21 501-32 Landbouw- en Visserijraad

Nr. 483 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 27 april 2011

De vaste commissie voor Economische Zaken, Landbouw en Innovatie1 heeft een aantal vragen voorgelegd aan de staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie de uitbetaling van toeslagrechten (2011Z08334/2011D20693).

De staatssecretaris heeft deze vragen beantwoord bij brief van 26 april 2011. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.

De voorzitter van de commissie,

Van der Ham

De griffier van de commissie,

Franke

1

Deelt u de mening dat uit het verschil in uw antwoord tijdens het algemeen overleg Landbouw- en Visserijraad d.d. 7 april 2011 en uw schriftelijk antwoord op vraag 7 van de vragen van het lid Koopmans over het bericht «Kans op drie jaar uitsluiting van bedrijfstoeslag» in het Agrarisch Dagblad (2011Z06945) blijkt dat de opmerking om drie jaar uitsluiting bedrijfstoeslag op geen enkele wijze zijn grondslag vindt in artikel 60 van verordening EG-1122/2009?

Uit artikel 60 van verordening EG-1122/2009 volgt dat een landbouwer, wanneer hij in een jaar opzettelijk te hoge aangifte van oppervlakte doet, in dat jaar de steun waar hij op basis van de steunregeling aanspraak op zou kunnen maken, niet krijgt toegekend (is uitsluiting). Het verschil tussen aangegeven oppervlakte en de op basis van de regels geconstateerde oppervlakte moet meer dan 0,5% of meer dan 1 hectare bedragen. Als het verschil echter groter is dan 20%, wordt bovenop de uitsluiting in het jaar van aanvraag het voordeel dat een landbouwer van de opzettelijk verkeerde aanvraag zou hebben gehad als sanctie verrekend met de steun die hij in maximaal drie opvolgende jaren zou ontvangen.

De tekst van de verordening spreekt in dat geval van «uitsluiting voor een bedrag gelijk aan het bedrag dat overeenstemt met het verschil». In de praktijk betekent dit dat in maximaal drie jaar nadat de landbouwer opzettelijk een foutieve opgave heeft gedaan, een sanctiebedrag wordt verrekend met de steun die hij in die jaren zou ontvangen.

In de AO landbouwraad op 7 april 2011 is gesproken over de brochure van Dienst Regelingen «Toelichting bij de gecombineerde opgave 2011». Daarin staat «bij opzet wordt de hele aanvraag afgewezen en kan ook nog een uitsluiting voor de komende drie jaren worden opgelegd».

Die zin wekt de onterechte indruk dat de sanctie die kan worden opgelegd, de landbouwer voor drie jaar uitsluit van deelname aan de steunregeling. Dat is niet het geval. Een landbouwer wordt uitgesloten voor een bedrag (namelijk het bedrag dat hij anders door de opzettelijk foutieve opgave als voordeel zou hebben gehad) en dat wordt verrekend met de steun die hij in de navolgende jaren ontvangt.

2

Kunt u een overzicht aan de Kamer sturen van alle boete- en sanctiemaatregelen die Dienst Regelingen kan opleggen met daarbij specifiek per boete- en sanctiemaatregel de wettelijke grondslag inclusief het artikel uit die wettelijk grondslag?

In onderstaande tabel zijn de sancties opgenomen (de verordening spreek over verlagingen) die voortvloeien uit verordening 1122/2009 en die toegepast worden bij de uitbetaling van de bedrijfstoeslagregeling. Deze sancties vloeien rechtstreeks voort uit deze verordening.

Op grond van verordening 65/2011 gelden voor het Subsidiestelsel natuur- en landschapsbeheer (SNL) aanvragen met een ingangsdatum vanaf 1-1-2010, vergelijkbare bepalingen als voor de BTR. Voor (P)SAN aanvragen (ingangsdatum vóór 1-1-2010) gelden vergelijkbare regels, opgenomen in verordening 1975/2006. Op grond van verordening 1698/2006 geldt daarnaast een sanctieregime in geval van niet-naleving van beheersverplichtingen. Dit regime is geconcretiseerd in de Beleidsregels verlagen subsidie POP2.

