in het voorstel de financiering van een aantal tot dusver afzonderlijke fondsen en/of maatregelen samengevoegd. Het EMVF zou daarmee voorzien in de financiering van:

  • het Gemeenschappelijk Visserijbeleid (GVB);

  • gemeenschappelijke controle- en handhavingstaken;

  • maatregelen in het kader van datacollectie;

  • de gemeenschappelijke marktordening;

  • het geïntegreerd maritiem beleid;

  • het visserijbeleid voor de ultraperifere gebieden.

De allocatie van EMVF-middelen over de lidstaten is nog niet bekend. Als criteria voor de verdeling stelt de Commissie in het EMVF voor:

  • de werkgelegenheid in de visserij en aquacultuur;

  • de productiewaarde van de visserij en aquacultuur;

  • het aandeel kleine kustvisserij in de totale vloot.

Het criterium «aandeel kleine kustvisserij in de totale vloot» is nieuw in het visserijbeleid. Introductie van dit criterium is niet in het belang van Nederland.

Het voorstel voor het EMVF maakt voor wat betreft de financiële aspecten integraal onderdeel uit van de onderhandelingen over het Meerjarig Financieel Kader (MFK) 2014–2020. In dat kader wordt voorgesteld om in totaal een bedrag van 7,535 miljard euro te reserveren voor het maritieme en visserijbeleid van de EU.

Dit bedrag is enerzijds opgebouwd uit de middelen voor het onderhavige EMVF-voorstel 6,567 miljard euro) en anderzijds uit de middelen voor de EU-visserijakkoorden en de verplichte bijdragen aan de regionale visserijorganisaties (0,968 miljard euro).

Ik zal conform de kabinetsreactie op de voorstellen van de Commissie voor de hervorming van het GVB in een eerste algemene reactie aangeven dat de subsidieverlening beperkt moet worden, zodat de sector op termijn onafhankelijk is van subsidies. De visserijsector moet zich ontwikkelen tot een innovatieve, duurzame en economisch zelfstandige sector. Subsidies die nog wel verleend worden moeten innovatie en duurzaamheid bevorderen en overcapaciteit tegengaan. Subsidies die dit doel niet dienen moeten afgeschaft worden. Innovatiesubsidies moeten bijdragen aan selectievere visserijmethodes, beperking van de impact op het ecosysteem, lager energieverbruik, vernieuwing van de afzetketen en sterker ondernemerschap.

Uw Kamer zal binnenkort middels een BNC-fiche geïnformeerd worden over het kabinetsstandpunt ten aanzien van het voorstel voor het EMVF.

Toelating van vier genetisch gemodificeerde variëteiten

(Aanname)

De Raad zal stemmen over vier beschikkingen over aanvragen voor de markttoelating van genetisch gemodificeerde variëteiten (ggo’s) voor gebruik in diervoeders en levensmiddelen. Op grond van Verordening (EG) 1829/2003 inzake markttoelating van genetisch gemodificeerde diervoeders en levensmiddelen, kunnen ggo-levensmiddelen en diervoeders tot de EU-markt worden toegelaten als ze veilig zijn bevonden voor mens, dier en milieu.

Het gaat in deze Raad om:

  • Toelating tot de EU-markt van producten bevattende, bestaand uit of geproduceerd uit genetisch gemodificeerde katoen

    281-24-236x3006-210-23 (DAS-24236–5xDAS-21Ø23–5);

  • Toelating tot de EU-markt van producten bevattende, bestaand uit of geproduceerd uit genetisch gemodificeerde maïs

    Bt11xMIR604xGA21 (SYN-BTØ11–1xSYN-IR6Ø4–5xMON-ØØØ21–9);

  • Toelating tot de EU-markt van producten bevattende, bestaand uit of geproduceerd uit genetisch gemodificeerde maïs

    MIR604xGA21 (SYN-IR6Ø4–5xMON-ØØØ21–9);

  • Toelating tot de EU-markt van producten bevattende, bestaand uit of geproduceerd uit genetisch gemodificeerde maïs

    Bt11xMIR604 (SYN-BTØ11–1xSYN-IR6Ø4–5);

Alle vier ggo’s zijn door de Europese Voedselveiligheidsautoriteit (EFSA) veilig bevonden voor mens, dier en milieu. Het Nederlands standpunt voor markttoelating (import) van genetisch gemodificeerde diervoeders en levensmiddelen is dat Nederland kan instemmen met markttoelating op grond van een positieve risicobeoordeling van de EFSA. Ik zal in de Raad dan ook voor markttoelating van de betreffende vier ggo-variëteiten stemmen.

Wetgevingsvoorstellen GLB: tafelronde plattelandsbeleid en de informele ministerslunch over plattelandsbeleid

(Gedachtewisseling)

Op 12 oktober jl. heeft de Commissie haar wetgevingsvoorstellen voor het GLB gepresenteerd. Tijdens de Landbouw- en Visserijraad van 20 oktober jl. heeft de Commissie haar zeven wetgevingsvoorstellen nader toegelicht aan de Raad.

