21 501-32 Landbouw- en Visserijraad

Nr. 1665 BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, VISSERIJ, VOEDSELZEKERHEID EN NATUUR

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 30 juli 2024

Met deze brief informeer ik uw Kamer over de Landbouw- en Visserijraad (hierna: Raad) die op 15 juli jl. plaatsvond in Brussel.

Verslag Landbouw- en Visserijraad 15 juli

Presentatie werkprogramma Hongaars voorzitterschap

Het Hongaars voorzitterschap presenteerde zijn programma en prioriteiten voor de tweede helft van 2024 op het gebied van landbouw en visserij. Het bevorderen van een op de boeren gericht EU-landbouwbeleid staat voor Hongarije centraal. Ook zal het Hongaars voorzitterschap veel aandacht besteden aan demografische uitdagingen en het versterken van het concurrentievermogen van de EU. Het Hongaars voorzitterschap streeft er onder andere naar om in het najaar Raadsconclusies over het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) voor de programmaperiode vanaf 2028 vast te stellen en de besprekingen over de situatie op de landbouwmarkten voort te zetten. Tevens zullen dit najaar onder het Hongaars voorzitterschap de onderhandelingen over de vangstmogelijkheden worden gevoerd. Uw Kamer zal in september nader worden geïnformeerd over het werkprogramma van het Hongaars voorzitterschap door middel van een appreciatie.

Levensvatbaarheid van plattelandsgebieden – generatievernieuwing en demografische aspecten

Tijdens de Raad vond een gedachtewisseling plaats over de levensvatbaarheid van plattelandsgebieden, met speciale aandacht voor generatievernieuwing en demografische aspecten. Deze discussie bouwde deels voort op de Raadsconclusies over de langetermijnvisie voor plattelandsgebieden in de EU, die in november 2023 zijn vastgesteld (Kamerstuk 21 501-32, nr. 1602).

Ik heb aangegeven blij te zijn met de agendering van dit onderwerp en ik heb benadrukt dat het landelijk gebied onze onvoorwaardelijke steun verdient, nu en in de toekomst. Alle lidstaten onderschreven het belang van vitale plattelandsgebieden en de rol die zij spelen op het gebied van voedselzekerheid en duurzame ontwikkeling. Tegelijkertijd benadrukten lidstaten de grote uitdagingen waar landelijke gebieden voor staan, onder andere op het gebied van werkgelegenheid en klimaatverandering. Lidstaten onderstreepten dat het essentieel is om de levensvatbaarheid van plattelandsgebieden te verbeteren en om deze gebieden aantrekkelijk te houden voor jonge boeren en vrouwen. Om dit te bereiken, is het volgens de meeste lidstaten noodzakelijk om te investeren in het verbeteren van de (digitale) infrastructuur en basisvoorzieningen zoals onderwijs en gezondheidszorg in landelijke gebieden. Lidstaten zijn over het algemeen tevreden over de instrumenten die zij tot hun beschikking hebben om plattelandsgebieden te versterken, zoals het GLB, met specifieke aandacht voor LEADER, en het cohesiebeleid. Wel gaven vrijwel alle lidstaten aan dat het belangrijk is om de administratieve lasten te verlagen, de regels te versimpelen en het makkelijker te maken voor begunstigden om aanvragen in te dienen. Ook ik heb hier aandacht voor gevraagd. Verder heb ik aangegeven dat het belangrijk is om de synergie en coherentie tussen de verschillende beleidsinstrumenten te vergroten en om te zorgen voor voldoende flexibiliteit bij de inzet van fondsen, punten die door een groot deel van de Raad werden gesteund. Ook heb ik, samen met veel andere lidstaten, de belangrijke rol die jonge mensen spelen in het landelijk gebied onderstreept en heb ik de Europese Commissie (hierna: Commissie) opgeroepen om de steun voor jonge boeren voort te zetten. Een aantal lidstaten benadrukte verder nog het belang van innovatie voor het versterken van landelijke gebieden en het feit dat, bij het opstellen van beleid gericht op plattelandsontwikkeling, rekening moet worden gehouden met de specifieke omstandigheden in lidstaten, iets dat ik onderschrijf. Tot slot benadrukten veel lidstaten het belang van rural proofing, dat wil zeggen het beschouwen van beleid en programma’s door een «rurale lens» om ervoor te zorgen dat het beleid aansluit bij de eigenschappen, behoeften en uitdagingen van landelijke gebieden.

