21 501-32 Landbouw- en Visserijraad

Nr. 511 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN, LANDBOUW EN INNOVATIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 9 september 2011

Met deze brief informeer ik u over de onderwerpen die op de agenda staan van de Landbouw- en Visserijraad die op 20 september plaatsvindt in Brussel, alsmede over mijn inzet tijdens die bijeenkomst. Daarnaast informeer ik u over de Informele Raad die van 11 tot en met 13 september plaatsvindt, over mijn inzet met betrekking tot artikel 68 (Gemeenschappelijk Landbouwbeleid) in 2012.

Op de agenda van de Landbouw- en Visserijraad staan alleen landbouwonderwerpen: het gewijzigde voorstel van de Europese Commissie inzake de minstbedeeldenregeling en het gebruik van biomassa in het kader van het GLB.

Minstbedeeldenregeling

(Beleidsdebat)

Tijdens de Raad staat de wijziging van Verordening (EG) nr. 1234/2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten («Integrale marktordening landbouwproducten») ten aanzien van de voedselverstrekking aan de minstbedeelden in de Gemeenschap geagendeerd. De Commissie heeft dit voorstel reeds in september 2010 aan de Raad gepresenteerd. In de Landbouw- en Visserijraad van juni jl. is dit punt onder «diversen» besproken.

Zoals ik uw Kamer in september 2010 al liet weten, komt het voorstel van de Commissie in grote lijnen overeen met de oude regeling. De huidige minstbedeeldenregeling is ruim 20 jaar oud en maakt het mogelijk landbouwproducten uit interventievoorraden onder minstbedeelden te verdelen.

Omdat interventievoorraden in omvang sterk zijn verminderd, heeft de Raad enkele jaren geleden ingestemd met de aankoop op de markt van landbouwproducten voor de minstbedeelden. De kosten van de huidige regeling vallen geheel onder de communautaire landbouwbegroting. De regeling is facultatief en zeven lidstaten, waaronder Nederland, maken hiervan geen gebruik.

In het nieuwe voorstel wordt een plafond voor de EU-bijdrage geïntroduceerd ter hoogte van 500 miljoen euro, worden de cofinancieringpercentages voor de lidstaten gewijzigd en ten slotte wordt het voorstel aangepast naar aanleiding van het Verdrag van Lissabon.

Ik ben geen voorstander van het Commissievoorstel. Ik vind dat eventuele voedselhulp aan minstbedeelden geen zaak voor de EU is, maar van de individuele lidstaten. Het betreft sociaal beleid, dat al dan niet in een lidstaat tot bepaalde specifieke maatregelen (en bijbehorende nationale financiering) leidt.

Gebruik van biomassa in het kader van het GLB

(Gedachtewisseling)

Tijdens de Landbouw en Visserijraad heeft het Poolse Voorzitterschap het onderwerp Biomassa voor energieproductie binnen het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) geagendeerd. Het Voorzitterschap geeft hiermee een vervolg aan de lunchbijeenkomst van de Landbouw- en Visserijraad van 19 juli jl. waar dit onderwerp ook besproken is.

Nederland is van mening dat de landbouw en het platteland kunnen bijdragen aan het bereiken van klimaatdoelstellingen en de overgang van het gebruik van fossiele naar hernieuwbare grondstoffen door de productie van biomassa van bijproducten van voedselproductie. Een brede blik op dit thema blijft nodig, zowel vanuit het perspectief van duurzaam gebruik van natuurlijke hulpbronnen als vanuit het perspectief van voedselzekerheid.

Een transitie is nodig naar een meer efficiënte en gedifferentieerde biomassaproductie, waarbij de productie van biomassa niet ten koste mag gaan van voedselzekerheid. Investeringen in onderzoek en innovatie zijn daarbij van groot belang. Het moet mogelijk zijn om binnen bestaande middelen van pijler één en twee van het vernieuwde GLB deze investeringen te ondersteunen. Het verder ontwikkelen van «Climate Smart Agriculture» (zowel adaptatie als mitigatie) is een mogelijkheid om diverse doelstellingen te bereiken.

Dit onderwerp heeft een mondiaal karakter. Investeringen en innovatie zouden ook in regio’s buiten de EU moeten plaatsvinden. Daarnaast blijft het brede perspectief en de coherentie van beleid van groot belang.

Overige

Informele Landbouwraad (11–13 september Wroclaw, Polen)

Van 11 tot en met 13 september zal de halfjaarlijkse informele Landbouwraad plaatsvinden in Wroclaw (Polen). Het onderwerp op de agenda is het Groenboek Afzetbevordering en Voorlichting van landbouwproducten. Het Poolse Voorzitterschap heeft zoals gebruikelijk een discussiedocument opgesteld met een drietal vragen. Mijn antwoorden baseer ik op de kabinetsreactie die ik u op 1 september jl. heb toegezonden.

Het Poolse Voorzitterschap heeft de volgende vragen gesteld:

  • Welke rol hebben de lidstaten en de Commissie in de selectie van programma’s die voor cofinanciering in aanmerking komen?