De Raad heeft vervolgens een eerste reactie gegeven. In de Landbouw- en Visserijraad van 14 november jl. heeft een eerste discussie over de voorstellen met betrekking tot de directe betalingen (eerste pijler) plaatsgevonden. In de komende Landbouw- en Visserijraad zal over de voorstellen met betrekking tot het plattelandsbeleid (tweede pijler) worden gesproken. Mijn inzet zal in lijn zijn met de kabinetsreactie op de GLB-wetgevingsvoorstellen (TK 28 625, nr. 137).

Groenboek over afzetbevordering en voorlichting ten behoeve van landbouwproducten

(Raadsconclusies)

De Raad zal spreken over Raadsconclusies betreffende het Groenboek Afzetbevordering en Voorlichting Landbouwproducten. Bij het opstellen van de conclusies zal het Voorzitterschap rekening houden met de discussie in de informele Landbouw- en Visserijraad van 13 september jl., de resultaten van de brede publieke consultatie en de op 29 november gehouden conferentie in Warschau over een nieuwe benadering van de promotie van Europese landbouw.

Voor mij is van belang dat programma’s voor voorlichting en afzetbevordering voor landbouwproducten de integriteit van de interne markt en het open internationaal handelssysteem volledig in acht nemen en ondersteunen. Ook dient de regelgeving te worden vereenvoudigd. Daarnaast dienen programma’s beter aan te sluiten bij maatschappelijke voorkeuren op het gebied van duurzaamheid en gezondheid.

Minstbedeeldenprogramma (mogelijk)

(Beleidsdebat)

Het Voorzitterschap zal proberen een akkoord te bereiken over de door de Commissie voorgestelde wijziging van Verordening (EG) 1234/2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten («Integrale marktordening landbouwproducten») ten aanzien van de voedselverstrekking aan de minstbedeelden in de Unie. Dit in opvolging van het beleidsdebat van de Landbouw- en Visserijraad van september, oktober en november jl. en de Raad Werkgelegenheid, Sociaal beleid, Volksgezondheid en Consumentenzaken van 3 oktober jl.

Nederland heeft zich tot op heden geen voorstander getoond van voortzetting van voedselhulp aan minstbedeelden op EU-niveau. Zoals u bekend, heeft de Commissie in de Landbouw- en Visserijraad van 14 november jl. aangegeven naar een oplossing te zoeken (TK 21 501-32, nr. 539) in de vorm van een overgangsregeling voor de jaren 2012 en 2013. Op dit moment is nog niet duidelijk wat de Commissie precies voorstaat voor de periode daarna. Zij heeft aangegeven met een verklaring te zullen komen voor de periode ná 2013.

Ik wacht deze verklaring af. Nederland zal zich niet verzetten tegen een minstbedeeldenregeling als de afbouwperiode in 2012 en 2013 gepaard gaat met een verklaring van de Commissie dat het programma na 2013 ophoudt te bestaan. Daarmee geeft het Kabinet mede gehoor aan de dringende wens van beide Kamers van de Staten-Generaal.

Diversen

Rapport van de Commissie inzake de bescherming van dieren tijdens transport

(Presentatie van de Commissie)

De Commissie zal haar verslag presenteren over de gevolgen van Verordening (EG) 1/2005 inzake de bescherming van dieren tijdens het vervoer. In dit verslag wordt ingegaan op de impact op dierenwelzijn, de intracommunautaire handel, sociaal-economische en regionale gevolgen, de implementatie van het voor voertuigen voorgeschreven navigatiesysteem en op de handhaving van EU-regels.

Ik vind het welzijn van dieren tijdens transport belangrijk. In het regeerakkoord is onder meer opgenomen dat het kabinet inzet op vermindering van transporten van slachtvee over lange afstand. Tevens zet het kabinet in op verbetering van de omstandigheden voor dieren tijdens het transport. Het streven is om deze vermindering en verbeteringen in EU-verband te bereiken. Ik zal in de Raad aangeven dat op deze onderdelen aanscherpingen en herzieningen van de Verordening nodig zijn.

Codex Alimentarius: concept-Strategisch Plan 2014–2019

(Informatie van het Voorzitterschap)

Het Voorzitterschap zal bij de lidstaten de conceptversie van het Codex Strategisch Plan voor 2014–2019 nogmaals onder de aandacht brengen. Dit concept-Strategisch Plan zal worden besproken tijdens de 66ste sessie van de Executive Committee van de Codex Alimentarius Commission (7 tot en met 10 februari 2012 in Genève). Het is niet de intentie van het Voorzitterschap om over dit onderwerp discussie te voeren.

Codex Alimentarius: voortgang van de onderhandelingen

(Informatie van het Voorzitterschap)

Het Voorzitterschap zal een samenvatting presenteren van de Codex Alimentarius-onderhandelingen tijdens de tweede helft van 2011. De Codex Alimentarius stelt standaarden, richtlijnen en gedragscodes vast op het gebied van voedselveiligheid en voedselzekerheid. De Codex-normen zijn voor Nederland een belangrijk instrument bij de export van voedselproducten. Het is niet de intentie van het Voorzitterschap om over dit onderwerp discussie te voeren.

