21 501-32 Landbouw- en Visserijraad

Nr. 1519 BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 28 maart 2023

Met deze brief informeer ik de Kamer over de Landbouw- en Visserijraad (hierna: Raad) die op 20 maart 2023 plaatsvond in Brussel. Tevens maak ik van de gelegenheid gebruik om de Kamer te informeren over de op 17 maart jl. getekende visserijovereenkomst tussen de EU en Noorwegen.

I. Verslag van de Landbouw- en Visserijraad

De Raad van 20 maart was een Raad zonder besluitvorming. Tijdens de Raad vond een eerste gedachtenwisseling plaats over het door de Commissie gepresenteerde Visserijpakket, bestaande uit een viertal mededelingen over een duurzame en veerkrachtige visserij. Tevens sprak de Raad over de situatie op de landbouwmarkten, een terugkerend agendapunt sinds de Russische inval in Oekraïne, en over landbouwgerelateerde handelsvraagstukken. Daarnaast stonden er verschillende punten onder «diversen» op de agenda die door de Commissie, het voorzitterschap en verschillende lidstaten waren ingebracht, waaronder de landbouw- en bosbouwaspecten van de natuurherstelverordening en het herziene EU-initiatief inzake bestuivers.

Visserijpakket

De Commissie trapte de Raad af met de presentatie van het Visserijpakket, bestaande uit een viertal mededelingen over een duurzame en veerkrachtige visserij. De Commissie benadrukte de noodzaak om de mariene ecosystemen te beschermen, om de afhankelijkheid van de visserijsector van fossiele brandstoffen te verminderen en om te zorgen voor een versnelde verduurzaming van de visserijsector. Volgens de Commissie is een brede samenwerking tussen lidstaten, Commissie en stakeholders essentieel om dit te bereiken en te komen tot een veerkrachtige, bloeiende en toekomstbestendige visserijsector.

Nederland heeft, in afwachting van het BNC-fiche over het Visserijpakket dat naar verwachting aan het eind van deze maand aan de Kamer zal worden toegezonden, alleen op hoofdlijnen gereageerd op de mededelingen in lijn met staand kabinetsbeleid.

Veel lidstaten benadrukten het belang van de visserijsector voor de voedselsoevereiniteit van de EU. Lidstaten spraken verder hun steun uit voor de ambities van de Commissie op het gebied van bescherming van mariene ecosystemen en erkenden dat maatregelen om de natuur te beschermen nodig zijn. De meerderheid van de lidstaten was echter kritisch op de manier waarop de Commissie middels dit pakket invulling geeft aan het behalen van de natuurdoelen. In den brede werd kritiek geuit op het ontbreken van een wetenschappelijke onderbouwing van sommige voorstellen alsmede een impact assessment, waardoor zowel de noodzaak van sommige maatregelen als de gevolgen voor de sector niet duidelijk zijn.

Wat betreft de mededeling over het Gemeenschappelijk Visserijbeleid (GVB), heeft een aantal lidstaten, waaronder Nederland, gepleit voor herziening van het GVB. Aspecten van het huidige GVB werken belemmerend voor de implementatie van de voorziene transitie. Het gaat dan bijvoorbeeld om het steunkader voor sanering, de beperkingen aan investeringssteun voor schepen groter dan 24 meter en de werkbaarheid van de aanlandplicht.

