21 501-32 Landbouw- en Visserijraad

Nr. 1381 BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 25 februari 2022

Met deze brief informeer ik uw Kamer over de uitkomsten van de Landbouw- en Visserijraad die op 21 februari jongstleden in Brussel plaatsvond. Daarnaast bevat deze brief een nazending van de beantwoording van enkele vragen uit het Schriftelijk Overleg van november (Kamerstuk 21 501-32, nrs. 1357 en 1359).

I. Verslag van de Landbouw- en Visserijraad

Ontbossingsvrije producten

Het Frans voorzitterschap benadrukt de rol van de Europese Landbouwministers in het behalen van klimaatdoelen en het bevorderen van de biodiversiteit. Het voorstel ontbossingsvrije producten1 wordt primair op de Milieuraad behandeld en is op deze Landbouw- en Visserijraad geagendeerd om de Landbouwministers, met de bossenstrategie in portefeuille, volledig te informeren over het voorstel en hen de gelegenheid te bieden om politieke richting te geven tijdens deze tweede gedachtewisseling.

Een groot deel van de lidstaten vraagt aandacht voor de administratieve lasten en kosten die het voorstel met zich meebrengt. Daarnaast komen de scope m.b.t. ecosystemen en grondstoffen, concepten en definities en de evaluatieclausule als hoofdthema’s aan de orde. De door de Commissie voorgestelde reikwijdte voor zowel ecosystemen als producten wordt grotendeels door alle lidstaten verwelkomd. De evaluatieclausule wordt door de lidstaten omarmd. Enig verschil van inzicht over het tijdspad zal verder worden besproken. Een kleine groep lidstaten roept de Commissie op om aandacht te geven aan ongewenste neveneffecten en relatie met derde landen. Nederland en enkele andere lidstaten doen de expliciete oproep voor flankerende maatregelen.

Op basis van de reeds opgedane ervaringen met de EU-houtverordening2 en de EU-bossenstrategie3 onderstreept een meerderheid van de lidstaten het belang van duidelijke en eenduidige wettelijke definities om de implementatie en de handhaving van het voorstel gelijkwaardig te verenigen in nationale wetgeving. Daarbij wordt door meerdere lidstaten het belang onderstreept om genoeg ruimte te laten voor de verschillen tussen de lidstaten. Tot slot onderstrepen de lidstaten het belang van het naleven van WTO-regels.

Tijdens de Milieuraad op 17 maart zullen de Milieuministers zich buigen over het wetsvoorstel. Hierna zal het Frans voorzitterschap waarschijnlijk met eerste tekstvoorstel komen waar de posities van de lidstaten in gereflecteerd worden.

Samenhang Green Deal, GLB en handelsbeleid

Het Franse voorzitterschap licht zijn voornemens omtrent de samenhang tussen de Green Deal, het Gemeenschappelijk Landbouw Beleid (GLB) en het handelsbeleid toe. Dit onderwerp is één van de drie prioriteiten van het Franse voorzitterschap.

Commissaris Kyriakides benadrukt het belang van het onderwerp, en het belang van WTO-conformiteit. Verduurzaming is noodzakelijk voor de toekomst van de planeet en de generaties na ons. Commissaris Wojciechowski geeft aan dat het nieuwe GLB een belangrijke rol speelt in de verduurzaming van voedsel en landbouwproductie. De Commissie meldt te werken aan het rapport over de rationale en juridische haalbaarheid van het toepassen van EU gezondheids- en milieu productiestandaarden op geïmporteerde producten. In dit kader is recent een stakeholder consultatie gestart. De Commissie hoopt bij de Landbouw- en Visserijraad in maart een mondeling verslag te kunnen geven van de eerste resultaten van de consultatie. Het rapport wordt naar verwachting in juni gepubliceerd. Lidstaten geven aan uit te kijken naar dit rapport.