Ook de Commissie erkende het belang van vitale plattelandsgebieden en generatievernieuwing. De Commissie gaf aan dat generatievernieuwing één van de prioriteiten van het GLB is en dat het GLB instrumenten bevat om jonge boeren te ondersteunen. Wel gaf de Commissie aan dat alleen interventies uit het GLB onvoldoende zijn om jonge boeren te ondersteunen, en dat een coherente aanpak en inzet van GLB- en nationale instrumenten nodig is om een goed klimaat voor jonge boeren te creëren. Ook het belang van LEADER werd door de Commissie onderschreven. Daarnaast gaf de Commissie aan dat het essentieel is om te investeren in diversificatie van de plattelandseconomie. De Commissie gaf aan zich niet te willen mengen in discussies over de omvang van toekomstige budgetten: deze horen volgens de Commissie thuis in de discussies over het Meerjarig Financieel Kader na 2027. Tot slot gaf de Commissie aan welwillend te zullen kijken naar het verzoek van een aantal lidstaten om de GLB-voorschotbetalingen te verhogen van 80% naar 85%. Een verhoging van de voorschotbetalingen kan de slagingskans van bijvoorbeeld LEADER-projecten vergroten, omdat het het opstarten van een project vergemakkelijkt.

Het Hongaars voorzitterschap zegde toe de input uit deze tafelronde mee te nemen in de conclusies over de toekomst van het GLB, die het in het najaar wil vaststellen.

Handelsgerelateerde landbouwvraagstukken

Zoals gebruikelijk bij de bespreking van dit reguliere agendapunt, informeerde de Commissie de Raad over de stand van zaken van haar werkzaamheden op het gebied van internationale handel in landbouwgoederen, en lopende bilaterale en multilaterale onderhandelingen over handelsakkoorden. De Commissie gaf aan dat de export van de EU in het eerste kwartaal is toegenomen ten opzichte van hetzelfde kwartaal in 2023. De import is stabiel gebleven. Er is over de eerste drie maanden van 2024 sprake van een positieve handelsbalans (EURO 17,9 miljard).

Tijdens de gedachtewisseling die volgde, benadrukte een grote groep lidstaten het belang van handel voor de EU, zowel op economisch vlak als op het gebied van open strategische autonomie, diversificatie van grondstoffen en voedselzekerheid. Ik heb daarbij – in lijn met de conclusies van de Europese Raad van 27 juni – aangegeven dat het van belang is om te streven naar een ambitieuze, robuuste en open handelspolitiek die eerlijke handelsovereenkomsten mogelijk maakt en een gelijk speelveld waarborgt. Tevens heb ik aangegeven dat voorzichtig moet worden gehandeld bij het verlenen van markttoegang voor een aantal gevoelige producten, zoals pluimveevlees in de lopende onderhandelingen met Thailand.

Sommige lidstaten gaven aan dat het belangrijk is om producten uit derde landen aan dezelfde standaarden te laten voldoen als producten die worden geproduceerd in de EU, bijvoorbeeld op het gebied van dierenwelzijn. Ik heb daarbij ingebracht dat standaarden moeten worden nagestreefd in handelsovereenkomsten, bijvoorbeeld door het aanbod van extra markttoegang te koppelen aan het voldoen aan specifieke EU-standaarden voor bijvoorbeeld dierenwelzijn.

Daarnaast besteedden veel lidstaten aandacht aan de recente verlenging van de autonome handelsmaatregelen met Oekraïne en de automatische vrijwaringsmaatregelen die bij deze verlenging zijn afgesproken. De Commissie gaf aan dat de drempelwaardes voor haver, eieren en suiker bereikt zijn, en dat voor die producten weer importheffingen gaan gelden, De meeste lidstaten onderschreven het belang van steun aan Oekraïne en gaven daarom aan blij te zijn met de verlenging. Enkele lidstaten lieten echter merken dat zij nog steeds zorgen hebben over importen uit Oekraïne. Ik heb aangegeven dat het van belang is om een evenwicht te vinden tussen onze steun aan Oekraïne en de zorgen van Europese producenten over de toegenomen concurrentie. Daarom heb ik de Commissie gevraagd om de Raad de komende tijd te informeren over het effect van de import uit Oekraïne op zowel de EU-markten als op de Oekraïense economie. De Commissie benadrukte het belang van de autonome handelsmaatregelen en gaf in reactie op de zorgen van lidstaten aan de handelsstromen goed te blijven monitoren. Verder erkende de Commissie dat landbouw waarschijnlijk tot lastige gesprekken zal leiden bij de op 25 juni jl. gestarte onderhandelingen met Oekraïne en Moldavië over toetreding tot de EU, iets dat door een aantal lidstaten werd herhaald.

