21 501-32 Landbouw- en Visserijraad

Nr. 1295 BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 12 mei 2021

Met deze brief informeer ik uw Kamer over de agenda van de Landbouw- en Visserijraad van 26 en 27 mei aanstaande. Op het moment van schrijven is er nog geen definitieve agenda beschikbaar.

I. Agenda Raad

Triloogonderhandelingen GLB

Tijdens de Landbouw- en Visserijraad zal er gesproken worden over de drie GLB-hervormingsverordeningen. Het Portugees voorzitterschap is voornemens om de Landbouw- en Visserijraad deels te laten overlappen met een zogeheten supertriloog. Tijdens deze supertriloog wordt er door het voorzitterschap namens de Raad over de drie verordeningen onderhandeld met het Europees Parlement en de Europese Commissie. In een eerder stadium heeft het voorzitterschap reeds aangegeven in te zetten op een akkoord in mei. De Raadspositie die in oktober 2020 is vastgesteld en waarover uw Kamer in het betreffende verslag is geïnformeerd, is tijdens de trilogen gevolgd. Zoals in navolgende geannoteerde agenda’s en verslagen is aangegeven, is er op onderdelen al overeenstemming bereikt, wat soms aanpassingen van de Raadspositie vergde, en zijn daarnaast ook enkele technische aanpassingen gemaakt. Tijdens de onderhandelingen in de triloog zal ook op politiek cruciale onderdelen het Raadsmandaat opgerekt moeten worden, aangezien met het Europees Parlement tot een vergelijk gekomen dient te worden. Om dit praktisch en vlot te laten verlopen kiest het voorzitterschap er dus voor om beide vergaderingen deels gelijktijdig te doen, zodat gedurende de supertriloog het Raadsmandaat kan worden aangepast.

Op de voor uw Kamer belangrijkste onderwerpen in de onderhandelingen ga ik hieronder in. De groene architectuur van het toekomstig GLB is daar één van. In de onderhandelingen tekent zich een beweging af naar een hoger minimumpercentage van het eerstepijlerbudget dat aan ecoregelingen besteed dient te worden. De Raad stelt als voorwaarde daarvoor dat de gewenste flexibiliteit gehandhaafd blijft, inclusief een tweejarige ingroeifase in de jaren 2023 en 2024 die lidstaten financiële flexibiliteit geeft als deelname aan de ecoregelingen minder hoog uitvalt dan voorzien. Daarnaast is er discussie over het aanpassen van een aantal van de Goede Landbouw- en Milieucondities (GLMC’s), met name gericht op gewasrotatie, bufferstroken en bescherming van veenweidegebieden. Ik volg de ontwikkelingen hieromtrent nauwgezet, met als inzet dat de GLMC’s in de Nederlandse situatie werkbaar zijn en voldoende ruimte laten voor doelgerichte betalingen.

Van groot belang is ook het nieuwe prestatiemodel. Er zijn in de onderhandelingen vorderingen gemaakt in de belangrijke omslag die ook Nederland met het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid voorstaat van een op naleving gericht model naar een prestatiegericht model. Nu ook het Europees Parlement op hoofdlijnen lijkt te kunnen instemmen met dit model, lijkt een hybride uitvoeringsmodel te kunnen worden voorkomen. De Raad kan daarbij accepteren dat het aantal resultaatsindicatoren in het GLB groter wordt dan in de Raadspositie overeengekomen. Dit komt echter tegemoet aan de Nederlandse inzet op een groter aantal resultaatsindicatoren en daarmee het borgen van verantwoording voor de besteding van alle GLB-middelen. Ook op andere, veelal ook technische deelonderwerpen is overeenstemming bereikt, zoals minimumpercentages voor de controlesteekproef op de conditionaliteit en vrijstellingsbedragen voor kortingen. Echter, voor alles geldt in de trilogen: er is pas definitieve overeenstemming als er algehele overeenstemming is over de drie onderliggende verordeningen.