Betreffende het Actieplan mariene ecosystemen uitte het merendeel van de lidstaten kritiek op de aanpak van de Commissie om bodemberoerende visserij uit te faseren in alle beschermde gebieden. Lidstaten gaven aan dat differentiatie tussen tuigen en tussen zeegebieden noodzakelijk is. Tevens heeft een aantal lidstaten aangegeven dat maatregelen moeten passen bij de doelstellingen van de gebieden waar ze moeten gaan gelden. Nederland heeft het belang van economisch perspectief voor de sector benadrukt, en aangegeven dat gedegen wetenschappelijke onderbouwing altijd de basis moet vormen voor maatregelen. Verder heeft Nederland overeenkomstig het uitvoering geven aan de gewijzigde motie van het lid Bisschop c.s. (Kamersutk 21 501-32, nrs. 1405 en 1473 en Kamerstukken 21 501-32 en 29 675, nr. 1514) benadrukt dat het pulstuig voldoet aan veel van de genoemde eisen van de Commissie op het gebied van bodemberoering, energiezuinigheid en selectiviteit, en de Commissie gevraagd om de ontwikkeling van technische innovaties te stimuleren. Enkele lidstaten benoemden verder nog het belang van de aquacultuursector en vroegen de Commissie om meer aandacht te geven aan deze sector. De Europese Commissie heeft daarnaast aangegeven dat het gaat om implementatie van bestaande wet- en regelgeving, inclusief het nu lopende Raadstraject op de natuurherstelverordening.

Marktsituatie, met name in het licht van de Russische inval in Oekraïne

Tijdens de Raad vond een gedachtenwisseling plaats over de situatie op de landbouwmarkten. Onder dit agendapunt werden ook twee diversenpunten besproken: het verslag van de European Pigmeat Reflection Group (diversenpunt Commissie) en de kritieke situatie in de zuivelsector (diversenpunt Letland/Litouwen).

De Commissie begon de gedachtenwisseling over de situatie op de landbouwmarkten met een overzicht van de recente marktontwikkelingen. Hieruit bleek dat de markten volgens de Commissie redelijk zijn gestabiliseerd, wat onder meer te danken is aan de dalende energie- en kunstmestprijzen. Wel blijft de situatie volgens de Commissie onzeker als gevolg van meerdere factoren, zoals de onzekere toekomst van de Zwarte Zee graandeal en weersomstandigheden. De Commissie merkte ook op dat er nog altijd grote verschillen zijn tussen lidstaten en tussen sectoren. Deze analyse werd gedeeld door veel lidstaten, waaronder Nederland. Nederland benoemde dat de tuinbouwsector in Nederland in het bijzonder uitdagingen ervaart. Daarnaast merkte de Commissie op dat de hoge voedselinflatie een punt van zorg blijft. De Commissie ging verder in op de recente verlenging van de Zwarte Zee graandeal. Naast het steunen van de Oekraïense economie, heeft dit tevens een positief effect op de mondiale voedselzekerheid. De Commissie kondigde daarnaast aan de landbouwreserve in te zetten voor steun aan boeren in Polen, Bulgarije en Roemenië die te maken hebben met extra importen van graan uit Oekraïne, in navolging op de oproep van enkele buurlanden van Oekraïne tijdens de Raad van 30 januari 2023. Volgens de Commissie worden de grensregio’s in deze drie lidstaten het hardst geraakt door de gevolgen van de toegenomen import uit Oekraïne. Dit besluit leidde tot onbegrip bij enkele andere lidstaten, die aangaven – direct of indirect – ook hard geraakt te worden en dus ook steun willen ontvangen. Verder vroeg een aantal lidstaten aandacht voor de recente uitspraak van het EU Hof van Justitie die derogatie voor neonicotinoïden verbiedt. Deze lidstaten verzochten de Commissie om een analyse van de gevolgen van deze uitspraak voor de suikermarkt- en productie.

Daarnaast gaf de Commissie informatie over het verslag van de European Pigmeat Reflection Group, die was ingesteld in antwoord op de marktcrisis in de varkenssector van 2021 en bestond uit experts van Europese belangenorganisaties (sector, NGO’s) en lidstaten. Lidstaten verwelkomden vrijwel unaniem de conclusies en aanbevelingen van de reflectiegroep gericht op de sociaaleconomische context van de sector, diergezondheid, dierenwelzijn, milieu-klimaat, onderzoek en innovatie. Nederland heeft in dit verband de onderhandelingen over het Convenant Dierwaardige Veehouderij en het Landbouwakkoord genoemd, waar de inzichten uit het verslag van de reflectiegroep waardevolle inzichten voor bieden.