Er is brede steun van de lidstaten, waaronder Nederland, om de coherentie tussen Green Deal, GLB en handelsbeleid te versterken. Hierbij moeten de WTO-regels gerespecteerd worden, dat is ook voor Nederland van belang. Een aantal lidstaten, waaronder Nederland, merkt ook op dat we goed moeten kijken welke maatregelen zinvol zijn om de doelstellingen van de Green Deal en de transitie naar duurzame voedselsystemen te halen en welke niet.

Het voorstel van het voorzitterschap om het beleid en de instrumenten van de EU effectief bij te laten dragen aan het collectief verhogen van onze normen en ambities op wereldschaal wordt breed gedragen, net als de bijdragen die Europa moet leveren in het kader van globaal opererende fora zoals de FAO en de WTO. Ik heb daarbij ook opgemerkt dat de EU zich in moet blijven zetten om duurzaamheid bij de WTO te adresseren.

Een aantal lidstaten ziet graag strenge eisen met betrekking tot de import. Andere lidstaten benadrukken de noodzaak van open markten, de noodzaak om rekening te houden met het ontwikkelingsniveau van landen (met name de minst ontwikkelde landen) en het belang om zorgvuldig te kijken naar de gevolgen voor de export, zodat er geen problemen komen met de leveringsketen.

Een voorstel van het Voorzitterschap, namelijk dat in de Impact Assessment voorafgaand aan wetswijzigingen, een systematische beoordeling zou kunnen worden gemaakt van de relevantie van de toepassing van EU-productienormen op producten uit derde landen met als doel de mondiale gezondheids- of milieubescherming te versterken of tegemoet te komen aan ethische bezwaren, wordt door een aantal lidstaten gesteund. Ook Nederland steunt dit, omdat op deze wijze consequenties op het handelsvlak zichtbaar kunnen worden gemaakt. Ik heb aangegeven dat een dergelijke beoordeling van relevantie op risico’s moet zijn gebaseerd, met name in het geval van versterking van de gezondheid van planten of de bescherming van het milieu. Met betrekking tot dierenwelzijn moet rekening worden gehouden met de publieke moraal.

Het voorzitterschap geeft aan een samenvatting van de discussie aan de Commissie te sturen, zodat deze mee kan worden genomen bij de voorbereiding van het rapport over de rationale en juridische haalbaarheid van het toepassen van EU gezondheids- en milieu productiestandaarden op geïmporteerde producten.

Marktsituatie

Commissaris Wojciechowski geeft aan dat onder dit agendapunt de focus alleen op de uitzonderingen van de stabiele marktsituatie in de EU zal liggen. De invloed van hoge inputprijzen door, onder andere, hogere energiekosten, hoge prijzen van meststoffen en voederprijzen, de vogelgriep en Afrikaanse varkenspest, klimaatverandering en de COVID-19 pandemie op de marktsituatie in de EU-lidstaten komt aan de orde. Polen vraagt specifiek aandacht voor de urgente situatie in de varkenssector. Een deel van de lidstaten verzoekt de Commissie om de steun uit te breiden naast de reeds bestaande middelen. Nederland is hier, samen met de Commissie en enkele andere lidstaten, geen voorstander van. Nederland houdt vast aan de marktoriëntatie en het stimuleren van producentenorganisaties om het zelfregulerend vermogen van de markt te vergroten (artikel 222 GMO). Nationaal zijn de generieke COVID-steunmaatregelen ook beschikbaar voor varkenshouders.

De varkenssector is getroffen door een combinatie van meerdere factoren. De prijzen laten een langzaam stijgende trend zien en zijn bijna terug op het oude niveau. Ondanks dat de Commissie aangeeft dat het aanwenden van de EU-gelden uit het landbouwcrisisreservefonds voor buitengewone steunmaatregelen (art. 219 GMO-verordening) gezien de omvang van de sector en de beperkte middelen niet effectief is en contraproductief kan zijn, blijft een groep lidstaten aandringen.

