21 501-32 Landbouw- en Visserijraad

Nr. 1660 BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 24 juni 2024

Op 4 juni jl. is de motie van de leden Kostić (PvdD) en Holman (NSC) aangenomen die verzoekt tot het inzetten op een Europees importverbod op garnalen met afgeknipte ogen en het oproepen van supermarkten en andere afzetkanalen om deze garnalen niet meer te verkopen (Kamerstuk 21 501-32 nr. 1640). Met de voorliggende brief geef ik, conform het verzoek van uw Kamer, mijn reactie op deze motie en geef ik nadere duiding over de wijze waarop ik opvolging zal geven aan de motie.

Het afsnijden van oogsteeltjes bij garnalen wordt toegepast in een deel van de garnalenkweeksector om de reproductie door moedergarnalen te bevorderen. De nakomelingen van deze garnalen worden vervolgens voor consumptie gekweekt en geëxporteerd. Er bestaat daarmee de kans dat wij in de EU, en ook in Nederland, deze nakomelingen importeren. De motie verzoekt om erop in te zetten dat deze import naar de EU niet meer is toegestaan. Regelgeving omtrent de (voorwaarden voor) import van voedingsmiddelen is een Europese aangelegenheid. Voor het instellen van een Europees importverbod is het noodzakelijk dat de betreffende handeling van het afsnijden van oogsteeltjes van garnalen eerst in de EU wordt verboden. Een mogelijk Europees importverbod druist anders in tegen de WTO-regels. Op dit moment is deze handeling in de EU nog niet verboden. Conform de motie zal ik mij ervoor inzetten dat dit onderwerp in Europees verband wordt geagendeerd met als inzet dat als eerste stap een verbod op het afsnijden van oogsteeltjes in de EU wordt ingesteld. Pas daarna kan een eventuele vervolgstap naar een Europees importverbod worden verkend.

Ik heb tijdens raadsvergaderingen in de afgelopen periode de Europese Commissie een aantal maal verzocht om bij de voorziene voorstellen voor de EU-dierenwelzijnswetgeving ook te kijken naar producten uit derde landen. Daarbij heb ik aangegeven dat ik het voornemen van de Commissie onderschrijf om te onderzoeken of dierenwelzijnsregels voor producten uit derde landen kunnen worden opgesteld die ten minste gelijkwaardig zijn aan die van de EU, met inachtneming van de WTO-regels (zie Kamerstuk 28 286, nr. 1287, en Kamerstuk 21 501-32, nr. 1642). Nederland zet zich in om garnalen onder de dierenwelzijnswetgeving te laten vallen.

De inzet van de motie sluit hierbij aan. De effectuering van de aangegeven vervolgstappen, met als eerste mogelijke stap om tot een verbod van de betreffende handeling binnen de EU te komen, ligt daarbij bij mijn ambtsopvolger. Hier zou mijn ambtsopvolger zich tijdens de herziening van de dierenwelzijnswetgeving voor kunnen inzetten.

Voor het tweede deel van de motie heb ik reeds contact gezocht met de brancheorganisatie van supermarkten en foodservicebedrijven. Ik heb hen op de hoogte gebracht van de motie en van de achterliggende dierenwelzijnsproblematiek bij het afsnijden van oogsteeltjes bij garnalen. Zoals u bekend is, heeft één van de hierbij aangesloten supermarktketens reeds eerder uit eigen beweging besloten om te stoppen met de verkoop van deze garnalen. Ik zal met de brancheorganisatie in gesprek gaan met als doel dat dit onderwerp bij hun aangesloten leden onder de aandacht wordt gebracht. Zo kan er gezamenlijk gekeken worden of er kan worden overgegaan tot het ophouden met het verkopen van garnalen die afkomstig zijn van kwekerijen waar oogsteeltjes van moedergarnalen worden afgesneden.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, P. Adema

Naar boven