Naast de hier genoemde regelingen gelden met het voorgaande vergelijkbare bepalingen voor kleinere regelingen, zoals de steun voor aardappelzetmeel, de steun voor zaaizaad en de artikel 68 maatregelen.

Artikel in verordening 1122/2009

Norm

Sanctie

23, eerste lid, eerste alinea

Te late indiening (na 15 mei) van de steunaanvraag.

Verlaging van 1% per werkdag gedurende 25 kalenderdagen op de gehele steunaanvraag. Daarna afwijzing steunaanvraag.

23, eerste lid, tweede alinea

Te late indiening (na 15 mei) van bepaalde bewijsstukken die onmisbaar zijn voor de beoordeling van de steunaanvraag.

Verlaging van 1% per werkdag gedurende 25 kalenderdagen, op het deel van de steunaanvraag waarop het bewijsstuk betrekking heeft.

23, tweede lid

Te late indiening (na 31 mei) van wijzigingen van een steunaanvraag met betrekking tot grondgebruik.

Verlaging van 1% per werkdag gedurende 25 kalenderdagen op het deel waar de wijziging op betrekking heeft. Daarna wordt wijziging geweigerd.

26, tweede lid

Verhindering van een controle ter plaatse

Afwijzing van de steunaanvragen van de landbouwer

55

Niet aangeven van alle oppervlakten van het landbouwbedrijf indien afwijking groter is dan 3%

Verlaging van 3% van de steunaanvraag, afhankelijk van ernst van het verzuim. In artikel 70 van de Regeling GLB-inkomenssteun 2006 is ter uitwerking hiervan bepaald dat de verlaging;

– 1% bedraagt, bij een afwijking van 3% tot en met 10%;

– 2% bedraagt, bij een afwijking groter dan 10% en niet meer dan 20%

– 3% bedraagt, bij een afwijking van meer dan 20%

58

Te hoge aangifte van de oppervlakte. Een te hoge aangifte van oppervlakte kan onder meer worden veroorzaakt worden door het feit dat de landbouwer oppervlakte opgeeft die niet subsidiabel is (bijvoorbeeld bos) of indien de landbouwer oppervlakte aangeeft die niet bij de desbetreffende landbouwer in gebruik is. Er is geen sprake van een te hoge aangifte als de landbouwer voldoende subsidiabele grond heeft om zijn toeslagrechten te laten uitbetalen.

– indien verschil niet meer is dan 3% en niet meer dan 2 hectare: geen verlaging

– indien het verschil 3% of meer is of 2 hectare of meer: verlaging ter hoogte van tweemaal het vastgestelde verschil

– indien het verschil groter is dan 20%: geen steun

– indien het verschil meer is dan 50%: geen steun in betreffende jaar en daarbovenop uitsluiting voor een bedrag dat overeenkomt met het voordeel dat de landbouwer door de foutieve opgave zou hebben gehad, hetgeen wordt verrekend met de in de daaropvolgende 3 jaar te ontvangen steun.

60

Opzettelijk te hoge aangifte van oppervlakte.

Een te hoge opzettelijk aangifte van oppervlakte kan onder meer worden veroorzaakt worden door het feit dat de landbouwer oppervlakte opgeeft die niet subsidiabel is (bijvoorbeeld bos) of indien de landbouwer oppervlakte aangeeft die niet bij de desbetreffende landbouwer in gebruik is. Er is geen sprake van een te hoge aangifte als de landbouwer voldoende subsidiabele grond heeft om zijn toeslagrechten te laten uitbetalen.

– indien verschil kleiner of gelijk is aan 0,5% of kleiner of gelijk aan 1 ha: geen verlaging

– indien afwijking groter dan 0,5% of groter dan 1 ha: geen steun in het desbetreffende jaar

– bij afwijking groter dan 20%: geen steun in betreffende jaar en daarbovenop uitsluiting voor een bedrag dat overeenkomt met het voordeel dat de landbouwer door de foutieve opgave zou hebben gehad, hetgeen wordt verrekend met de in de daaropvolgende 3 jaar te ontvangen steun.