Verder informeerde Letland, namens Litouwen en met steun van Bulgarije, de Raad over de kritieke situatie in de zuivelsector als gevolg van de recente daling van de melkprijzen, en riep op tot het nemen van maatregelen om de situatie te stabiliseren. Volgens de Commissie zijn maatregelen op dit moment niet nodig aangezien de melkprijzen van recordhoogtes komen en nog steeds relatief hoog zijn. De Commissie gaf aan de situatie wel te blijven monitoren.

Handelsgerelateerde landbouwvraagstukken

De Commissie informeerde de Raad over de stand van zaken van haar werkzaamheden op het gebied van internationale handel in landbouwgoederen, en lopende bilaterale of multilaterale onderhandelingen (o.a. G20, Wereldhandelsorganisatie (WTO)).

De Commissie gaf aan dat er op het gebied van landbouwproducten sprake is van een handelsoverschot van 53,5 miljard euro (januari–november 2022). Met betrekking tot de bilaterale relaties benoemde de Commissie onder andere het recent overeengekomen zogenaamde Windsor-framework met het Verenigd Koninkrijk, het op 9 december 2022 bereikte politieke akkoord over een gemoderniseerd handelsakkoord tussen de EU en Chili, de lopende onderhandelingen met Australië en de hervatting van de onderhandelingen met Thailand.

Alle lidstaten onderschreven dat handelsakkoorden kansen bieden door het openen van markten voor de agrarische sector en het wegnemen van handelsbarrières. Een aantal lidstaten onderstreepte het belang van diversificatie van handelsstromen. Ook gaven lidstaten aan dat EU-normen behouden moeten worden in onderhandelingen. De door de Commissie voorgestelde verlenging van de tijdelijke opschorting van importheffingen op Oekraïense producten voor een periode van één jaar wordt breed gesteund, waarbij sommige lidstaten zorgen uitten over de toegenomen invoer van bepaalde producten (bijvoorbeeld pluimveevlees). Deze lidstaten gaven aan het belangrijk te vinden dat de situatie in de gaten gehouden wordt.

Over Mercosur merkte de Commissie op serieus naar de zorgen van lidstaten te luisteren. Tevens gaf de Commissie aan dat er tariefcontingenten voor sensitieve producten zijn opgenomen, dat er niet aan de EU-standaarden op het gebied van sanitaire en fytosanitaire maatregelen (SPS) getornd zal worden, dat het duurzaamheidshoofdstuk bindende verplichtingen bevat, en dat er aan een additioneel instrument op duurzaamheid wordt gewerkt. Oostenrijk presenteerde een paper over de onderhandelingen met Mercosur. Oostenrijk benadrukte in dit paper onder andere het belang van het tijdig voorleggen van een wetgevingsvoorstel tot uitbreiding van de bestaande verplichting van herkomstetikettering van landbouwgoederen en verwerkt voedsel. Ook geeft Oostenrijk het belang aan van monitoring en controle van de geimporteerde landbouwproducten op de EU-eisen op het gebied van SPS-maatregelen, en audits van exporterende bedrijven. Een aantal lidstaten gaf aan de zorgen van Oostenrijk te steunen. Nederland heeft niet geintervenieerd op dit punt. Over het EU Mercosurverdrag zal naar aanleiding van recent aangenomen moties door de Minister voor BHOS een brief aan de Kamer worden gestuurd.

De Commissie heeft toegezegd eind dit jaar met een update van de studie over de cumulatieve effecten van handelsakkoorden op landbouw te komen. In de studie, die naar verwachting net als de vorige studies door de Commissie online gepubliceerd zal worden, zal ook aandacht zijn voor de (mogelijke) invloed van de akkoorden die het Verenigd Koninkrijk heeft gesloten met Australië en Nieuw Zeeland. Nederland heeft aangegeven uit te kijken naar de resultaten van deze studie. Nederland heeft de Commissie gevraagd of zij bij een volgende Raad een stand van zaken kan geven over de onder handen zijnde autonome maatregelen op het gebied van duurzaamheid. Daarnaast heeft Nederland het belang onderstreept van het werk rondom voedselzekerheid en duurzame voedselsystemen bij de WTO, en de Commissie opgeroepen actief hieraan bij te blijven dragen.

