21 501-32 Landbouw- en Visserijraad

Nr. 399 BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 26 mei 2010

In deze brief informeer ik u over de uitkomsten van de informele Visserijraad die op 4 en 5 mei 2010 in Vigo (Spanje) plaatsvond. Deze stond volledig in het teken van de hervorming van het Gemeenschappelijk Visserijbeleid (GVB).

Commissaris Damanaki heeft het syntheseverslag van de consultatie door de Commissie over het Groenboek Hervorming van het GVB gepresenteerd. Uit de reacties blijkt dat er brede steun is voor een hervorming.

De Raad is met name ingegaan op een aantal door het Voorzitterschap gepresenteerde thema’s: de manier van besluitvorming, het bestandsbeheer en differentiatie tussen groot- en kleinschalige visserij. Ook is de externe dimensie van het Europese visserijbeleid besproken.

Mijn inbreng tijdens deze informele Visserijraad was gestoeld op de in overleg met uw Kamer vastgestelde Nederlandse visie op de hervorming van het GVB.

Besluitvormingsmodellen

In lijn met mijn visie op de toekomst van het Gemeenschappelijk Visserijbeleid, «Vis, als duurzaam kapitaal», heb ik aangegeven dat een verbetering van het besluitvormingsproces een van de Nederlandse speerpunten is. Ik heb mijn steun uitgesproken voor een sterke regionalisering en vergroting van de betrokkenheid van de belanghebbenden. Voorts moet het toekomstige beleid doeltreffend, uitvoerbaar en handhaafbaar zijn. Het is mijn overtuiging dat meer verantwoordelijkheid leidt tot meer verantwoordelijk gedrag.

Ik heb aangegeven dat ik een inventarisatie door de Commissie van verschillende besluitvormingsmodellen zou verwelkomen. Commissaris Damanaki heeft aangekondigd dat deze modellen in de Landbouw- en Visserijraad van 28 en 29 juni a.s. aan de orde zullen komen.

In de Raad bestond brede steun voor een meer regionale aanpak. Concrete uitwerking hiervan vraagt nog de nodige discussie.

Bestandsbeheer

Belangrijk onderdeel van mijn inbreng was mijn pleidooi voor het uitbannen van discards. Ik wil toe naar een visserijsector die voedsel produceert zonder afval. Dit zou bijvoorbeeld kunnen door de aanlanding van alle vis van bepaalde soorten verplicht te stellen. De andere lidstaten beaamden de noodzaak discards terug te dringen, maar voor veel lidstaten gaat het uitbannen van discards nog te ver. Commissaris Damanaki stelde dat de discardsproblematiek een essentieel onderdeel moet uitmaken van de hervorming.

Ik heb aangegeven dat het huidige systeem van bestandsbeheer complex is en dat dit beter regionaal zou kunnen worden geregeld. De meeste lidstaten spraken zich uit tegen de invoering van Individueel Overdraagbare Quota (ITQ’s) op EU-niveau, vanwege de effecten op de relatieve stabiliteit (de vaste verdeelsleutel voor visquota) en op grond van het feit dat het gaat om een nationale bevoegdheid. Ik heb aangegeven dat Nederland werkt met ITQ’s en dat wij hiermee positieve ervaringen hebben. Ik heb echter ook duidelijk gemaakt dat ik geen voorstander ben van EU-brede invoering van ITQ’s.

Er bestond in de informele Raad brede steun voor langetermijnbeheerplannen.

Differentiatie kleinschalige en grootschalige visserij

In de Raad waren de meningen verdeeld over het aanbrengen van een onderscheid tussen grootschalige en kleinschalige visserij in het GVB. Ik heb mij uitgesproken tegen een dergelijke differentiatie. Ten eerste is het niet mogelijk, gegeven de grote verscheidenheid binnen de EU, om een eenduidige definitie te ontwikkelen. Voorts moet het duidelijk zijn of en wat de mogelijke negatieve effecten van het GVB op kleinschalige visserij zijn. Ook is niet duidelijk welke doelen gediend zijn met een differentiatie. Deze zal in mijn ogen geen positieve bijdrage leveren aan het visstandbeheer of aan de kwetsbare ecosystemen in de kustzone. Ook zal ze het GVB niet vereenvoudigen.

Commissaris Damanaki was van oordeel dat er «iets» gedaan moet worden voor de kleinschalige visserij. Naar haar oordeel heeft kleinschalige visserij een beperkte invloed op het milieu en is deze vorm van visserij van belang voor de werkgelegenheid.

Externe dimensie van het GVB

Ik heb opgemerkt dat niet alleen binnen, maar ook buiten de EU-wateren moet worden gestreefd naar duurzame visserij. Partnerschapsovereenkomsten moeten bijdragen aan onder meer voedselzekerheid, aan de ontwikkeling van de lokale visserijsector en aan de werkgelegenheid ter plekke. De private sector zal in financiële zin meer moeten bijdragen aan de partnerschappen, maar moet ook directer worden betrokken bij de onderhandelingen. Dit zal de praktische uitvoerbaarheid van de overeenkomsten vergroten.

Commissaris Damanaki heeft aangegeven dat de partnerschapsovereenkomsten bijdragen aan de ontwikkeling van de derde landen en aan verduurzaming van de visserij aldaar. Zij heeft tegelijkertijd geoordeeld dat er gebreken in het systeem zitten die moeten worden aangepakt.

De overeenkomsten zouden volgens de Commissaris tevens moeten bijdragen aan verbetering van governance in derde landen. Zo vindt zij dat elke overeenkomst een clausule moet bevatten over mensenrechten en democratische uitgangspunten en dat de overeenkomst moet kunnen worden geschorst als die clausule wordt overtreden.

Overig

Commissaris Damanaki heeft aangegeven dat toekomstige financiële steun gericht moet zijn op innovatie en selectiviteit. Ik heb aangegeven dat de afhankelijkheid van subsidies moet verminderen en de opmerkingen van de Commissaris ondersteund.

Zoals ik uw Kamer reeds heb gemeld in eerdere correspondentie1 heb ik en marge van de Raad de Commissie ingelicht over de Nederlandse wensen ten aanzien van de doorvoer van walvisvlees over Europees grondgebied. De Commissie heeft aangegeven dat op basis van Europese en internationale regelgeving doorvoer niet kan worden geweigerd.

Vervolg

Het Voorzitterschap heeft geen inhoudelijke conclusies aan deze informele Visserijraad verbonden. De reacties van de lidstaten zijn input voor de discussie tijdens de Landbouw- en Visserijraad van 28 en 29 juni a.s. De Commissie zal dan haar denkrichtingen delen met de Raad.

De minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

G. Verburg


XNoot
1

Geannoteerde agenda Landbouw- en Visserijraad 17 mei 2010 en informele Landbouwraad 31 mei–1 juni 2010 (Kamerstuk 21 501-32, nr. 394); Schriftelijk overleg Landbouw- en Visserijraad 17 mei 2010.

Naar boven