Verder sprak een groep lidstaten zorgen uit over het anti-dumpingonderzoek dat China heeft ingesteld naar de import van Europese varkensproducten. Enkele lidstaten vroegen de Commissie om bedrijven die door China worden onderzocht te steunen. De Commissie gaf aan met de sectoren samen te werken om ervoor te zorgen dat het onderzoek volledig plaatsvindt in overeenstemming met de relevante WTO-regels. Tot slot spraken enkele lidstaten zorgen uit over de lopende WTO-onderhandelingen over het tegengaan van schadelijke visserijsubsidies. Tijdens de 12eMinisteriële Conferentie van de WTO (juni 2022) hebben de WTO-leden een akkoord gesloten over het tegengaan van illegale en ongereguleerde visserij (zogeheten IUU-visserij) (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2512). Tijdens de 13eMinisteriële Conferentie (maart 2024) is het niet gelukt om een akkoord te bereiken over een vervolgverdrag over subsidies die bijdragen aan overbevissing en overcapaciteit (Kamerstuk 25 074, nr. 199). WTO-leden hebben hier de afgelopen tijd over dooronderhandeld en recent is er een voorzitterstekst gecirculeerd. Naar aanleiding hiervan gaven enkele lidstaten tijdens de Raad aan dat het belangrijk is dat de ambitie om illegale visserij tegen te gaan groot moet blijven, maar dat dit de modernisering van de Europese vloot niet in de weg mag staan.

Diversenpunt: Europese land- en bosbouw: de ruggengraat van een concurrerende, soevereine en welvarende EU

Oostenrijk, met steun van enkele andere lidstaten, presenteerde een notitie over de land- en bosbouw als ruggengraat van een concurrerende, soevereine en welvarende EU. Oostenrijk bracht een flink aantal onderwerpen op als signaal aan de volgende Commissie, zoals de vermindering van administratieve lasten, aanpassing van de beschermde status van grote carnivoren en de herziening van de tijdlijn voor implementatie van de Ontbossingsverordening. Verder stelde Oostenrijk dat voedselzekerheid en het verdienvermogen van de boer centraal moeten staan, ook bij het klimaat- en duurzaamheidsbeleid. Tijdens de tafelronde spraken veel lidstaten steun uit voor verschillende door Oostenrijk opgebrachte punten. Enkele lidstaten benadrukten het belang van klimaat en duurzaamheid in de volgende termijn van de Commissie. Een klein aantal lidstaten greep dit diversenpunt aan om te pleiten voor verdere externe convergentie van de basisinkomenssteun uit het GLB.

Ik heb het belang onderstreept van een goed verdienvermogen voor boeren en vissers en van het benutten van het volledige potentieel van de bioeconomie. Daarnaast heb ik aandacht gevraagd voor innovatieve oplossingen en aangegeven het belangrijk te vinden dat de administratieve lasten voor zowel boeren als uitvoeringsinstanties worden verminderd.

Diversenpunt: Betere harmonisatie nodig van de criteria voor het beheer van de Europese programma’s voor de afzetbevordering van landbouwproducten

Spanje presenteerde, met steun van enkele andere lidstaten, vier voorstellen om de administratieve lasten die voortvloeien uit het EU-Promotiebeleid te verminderen. De voorstellen zagen op aanpassing van het boetesysteem, methodes om met vereenvoudigde kosten te werken, verantwoording van kosten bij het indienen van declaraties en het ontwikkelen van richtsnoeren door de Commissie om de uitvoering van de promotieprogramma’s te harmoniseren. Een aantal lidstaten gaf aan het belang van het versimpelen en harmoniseren van de promotieprogramma’s te onderschrijven. Verder uitten enkele lidstaten hun zorgen over het voornemen van de Commissie om het promotiebudget voor 2025 te verlagen. De Commissie gaf in reactie hierop aan dat het enkele voorstellen voor verbetering en versimpeling van het EU-Promotiebeleid voorstelt. Voor wat betreft de verlaging van het budget voor 2025 gaf de Commissie aan dat deze voortvloeit uit een besluit van de Europese Raad van 1 februari jl. om de begroting aan te passen. Ik heb dit agendapunt aangehoord (Kamerstuk 21 501-20, nr. 2018).

Diversenpunten: Resultaten van het beleidsforum voor de bevordering van onderzoek en innovatie in Centraal- en Oost-Europa (Brussel, 4 juli 2024) + Gezamenlijke verklaring van Ministers van de bioeAST-lidstaten

Het Hongaars voorzitterschap presenteerde de resultaten van een door Hongarije, in samenwerking met het bioeAST-initiatief, op 4 juli jl. georganiseerd beleidsforum over de bevordering van onderzoek en innovatie in Centraal- en Oost-Europa. Onder hetzelfde agendapunt presenteerde Polen, namens de andere bioeAST-landen, een gezamenlijke verklaring van de Ministers van Landbouw en de Ministers van Onderzoek van de bioeAST-lidstaten. Deze lidstaten onderstreepten de belangrijke rol die het bioeAST-initiatief kan spelen in de verdere ontwikkeling van Centraal- en Oost-Europa, met name op het gebied van onderzoek en innovatie en de bioeconomie. Deze lidstaten benadrukten het belang van voldoende middelen voor dit samenwerkingsverband en vroegen de Raad om steun. De Commissie sprak steun uit voor het bioeAST-initiatief en benadrukte dat het de gehele EU ten goede zal komen, als het volledige potentieel van de bioeAST-regio wordt benut. Ik heb dit agendapunt aangehoord.

De Minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur, F.M. Wiersma

Naar boven