Toekomst van het EU-Marokko SFPA Protocol (diversenpunt)

Letland, Litouwen en Polen pleitten voor een verlenging van het EU-Marokko Sustainable Fisheries Partnership Agreement (SFPA) Protocol. Het huidige protocol loopt op 17 juli aanstaande af, maar vanwege een lopende rechtszaak bij het Europese Hof van Justitie over de Westelijke Sahara kunnen onderhandelingen over een nieuw protocol op z’n vroegst pas eind 2023 beginnen. Hierdoor ontstaat een periode zonder rechtsgeldig visserij protocol, waarin visserij niet is toegestaan. Zij uitten hun zorgen over de mogelijke gevolgen voor de sector en visbestanden wanneer de Europese schepen deze regio moeten verlaten. Deze lidstaten verzochten de Commissie om alle mogelijke stappen te zetten om het protocol te verlengen en ervoor te zorgen dat vissers in de wateren van de Westelijke Sahara kunnen blijven vissen.

Nederland, en een aantal andere lidstaten, gaf aan een verlenging van het huidige protocol te steunen. De Commissie zei zich bewust te zijn van het belang van het protocol en de verschillende mogelijke opties te analyseren. De Commissie gaf aan dat verlenging van het protocol totdat het EU Hof van Justitie uitspraak heeft gedaan geen optie is, omdat het Hof het Raadsbesluit ter goedkeuring van het visserijprotocol nietig heeft verklaard. Een tijdelijke onderbreking van de vismogelijkheden in de Westelijke Sahara lijkt volgens de Commissie dan ook onvermijdelijk. De Commissaris benoemde wel dat het protocol met buurland Mauritanië nog niet volledig benut wordt en mogelijk een alternatief biedt voor de sector, in afwachting van een uitspraak over het protocol met Marokko.

Landbouw- en bosbouwaspecten van de natuurherstelverordening (diversenpunt)

Tijdens de Raad stonden de landbouw- en bosbouwaspecten van de natuurherstelverodening als diversenpunt (aangedragen door het voorzitterschap) op de agenda, gezien de impact van deze verordening op de landbouw, bosbouw en visserij. Het Zweeds voorzitterschap leidde dit agendapunt in met een stand van zaken en een samenvatting van het werk dat tot nu toe is gedaan op dit dossier. Het voorzitterschap streeft ernaar om een algemene orientatie aan te nemen tijdens de Milieuraad op 20 juni aanstaande.

De Commissie benadrukte vervolgens het belang van de natuurherstelverordening. Zij gaf aan dat het noodzakelijk is om tot een ambitieuze verordening te komen om klimaatverandering en verlies van biodiversiteit, welke beiden een bedreiging vormen voor voedselzekerheid, tegen te gaan en te voldoen aan internationale afspraken, waaronder de gemaakte afspraken tijdens de 15e Conferentie van Partijen bij Biodiversiteit in december 2022 («Kunming-Montreal Global Biodiversity Framework).

Veel lidstaten gaven aan de ambitie van de Commissie op het gebied van natuurherstel te steunen. Ook Nederland heeft aangegeven de beoogde doelen van de natuurherstelverordening te onderschrijven, maar zorgen te hebben over de invulling hiervan, gezien de competitie voor ruimte in ons land. Nederland, en andere lidstaten, gaven daarom aan het belangrijk te vinden dat de verordening voldoende flexibiliteit geeft aan lidstaten en voldoende rekening houdt met de verschillende situaties in lidstaten. Deze opvatting en de roep om flexibiliteit werden door veel lidstaten gedeeld. Nederland heeft verder aandacht gevraagd voor de impact van de mariene hersteldoelen op de visserijsector, en zorgen geuit over het in de verordening opgenomen verslechteringsverbod en het vernatten van veenweidegebieden. Nederland, gesteund door een aantal andere lidstaten maar niet door een meerderheid, benadrukte nogmaals de zorgen omtrent het verslechteringsverbod en vernatting van veenweidegebieden. Verder benadrukte een aantal lidstaten dat financiering vanuit het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) niet voldoende is en dat gekeken moet worden naar overige financieringsmogelijkheden. Ook werd ingegaan op de indicatoren: enkele lidstaten deden een oproep om de indicatoren aan te laten sluiten bij die uit het GLB-NSP.