De afgelopen tijd is er in de trilogen gesproken over de doelgerichtheid van betalingen, waarmee in dit verband bedoeld wordt dat de steun bij de juiste boeren terecht komt en op een goede manier verdeeld wordt (en dus niet doelgerichte betalingen voor maatschappelijke diensten). Op deze onderwerpen is ook progressie geboekt, maar verdere discussie op technisch en politiek niveau is nodig. Onderdeel hiervan is de inzet voor jonge boeren. Het Europees Parlement wenst hier een hoger verplicht minimumbudget (4% van het budget voor directe betalingen) dat aan jonge boeren besteed dient te worden dan de Raad overeenkwam (2%). Ik heb geen bezwaar tegen een hoger minimumbudget, mits naast de top-up op de basispremie en vestigingssteun ook investeringssteun voor jonge boeren eronder valt. Een ander onderdeel binnen de discussie over de doelgerichtheid van betalingen is het opnemen van een verplichte keuze door lidstaten voor één van de instrumenten plafonnering, degressiviteit of herverdeling van inkomenssteun. Ik kan instemmen met een dergelijk voorstel zolang de instrumenten zelf maar vrijwillig voor lidstaten blijven. Ik verwijs hierbij naar mijn appreciatie van aanbeveling 1 van de Europese Commissie (Kamerstuk 28 625, nr. 288). Het Europees Parlement blijft inzetten op een verplichte definitie voor actieve boer. Ik kan alleen instemmen met een verplichte definitie als er voor de lidstaten voldoende ruimte blijft om de definitie toe te spitsen op de eigen situatie en er geen verplichte vergelijking van agrarische en andere economische activiteiten in opgenomen wordt, zodat areaalbetalingen van GLB gericht naar actieve boeren gaan en uitvoeringsproblemen en onnodige controles beperkt kunnen blijven.

Ook op de GMO-wijzigingsverordening is voortgang geboekt. Er is veel gesproken over de voorstellen van het EP voor aanpassing van de EU-wijnregels en er lijkt overeenstemming te zijn bereikt over onder andere de etikettering van ingrediënten en voedingswaarde van wijn en gedesalcoholiseerde wijnen. Ook ten aanzien van de voorstellen van het EP inzake producenten- en brancheorganisaties en producten met een beschermde geografische aanduiding of oorsprongsbenaming vorderen de onderhandelingen. Met betrekking tot marktbeheer en crisismaatregelen vorderen de besprekingen echter minder snel. Het voornaamste punt van discussie betreft de voorstellen van het EP inzake handel en marktmaatregelen. Ik heb begrip voor de wensen van het EP voor de bescherming van producenten in de EU, maar behoud van marktoriëntatie is ook van belang voor Europese boeren. Tenslotte is een aantal voorstellen van het EP nog helemaal niet besproken, waaronder de bescherming van de verkoopbenamingen voor zuivelproducten.

Een ander politiek onderwerp dat nadrukkelijk aan bod komt in de trilogen is de wens van het EP om een grotere sociale dimensie van het GLB te bewerkstelligen via de sociale conditionaliteit. Ik deel het grote belang van het naleven van arbeidsnormen, maar zie ook de zorgen en bedenkingen van vrijwel alle lidstaten om sociaal beleid op deze wijze te koppelen met het GLB. Het borgen van arbeidsomstandigheden en -voorwaarden is vanzelfsprekend essentieel en daarin wordt dan ook in de desbetreffende wet- en regelgeving voorzien. De uitvoering van het GLB is hier niet op ingericht en de sociale conditionaliteit zou dan ook tot disproportionele uitvoeringslasten leiden.