  • Volstaat de huidige verdeling van de financiële bijdrage aan de programma’s (EU-budget 50%, de lidstaten maximaal 30% en het overige deel voor rekening van de indienende organisaties)?

  • Welke promotionele activiteiten zouden moeten worden ondersteund en waar kunnen deze activiteiten het beste toegepast worden om de positie van de Europese landbouw te versterken?

Voor mij dient vereenvoudiging van de regelgeving een speerpunt van de voorstellen te zijn. In de huidige procedure zit dubbel beoordelingswerk door de lidstaten en de Commissie. Een duidelijkere taakverdeling tussen lidstaten en Commissie is nodig.

Met betrekking tot de verdeling van de financiële bijdrage zie ik promotie vooral als een zaak voor de sector zelf. Dit heeft ertoe geleid dat, op een enkele uitzondering na, de nationale overheid geen programma’s meefinanciert. Het is voor mij van belang dat bij nieuwe regelgeving de mogelijkheid blijft bestaan dat de 50% financiering door lidstaten uit private (sector)middelen of parafiscale heffingen mag komen.

Wat betreft de reikwijdte van de promotionele programma’s ben ik van mening dat de promotieregeling vooral gebruikt moet worden voor de promotie van Europese kwaliteitsproducten. Bij producten die in aanmerking komen voor de promotieregeling zou gekeken moeten worden naar kwaliteitsproducten die milieu- en diervriendelijk en duurzaam worden geproduceerd. Verder ben ik niet tegen extra aandacht voor acties buiten de EU, zolang dit gebeurt binnen het bestaande budget en er geen negatieve effecten zijn voor ontwikkelingslanden. Ook mag dit niet tot gevolg hebben dat programma’s gericht op de interne markt niet meer kunnen rekenen op Brusselse goedkeuring. Ten slotte ben ik van mening dat een verwijzing naar de oorsprong van een product of de vermelding van een merk slechts onder strikte voorwaarden mogelijk moet zijn

Overig

Inzet artikel 68 (GLB) in 2012 en 2013

In mijn brief van 30 mei jl. (TK 28 625, nr. 125) heb ik mijn voornemen aangegeven om artikel 68 in het GLB in de jaren 2012 en 2013 versterkt in te zetten. Dit is besproken met uw Kamer tijdens het AO Landbouw- en Visserijraad van 22 juni jl. Op 22 juli jl. heb ik mijn voornemens, conform de vereisten, gemeld aan de Commissie.

De in voornoemde brief opgenomen steunmaatregelen zijn hiertoe na overleg met Land- en Tuinbouworganisatie LTO verder ingevuld. Dit heeft geleid tot de volgende melding aan de Commissie van de steunmaatregelen met bijbehorend budget:

Gemelde inzet artikel 68 in 2012 en 2013

(bedragen x mln. euro)

2012

2013

Dierenwelzijn:

   

– Investeringsregeling duurzame stallen (alle dierlijke sectoren)1

15,0

14,0

– Subsidieregeling diervriendelijk produceren (leghennen, vleesrunderen, vleeskalveren, varkens en vleeskuikens; elk € 200 000)

1,0

1,0

– Stimulering managementmaatregelen (vleesvarkens, kalveren en vleeskuikens; elk € 500 000)

1,5

1,5

Stimulering precisielandbouw en milieuvriendelijke bewaarplaatsen

10,0

10,0

Vaarvergoeding

1,1

1,1

Elektronische identificatie en registratie schapen/geiten

   

– Investering identificatie en registratie

1,5

1,5

Verzekeringen

   

– brede weersverzekering,

5,6

7,6

– risicoverzekering Aviaire Influenza broedeiproductie

2,2

2,2

Totaal begrote uitgaven

37,9

38,9

Onbenutte middelen

9,0

7,5

Herbestemming generieke betalingen

28,9

31,4

X Noot
1

Een pilot met alternatieve welzijnsvriendelijke vloeren in de kalverhouderij maakt onderdeel uit van deze maatregel.

Deze invulling is conform mijn aankondiging in de voornoemde brief en tevens blijven de hier genoemde benodigde budgetten binnen de bandbreedtes die ik had aangegeven.

In overleg met de sector is besloten om een mogelijke verzekering voor de afdekking van extra kosten (onder meer kanalisatiekosten) bij de afzet van producten van tegen besmettelijke dierziekten gevaccineerde dieren niet door te zetten. De beoogde invulling van dit instrument bleek binnen de gestelde randvoorwaarden te weinig (kosten) efficiënt. Om een vergelijkbare reden is een mogelijke verzekering voor de afdekking van schade als gevolg van maatregelen tegen plantenziekten niet doorgegaan. Wel zijn de plannen verder ingevuld voor een verzekering voor de afdekking van vervolgschade, te weten de afwaardering van broedeieren, na een uitbraak van Aviaire Influenza. Naast de al bestaande brede weersverzekering is deze in de melding opgenomen.

De verschillende benodigde regelingen zullen worden uitgewerkt met het oog op invoering per 2012.

De staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

H. Bleker

Naar boven