Het voorzitterschap gaf aan de opmerkingen van lidstaten mee te nemen in de verdere bespreking van het voorstel ter voorbereiding van besluitvorming in de Milieuraad in juni.

«New Deal» voor bestuivers (diversenpunt)

Onder dit diversenpunt presenteerde de Commissie het herziene EU-initiatief inzake bestuivers. Middels deze zogenoemde «New Deal» voor bestuivers, een herziening van het initiatief uit 2018, tracht de Commissie de afname van bestuivers (zoals bijen en hommels) een halt toe te roepen en de populaties weer te herstellen. De Commissie benadrukte de samenhang van dit herziene initiatief met andere Europese wet- en regelgeving (waaronder de natuurherstelverordening, de verordening duurzaam gebruik gewasbeschermingsmiddelen en het GLB).

Vrijwel alle lidstaten, waaronder Nederland, onderstreepten het belang van bestuivers voor de natuur en voedselproductie en gaven aan zich zorgen te maken over de achteruitgang van bestuivers in de EU. Over het algemeen waren lidstaten het dan ook eens met de herziening van het EU-initiatief. Sommige lidstaten gaven aan zich al in te zetten voor het tegengaan van de achteruitgang van bestuivers door middel van nationale strategieën en/of hun NSP’s.

Veel lidstaten benadrukten het belang van consistentie en coherentie van EU-beleid. Het herziene EU-initiatief inzake bestuivers moet verenigbaar zijn met onder andere het GLB, en andere wetgevingsvoorstellen zoals de verordening duurzaam gebruik gewasbeschermingsmiddelen en de natuurherstelverordening. Verder benadrukten verschillende lidstaten het belang van wetenschappelijk onderzoek naar bestuivers en datavergaring door middel van monitoring.

II. Visserijovereenkomst EU en Noorwegen voor 2023

Tevens wil ik de Kamer met dit verslag informeren dat op vrijdag 17 maart jl. het Agreed Record voor de visserijovereenkomst voor dit jaar tussen de EU en het Koninkrijk Noorwegen is getekend. Hierover is circa 4 maanden onderhandeld. In dit akkoord is een uitruil («balans») van diverse bestanden in de Noordzee, de Groenlandse wateren, en de Arctische wateren tussen Noorwegen en de EU opgenomen en tevens de mate van toegang voor bepaalde visserijen in elkaars wateren. De «balans» is gebaseerd op een voorstel voor 2023 en 2024 van de gezamenlijke Europese visserijsectoren. Het vorig jaar door Noorwegen afgekondigde verbod op boomkorvisserij in de gehele Noorse zone blijft met dit akkoord in stand wat ik, gezien het belang van dit gebied voor de Nederlandse visserij, betreur.

Ik wil hier nog aantekenen dat dit akkoord onverlet laat dat er nog diverse andere visserijgerelateerde discussiepunten met Noorwegen openstaan. Deze zien voornamelijk op de noordelijke en Arctische wateren waar Nederland geen direct visserijbelang heeft.

Voor de volledigheid vermeld ik dat ook de overeenkomsten voor toegang tot Skagerrak en met betrekking tot Zweden en Noorwegen, gelijktijdig zijn getekend. Deze zien op visserijrelaties specifiek voor Denemarken en Zweden jegens Noorwegen.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, P. Adema

Naar boven