A-punt: voorstel voor de richtprijzen en producentenprijzen in 2012 voor bepaalde visserijproducten

De Raad zal als hamerpunt, dus zonder discussie, met unanimiteit het voorstel van de Commissie voor de oriëntatie- en richtprijzen goedkeuren.

Een onderdeel van de gemeenschappelijke marktordening voor visserijproducten is het interventiemechanisme. De oriëntatieprijzen voor het visseizoen van 2012, neergelegd in dit voorstel, vormen het referentiekader voor de Commissie voor het interveniëren op de markt. De communautaire producentenprijzen zijn relevant voor compenserende toeslagen ten behoeve van tonijn voor de verwerkende industrie. Voor het vaststellen van de oriëntatieprijzen volgt de Commissie de marktontwikkelingen gedurende (de afgelopen) drie jaren alsmede de trends in vraag en aanbod.

Ik bepleit een terughoudend ondersteuningsniveau. Naar mijn oordeel voldoet het voorliggende voorstel hieraan.

Overig

Stand van zaken hervorming Gemeenschappelijk Visserijbeleid

De behandeling van de voorstellen van de Europese Commissie voor het nieuwe GVB zijn in een eerste lezing in de ambtelijke Raadswerkgroep afgerond. Tijdens deze eerste lezing zijn de standpunten van de lidstaten, voor zover dat in deze fase mogelijk is, geïnventariseerd. Uit de behandeling blijkt dat over de voorstellen geen overeenstemming bestaat en de opvattingen daarover uiteenlopen. Het gaat dan bijvoorbeeld om de aanpak van de meerjarenplannen met daarin de doelstelling van MSY, om de aanlandingsverplichting, de regionalisering en de overdraagbare visserijconcessies. Over de externe dimensie van het visserijbeleid heeft de Raad in november van gedachten gewisseld. Ik verwijs u daarvoor naar het verslag van de Landbouw- en Visserijraad van november jl.

Tijdens het Deense Voorzitterschap zal in de eerste helft van 2012 de behandeling worden voortgezet. Het Voorzitterschap is voornemens in de komende Raden per onderdeel van het GVB een aparte discussie te beleggen. U wordt daarover in de betreffende geannoteerde agenda’s geïnformeerd.

Uitkomsten jaarvergadering International Commission for the Conservation of Atlantic Tunas (ICCAT)

Van 9 tot en met 19 november heeft in Istanbul de jaarvergadering van de ICCAT plaats. Dit jaar was het vaststellen van een beheerplan voor grootoog- en geelvintonijn het voornaamste onderwerp op de agenda.

Er is een geïntegreerd beheerplan voor grootoog- en geelvintonijn voor 2012 tot en met 2015 aangenomen. De TACvoor grootoogtonijn is vastgesteld op 85 000 ton. Voor het eerst is ook een TAC voor de geelvintonijn vastgesteld: 110 000 ton. Beide TACs passen binnen het betreffende wetenschappelijke advies. De EU heeft hierin het voortouw genomen.

In het nieuwe beheerplan is opgenomen dat er een pilotgebied komt dat jaarlijks voor een periode van twee maanden gesloten gaat worden voor visserij met lokvlotten. De effecten hiervan zullen in 2015 geëvalueerd worden. In aanvulling hierop zullen beheerplannen voor de visserij met lokvlotten worden opgesteld. De rapportageverplichtingen en controle en handhaving zijn in het nieuwe beheerplan aangescherpt.

Het geïntegreerd beheerplan omvat naast een TAC voor grootoogtonijn nu ook een vangstlimiet voor geelvintonijn. Er is een begin gemaakt met aanpak van de grootschalige inzet van lokvlotten. Verder komt er een lijst met geregistreerde vaartuigen, een vergunningstelsel om op deze tonijnsoorten te vissen, en waarnemers aan boord in de gesloten periode voor visserij met lokvlotten. Met de aanscherping van de controle en handhaving in het beheerplan kan de ongereguleerde en ongerapporteerde visserij meer effectief worden aangepakt. De resultaten van de jaarvergadering zijn minder goed dan ik had gehoopt.

De TACs passen weliswaar binnen het wetenschappelijk advies, maar ik had graag lagere TACs gezien vanwege de onzekerheden en problemen die met deze visserij gepaard gaan. Voor dit standpunt bestond binnen de EU echter geen steun. Ik zal bij de Europese Commissie aandacht blijven vragen voor een betere bescherming van de betrokken tonijnsoorten.

De uitkomsten van de jaarvergadering maken in ieder geval duidelijk dat ik binnen EU- en ICCAT-kaders blijf inzetten op een meer duurzame visserij en speciaal op bescherming en duurzaam beheer van tonijn.

De staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

H. Bleker

Naar boven