Fytosanitaire maatregelen import in EU en verbreding Plantenpaspoort (AOB)

Commissaris Kyriakides heeft een toelichting gegeven op het verslag waarin de doeltreffendheid van de fytosanitaire maatregelen wordt samengevat. Er is hierbij opgemerkt dat er vier gebieden zijn die voor verdere verbetering vatbaar zijn, namelijk coherentie, procedures voor afwijkingen, transparantie van de procedures voor planten met een hoog risico en tenslotte invoer.

Vrijwel alle lidstaten hebben mogelijke verbeterpunten benoemd. De meeste lidstaten zijn het er mee eens dat de evaluatie van het plantenpaspoort over vijf jaar moet worden herhaald, aangezien de huidige resultaten nog veel onzekerheden laten bestaan, zoals bij verkoop op afstand. Ook bij de uitvoering is er ruimte voor verbetering, zoals de controles van plantenpaspoorten bij verkoop op afstand. Het belang van een verbeterde traceerbaarheid is als belangrijk punt door meerdere lidstaten benoemd. Het is belangrijk dat de Commissie verder zal kijken naar controles voor quarantaineorganismen met een hoog risico en voor niet-gereglementeerde quarantaineorganismen.

Nederland heeft ingezet op een vervolgoverleg op technisch niveau over mogelijkheden tot verbetering binnen de huidige regelgeving. Hierbij heb ik ook aangegeven dat er meer praktische ervaring moet worden opgedaan in de fytosanitaire verordening alvorens meer wijzigingen kunnen worden aangebracht.

De Commissie heeft aangegeven dat besprekingen op technisch niveau zullen worden voortgezet.

Welzijnsproblemen m.b.t. honden en verzoek om EU-regelgeving (AOB Denemarken)

Denemarken heeft de lidstaten geïnformeerd over de gezondheids- en welzijnsproblemen bij geïmporteerde honden. Hierbij gaf Denemarken aan dat het welzijn van honden moet worden verbeterd en consumenten moeten worden beschermd bij de aankoop van honden. Hierbij is door Denemarken de huidige wetgeving geschetst en de noodzaak om gezelschapsdieren daarin op te nemen.

Veel lidstaten hebben al nationale wetgeving inzake fokvoorzieningen, maar omdat de handel in honden grensoverschrijdend is, bestaat de behoefte aan een EU-brede aanpak.

Meerdere lidstaten gaven aan dat traceerbaarheid van dieren essentieel is om welzijnseisen te garanderen. Hier komt bovenop dat de illegale handel in honden is toegenomen, wat risico’s voor verspreiding van dierenziektes vergroot. Denemarken kan rekenen op zeer brede steun voor een EU-aanpak voor harmonisatie in regel- en wetgeving.

Nederland heeft de Deense oproep tot EU-regelgeving voor het commercieel houden en verkopen van honden gesteund en benadrukt het belang van EU-regelgeving voor het fokken van de honden – incl. opvoeding/socialisatie – en met voorschriften voor het terugdringen van schadelijke raskenmerken en erfelijke ziekten. Nederland pleit voor verplichte identificatie en registratie van alle honden binnen een bepaalde periode na de geboorte, en een aantal andere vereisten, zoals registratie van de houder. Dit om de traceerbaarheid van honden in de EU te bevorderen en illegale handel terug te dringen. De Commissie heeft toegezegd meer informatie te zullen verzamelen m.b.t. dit punt.