Er is beweging op verschillende fronten, toch moet er over veel onderwerpen nog onderhandeld worden voordat er een akkoord bereikt kan worden. Zo zijn er nog onderwerpen die nog niet expliciet in de trilogen zijn besproken. Ten algemene blijft voor mij het Raadsmandaat leidend, met het doel dat belangrijke punten voor Nederland in het politieke akkoord hun neerslag krijgen, zoals een ambitieuze groene architectuur, een werkbaar prestatiemodel, investeringssteun voor jonge boeren opnemen in het percentage dat aan jonge boeren besteed dient te worden, subsidiabiliteit van natte teelten en de mogelijkheid tot inzet op dierenwelzijn in de ecoregelingen.

Actieplan voor de groei van biologische productie

Onder dit agendapunt zal de Commissie een presentatie geven over de inhoud en doelstellingen van het biologisch actieplan.1 Hierbij zal de Commissie ingaan op het plan zelf en zullen de lidstaten de mogelijkheid krijgen om verhelderende vragen te stellen.

Op 25 maart jl. heeft de Commissie haar mededeling voor een «actieplan voor de groei van biologische productie» gepresenteerd voor de periode 2021–2027. Het actieplan is een verdere uitwerking van de ambities in de Green Deal2 en de daaruit volgende «Van boer tot bord»-strategie.3 Met het actieplan zet de Commissie in op het stimuleren van productie en consumptie van biologische producten, o.a. door uiterlijk in 2030 ten minste 25% van de landbouwgrond in de Europese Unie te gebruiken voor biologische landbouw en de biologische aquacultuur uit te bouwen. Deze doelstellingen gelden voor de Europese Unie als geheel en niet op lidstaatniveau. Het plan is opgebouwd uit 23 acties rond drie assen: stimuleren consumentenvraag en versterken consumentenvertrouwen, stimuleren omschakeling en versterken waardeketen en biologische productie als goed voorbeeld voor verduurzaming.

Het kabinet steunt de brede en ambitieuze aanpak van de Green Deal en de uitwerking daarvan op verduurzaming van de landbouw in de «Van boer tot bord»-strategie en staat positief tegenover het biologisch actieplan dat daaruit voortvloeit. Dit zal ik aangeven tijdens de Landbouw- en Visserijraad. Het kabinet bekijkt hoe binnen de Nederlandse context invulling gegeven kan worden aan het biologisch actieplan. Uw Kamer zal hierover via een BNC-fiche worden geïnformeerd.

Onderzoek Europese Commissie nieuwe genomische technieken

Onder dit agendapunt zal de Commissie het recent gepubliceerde onderzoek over nieuwe genomische technieken presenteren. Naar aanleiding van de Nederlandse oproep ter EU-agendering van de ggo-regelgeving (Kamerstuk 21 501-32, nr. 1178) heeft de Raad de Commissie verzocht een onderzoek uit te voeren naar de status van nieuwe genomische technieken (o.a. CRISPR-Cas) als gevolg van de uitspraak hieromtrent van het Europese Hof in 2018. Het onderzoek van de Commissie is gericht op de mate waarin de huidige Europese ggo-regelgeving functioneert, ook in het licht van voortschrijdende technisch-wetenschappelijke ontwikkelingen. Uit de conclusies van het onderzoek blijkt dat nieuwe technieken een belangrijke rol kunnen spelen in de verduurzaming van het voedselsysteem, maar dat de wetgeving verouderd is t.a.v. bepaalde nieuwe technieken en toepassingen. De Commissie heeft aangegeven zich te gaan richten op een impact assessment, beleidsacties en mogelijke herziening om de problematiek aan te kaarten. Ik ondersteun deze belangrijke ontwikkelingen ten harte.

Nederland wil nieuwe vormen van biotechnologie op een veilige en maatschappelijk verantwoorde wijze kunnen ontwikkelen en toepassen. Mijn inzet in de Landbouw- en Visserijraad zal daarom ook gericht zijn op het benadrukken van het belang van toekomstbestendige en doeltreffende wetgeving. Daarnaast zal ik de noodzaak van een gemeenschappelijke Europese aanpak, de urgentie van de problematiek en het belang van nauwe samenwerking voor de aangekondigde vervolgstappen benadrukken.