71

Niet naleving randvoorwaarden (cross-compliance)

In de regel een 3% verlaging van de steunbetalingen. Dit percentage kan worden verlaagd tot 1% of verhoogd tot 5% op basis van een weging van de ernst, omvang en permanent karakter van de niet-naleving. Bij een niet-naleving van gering belang kan worden afgezien van een verlaging voor zover de niet-naleving onmiddellijk of binnen bepaalde periode is hersteld. In artikel 3 van de Beleidsregels inzake de toepassing van artikel 68 van de Regeling GLB-inkomenssteun 2006 welke niet-nalevingen als van gering belang worden beschouwd. De verordening stelt daarnaast aanvullende regels ten aanzien van de overtreding van meerdere randvoorwaarden en de herhaling van een randvoorwaarden overtreding.

72

Opzettelijke niet-naleving randvoorwaarden (cross-compliance)

In de regel een verlaging van 20% van de steunbetalingen. Dit percentage kan worden verlaagd tot 15% of verhoogd tot 100% op basis van een weging van de ernst, omvang en permanent karakter van de opzettelijke niet-naleving. In artikel 5 van de Beleidsregels inzake de toepassing van artikel 68 van de Regeling GLB-inkomenssteun 2006 is geregeld hoe moet worden beoordeeld of een niet-naleving opzettelijk is en in welke gevallen in beginsel sprake is van een opzettelijke niet-naleving.

3

Kan per onmiddellijk de «kans op 3 jaar uitsluiting van bedrijfstoeslag»-uiting van folders en dergelijke verwijderd worden? En indien dit niet kan, zoals bijvoorbeeld de uiting in het toelichtingenboekje bij de gecombineerde opgaven op pagina 16, kan er dan een erratum worden uitgegeven?

De passage had tot doel landbouwers te informeren over mogelijke gevolgen van opzettelijk handelen. Ook de Europese Commissie heeft Nederland op het belang hiervan gewezen.

Tijdens het Algemeen Overleg Landbouw- en Visserijraad op 7 april 2011 heb ik aangegeven dat, als het om zware sancties gaat, er correct, degelijk, op het goede moment en op de goede toon informatie moet worden verstrekt.

Dienst Regelingen zal haar communicatie aan landbouwers op dit punt verduidelijken.

4

Op welke wijze en op basis van welke gegevens dienen zij die nog in de bezwaarprocedure zitten en ook zij die net het bezwaar hebben ingediend betreffende hun perceelsregistratie 2010, hun nieuw in te dienen aanvraag (die uiterlijk begin mei binnen dient te zijn) in te vullen?

Landbouwondernemers dienen bij hun gecombineerde opgave 2011 uit te gaan van de werkelijke hoeveelheid grond van hun gewaspercelen. Zij zijn gezien de Europese regelgeving zelf verantwoordelijk voor de juistheid van hun opgaven.

5

Kunt u een onderbouwing geven op basis waarvan u aanneemt dat er tussen 15 april en eind april a.s. nog 6 à 12% van de toeslagen uitbetaald worden terwijl er in de achterliggende periode in 2 weken maar 4% is uitbetaald?

Het betaalschema zoals dat op 4 oktober 2010 naar uw Kamer is gestuurd gaat uit van 40 tot 45% betaling in december 2010 en 70% in februari 2011 en 90 tot 95% betaling van de bedrijfstoeslag eind april. Tot nu toe zijn de betalingen conform dit betaalschema uitgevoerd (er is 43% in december 2010 en 70,2% in februari 2011 uitbetaald). Ik laat mij wekelijks op de hoogte houden van de vorderingen op dit gebied. De uitbetalingen worden gedaan in «batches», op 30 april a.s. zal 90,9% zijn uitbetaald. Dienst Regelingen betaalt ook nu conform schema.

6

Hoe kunnen/moeten ondernemers inspelen op het feit dat wanneer men in december 2010 een aanvraag SNL indient en er in maart 2011 bericht komt dat de beslissing daarop 10 weken is uitgesteld, terwijl men nu moet (in)zaaien?

Indien men besluit om deel te nemen aan de SNL gaat men de verplichting aan om voor een periode van 6 jaar beheer te voeren, startend op 1 januari (in dit geval per 1 januari 2011).