EU Promotiebeleid (AOB Polen)

Polen introduceert het memorandum met betrekking tot de mogelijk negatieve effecten van de herziening van de toelatingseisen van producten binnen het EU promotiebeleid. Dit zou mogelijk leiden tot uitsluiting van onder andere vlees en wijn. In het kader van het promotiebeleid erkent een meerderheid van de lidstaten het belang hiervan voor de concurrentiepositie van Europese producten. Mede daarom is het grote merendeel van de lidstaten het niet eens met het voorstel van de Commissie om gezonde en duurzame producten te promoten, zoals eerder aangekondigd in de Green Deal en de van-boer-tot-bord-strategie. Er zijn veel zorgen bij de lidstaten voor de mogelijke uitsluiting van producten in de toekomst. Vooral wijn en rundvlees werden als voorbeeld aandragen als essentiële producten. Nederland draagt al sinds 2014 in Europese overleggremia uit dat het geen voorstander is van de Promotieverordening. Mocht deze na de herziening blijven voortbestaan zou volgens Nederland deze uitsluitend gericht moeten zijn op promotie van duurzame geproduceerde en gezonde producten, waarbij vleesproducten in het algemeen worden uitgezonderd. Het impact assessment en de voorstellen van de Commissie worden aan het einde van het tweede kwartaal verwacht.

Eerlijk inkomen boeren / herkomstetikettering (AOB Oostenrijk)

Oostenrijk en Duitsland presenteren een paper over het inkomen van de boer in de keten en de relatie met voedselzekerheid. Het is volgens dit paper belangrijk dat boeren een eerlijk inkomen kunnen ontvangen. Het voorstel van de Commissie met betrekking tot oneerlijke handelspraktijken is een mijlpaal voor de eerlijke prijzen voor boeren. Ook kortere ketens en het verplicht stellen van de herkomstetikettering zal hieraan kunnen bijdragen, zoals ook aangegeven in de van boer-tot-bord-strategie4. Op de punten korte ketens, eerlijke handelspraktijken en de verplichte herkomstetikettering zijn de meeste lidstaten positief. Nederland heeft steun uitgesproken voor dit paper en onderstreept het belang van een degelijk inkomen van de Europese boer, in lijn met de uitgangspunten van de Van-boer-tot-bord-strategie. Met betrekking tot herkomstetikettering is de harmonisatie van regels over herkomstetikettering van belang en een goede analyse noodzakelijk om niet onnodig kosten voor producent te verhogen.

Vogelgriep en vrije uitloop eieren (AOB Nederland)

Nederland roept op tot het treffen van een tijdelijke noodmaatregel ter overbrugging van de periode van eventuele wijziging van de EU-handelsnorm voor eieren, en tot het treffen van structurele maatregelen voor behoud van het marktsegment van vrije uitloopeieren bij langdurige ophokplicht als gevolg van endemische vogelgriep. De komende jaren moet er onderzoek worden gedaan naar vaccinaties om vogelgriep te voorkomen.

Deze Nederlandse oproep wordt gesteund door 11 lidstaten: Bulgarije, Cyprus, Denemarken, Estland, Ierland, Italië, Luxemburg, Malta, Oostenrijk, Portugal, Roemenië.

Commissaris Wojciechowski bedankt Nederland voor het opbrengen van dit punt. Klimaatverandering zorgt voor een verschoven langere migratieperiode van wilde vogels, waardoor er preventieve maatregelen moeten worden genomen om blootstelling aan vogelgriep te vermijden. De maatregelen inzake bioveiligheid en strikte scheiding van opgehokte dieren en wilde vogels zijn maatregelen die zo lang mogelijk in stand gehouden moeten worden. De Commissie heeft begrip en sympathie voor het verzoek van Nederland, maar verwacht geen oplossing op korte termijn. Wel wil de commissie meedenken over een structurele lange termijn oplossing.

Droogte (AOB)

Portugal en Spanje informeren de Raad over de gevolgen van de langdurige droogte in deze landen, die een duidelijk effect van klimaatverandering is. Deze droogte heeft gevolgen voor de bodemgezondheid en productie. Zuid-Europese landen lijden onder woestijnvorming en deze landen roepen op tot actie en maatregelen om de landbouwgemeenschap bij te staan. Nederland heeft dit punt aangehoord.