Studie Europese Commissie teeltmateriaal

Op verzoek van de Raad heeft de Europese Commissie een studie uitgevoerd naar de noodzaak en mogelijkheden de bestaande wetgeving met betrekking tot de productie en verkoop van teeltmateriaal (zaden, stekken, knollen etc.) te moderniseren. De Raad vroeg hierom, omdat de bestaande regelgeving verouderd is en een aantal tekortkomingen kent die in het licht van biodiversiteit en klimaatverandering belemmerend zijn.

De belangrijkste conclusies uit de studie zijn onder andere dat de huidige wetgeving:

  • 1) gefragmenteerd is (12 richtlijnen) en niet valt onder het raamwerk voor officiële controles in de EU, waardoor implementatie tussen lidstaten sterk uiteenloopt;

  • 2) complex en rigide is, waardoor moderne efficiënte technieken om plantenrassen te onderzoeken nauwelijks kunnen worden gebruikt; er geen aangepaste registratie-eisen zijn voor materiaal dat van belang is voor gebruikers zoals de biologische landbouw en hobby-tuiniers, en er een relatief zware last ligt bij officiële instanties;

  • 3) onduidelijk en verouderd is, waardoor doelen op het gebied van duurzaamheid en biodiversiteit zoals geformuleerd in de «Van boer tot bord»-strategie, de Biodiversiteitsstrategie en de Bossenstrategie onvoldoende kunnen worden geadresseerd.

In de studie doet de Europese Commissie nog geen concrete wetgevingsvoorstellen. Wel vraagt de Europese Commissie de lidstaten zich uit te spreken over de conclusies uit de studie en over het mogelijke vervolgtraject. Bij voldoende steun van de lidstaten en van het Europees Parlement zal de Europese Commissie het vervolgtraject oppakken, hetgeen dan eind 2022 zal moeten leiden tot nieuwe wetgevingsvoorstellen.

Ik ben het eens met de Europese Commissie dat modernisering van het stelsel met het oog op duurzaamheid, diversiteit en modernisering noodzakelijk is. De bestaande richtlijnen hebben een sterk stelsel opgeleverd dat borg staat voor de voorziening van hoge kwaliteit uitgangsmateriaal tegen aanvaardbare kosten. Maar de focus van het bestaande stelsel ligt uitsluitend op de kwaliteit van het uitgangsmateriaal, waardoor kansen op het gebied van biodiversiteit en duurzaamheid worden gemist. Ik zal aangeven blij te zijn met de studie en te zijner tijd wetvoorstellen van de Europese Commissie – voorzien van een goede impact analyse – dan ook graag tegemoet te zien.

De VN Food Systems Summit

Het Portugees EU-voorzitterschap zal de Raadsconclusies over de EU-prioriteiten voor de VN Food Systems Summit 2021 presenteren. Deze top wordt op verzoek van Secretaris-Generaal van de VN, António Guterres, gehouden in het kader van de UN Decade on Action on Agenda 2030 met het doel wereld bewustwording te stimuleren over hoe de wereld voedsel produceert en consumeert. Wereldwijde actie is nodig om alle 17 duurzame ontwikkelingsdoelen (Sustainable Development Goals, SDG’s) van de Agenda 2030 voor Duurzame Ontwikkeling robuuste en impactvolle acties te genereren en implementeren in de noodzakelijke omschakeling naar duurzame voedselsystemen. De Raadsconclusies zullen deze aanpak ondersteunen, oproepen tot een ambitieuze agenda, een versterkte science policy interface en een concrete multistakeholder-aanpak. De conclusies geven de onderwerpen en thema’s aan die voor de Europese Unie van belang zijn en benoemen een aantal concrete acties die de EU zal inbrengen voor de agenda van deze top.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten


X Noot
2

BNC fiche Green Deal, Kamerstuk 35 377, nr. 1.

X Noot
3

BNC fiche «Van boer tot bord»-strategie, Kamerstuk 22 112, nr. 2891.

Naar boven