Vanaf die datum is men gehouden aan de voorwaarden en verplichtingen die aan de SNL-overeenkomst zijn verbonden, ook al heeft men hiertoe nog geen formele beschikking ontvangen. De beschikking die wordt afgegeven, geeft ook weer dat het subsidietijdvak start op 1 januari, met terugwerkende kracht dus.

Omdat de steunaanvragen voor 6 jaar tot en met half januari kunnen worden ingediend, ontvangt nagenoeg elke deelnemer zijn beschikking na februari.

Het feit dat er in maart een vertragingsbericht is ontvangen, laat onverlet dat de subsidieverplichting start per 1 januari. Dienst Regelingen handelt hier conform de voorwaarde uit de Subsidieregeling Natuur en Landschap.

De ondernemer wordt geadviseerd om zijn perceel conform SNL-aanvraag te gaan beheren.

7

Kunt ook uiteenzetten hoe de schade-uitkering wat betreft de ganzenschade wordt uitbetaald? Ook daar is evenals bij de betaling van de ganzen foerageer-vergoeding onduidelijkheid over betalingstermijnen en wachten ondernemers op geld.

Voor de ganzenvergoeding geldt dat deze is opgebouwd uit twee componenten: een vaste vergoeding, gebaseerd op fourageerbeheer en een variabele vergoeding, gebaseerd op de mate van fourageren (de zogenoemde «schade-uitkering»). Beide componenten zijn aan oppervlakte gerelateerd.

Om EU-conform te kunnen betalen, dienen ook deze aanvragen te worden getoetst aan het geactualiseerde perceelsregister. Daarna dienen de reguliere fysieke en administratieve controleresultaten doorgevoerd te worden en daarna kan worden betaald.

Voor de uitbetaling van de ganzenvergoeding geldt dat binnen 8 weken na afloop van het beheerjaar dat afloopt per oktober dient te worden uitbetaald. Dat geldt zowel voor de vaste als de variabele vergoeding.

In mijn brief aan de Kamer van 28 januari 2011 (Kamerstuk 28 625, nr. 112) ben ik uitgebreid ingegaan op de uitbetalingen op grond van onder meer de provinciale subsidieregeling agrarisch natuurbeheer (P)SAN. In april zijn alle ganzenbetalingen over het afgelopen beheersjaar afgerond.


X Noot
1

Samenstelling:

Leden: Dijksma, S.A.M. (PvdA), Snijder-Hazelhoff, J.F. (VVD), Verburg, G. (CDA), Koopmans, G.P.J. (CDA), Ham, B. van der (D66), voorzitter, Smeets, P.E. (PvdA), Samsom, D.M. (PvdA), Jansen, P.F.C. (SP), ondervoorzitter, Jacobi, L. (PvdA), Koppejan, A.J. (CDA), Graus, D.J.G. (PVV), Thieme, M.L. (PvdD), Gesthuizen, S.M.J.G. (SP), Wiegman-van Meppelen Scheppink, E.E. (CU), Tongeren, L. van (GL), Ziengs, E. (VVD), Braakhuis, B.A.M. (GL), Gerbrands, K. (PVV), Lodders, W.J.H. (VVD), Vliet, R.A. van (PVV), Dijkgraaf, E. (SGP), Schaart, A.H.M. (VVD) en Verhoeven, K. (D66).

Plv. leden: Jadnanansing, T.M. (PvdA), Elias, T.M.Ch. (VVD), Ormel, H.J. (CDA), Blanksma-van den Heuvel, P.J.M.G. (CDA), Koolmees, W. (D66), Dikkers, S.W. (PvdA), Klijnsma, J. (PvdA), Irrgang, E. (SP), Groot, V.A. (PvdA), Werf, M.C.I. van der (CDA), Dijck, A.P.C. van (PVV), Ouwehand, E. (PvdD), Gerven, H.P.J. van (SP), Ortega-Martijn, C.A. (CU), Gent, W. van (GL), Leegte, R.W. (VVD), Grashoff, H.J. (GL), Mos, R. de (PVV), Taverne, J. (VVD), Bemmel, J.J.G. van (PVV), Staaij, C.G. van der (SGP), Houwers, J. (VVD) en Veldhoven, S. van (D66).

Naar boven