Informele lunch met visserijministers

Het voorzitterschap organiseerde een lunch met de visserijministers over de rol van wetenschap in het Gemeenschappelijk Visserijbeleid. Concreet vroeg het voorzitterschap de lidstaten naar wat de belangrijkste uitdagingen zijn m.b.t. de bescherming van de oceanen in het licht van de klimaatverandering en welke ontwikkelingen in de wetenschap hiervoor nodig zijn.

Nederland benadrukt het belang van een meer geïntegreerde aanpak van energie, natuur- en visserijbeleid, met een versterking van de ecosysteemaanpak. Versterking van de wetenschappelijke basis is nodig, inclusief de sociaaleconomische aspecten en de gevolgen van verplaatsing van visserijactiviteiten. NL riep ook op dat bij dit alles de kennis van de visserijsector wordt gebruikt en dat we de samenwerking tussen wetenschap en vissers stimuleren.

II. IKA aardappelketen

Ik wil van deze gelegenheid gebruik maken om uw Kamer te informeren over het verschijnen van de Integrale Ketenanalyse Aardappelketen (IKA). In deze IKA geeft de NVWA een reactie op de adviezen in de in 2021 uitgebrachte risicobeoordeling van het onafhankelijke onderzoeksinstituut Buro (dat is ondergebracht bij de NVWA) over de risico’s van de aardappelketen. De IKA aardappelketen is te vinden op de website van de NVWA5.

III. Nazending beantwoording Schriftelijk Overleg

Hierbij ontvangt uw Kamer de beantwoording van twee vragen die gesteld zijn door de BoerBurgerBeweging tijdens het SO in november, welke per abuis nog niet beantwoord waren.

Ondanks dat drie doelen van het NSP geformuleerd zijn ten gunste van de primaire producent, vindt het lid van de BBB-fractie de inzet op een goed inkomen voor boeren en voedselzekerheid nog te mager. Is de Minister bereid om deze twee punten sterker onder de aandacht te brengen bij de Europese Commissie?

Antwoord

In het aan de Europese Commissie aangeboden Nationaal Strategisch Plan (NSP) is gezocht naar een balans tussen de doelen. Met de geplande interventies zoals de basissteun, herverdelende inkomenssteun, aanvullende inkomenssteun voor jonge boeren en productieve investeringen wordt specifiek ingezet op rendabel ondernemerschap en een verdienmodel voor boeren om zo de agrarische sector en mede daardoor de voedselzekerheid te ondersteunen. Met de aanbieding van het NSP aan de Commissie wordt het belang dat ik hieraan hecht, direct onder de aandacht van de Commissie gebracht. De reactie van de Commissie op het NSP, die dit voorjaar te verwachten is, zal een belangrijk moment zijn van de dialoog tussen Nederland en de Commissie of voldoende wordt inzet op de drie doelen van het NSP.

De Minister gaf in haar vorige antwoorden aan dat «de daadwerkelijke afweging van functies in het landelijk gebied de bevoegdheid is van decentrale overheden en vindt in gebiedsprocessen plaats». Het lid van de BBB-fractie is niet helemaal tevreden met dit antwoord. Kan de Minister aangeven hoe zij dat ziet in het licht van doelstellingen die straks in het NSP geformuleerd worden? Ontkent de Minister de invloed daarvan op functies in het buitengebied?

Antwoord

De landbouwfunctie is een belangrijke functie van het buitengebied. De uitdagingen en oplossingen verschillen echter per gebied. In gebiedsprocessen werken belanghebbenden en overheden integraal samen. Het NSP ondersteunt met diverse maatregelen deze gebiedsgerichte aanpak. Er is in het NSP gekozen voor een gezamenlijke governancestructuur van Rijk en Provincies, juist om te borgen dat, zoals in de vraagstelling besloten ligt, aan de integraliteit van de functies in het landelijk gebied met de programmering van de interventies en aansluiting op overig beleid recht wordt gedaan.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, H. Staghouwer

Naar boven