21 501-32 Landbouw- en Visserijraad

Nr. 1196 BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 12 september 2019

Via deze brief informeer ik uw Kamer over de agenda van de Informele Landbouwraad die op 22-24 september aanstaande in Helsinki plaatsvindt en de stand van zaken rond de onderhandelingen over het toekomstig GLB, conform toezegging in het AO behandelvoorbehoud EU-voorstellen voor het nieuwe Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) van 4 september 2018 (Kamerstuk 34 965, nr. 4).

Informele Landbouwraad

De Informele Landbouwraad van 22–24 september aanstaande heeft als thema het bevorderen van duurzame landbouw door middel van koolstofvastlegging.

Tijdens de Raad zal er een discussie plaatsvinden aan de hand van de volgende twee vragen:

  • 1. Bieden de voorstellen voor het nieuwe GLB een passend kader om koolstofvastlegging te verbeteren in uw lidstaat en bent u van plan hiertoe maatregelen in uw Nationaal Strategisch Plan op te nemen?

  • 2. Wilt u goede voorbeelden van koolstofvastlegging delen met de andere lidstaten?

De Commissie wil het belang van koolstofvastlegging meer nadrukkelijk onder de aandacht brengen en verkennen en heeft daartoe een discussiestuk geschreven met als titel «Het omvormen van de rol van de boer in klimaatactie – het bevorderen van duurzame landbouw door koolstofvastlegging». De discussie wordt gevoerd in het licht van de Mededeling «Clean Planet for all», die de Commissie in 2018 heeft gepresenteerd, met een visie op een klimaat neutrale EU in 2050.

Het discussiestuk voor de Informele Landbouwraad gaat in op de mogelijkheden voor het vastleggen en vasthouden van koolstof voor verschillende bodemtypen en op het effect van landbouwactiviteiten op het vasthouden van koolstof in de bodem. Er wordt daarnaast ingegaan op de mate van koolstofvastlegging in verschillende regio’s in Europa en op de mogelijkheden van herbebossing en boslandbouw (agroforestry). Er wordt een aantal voorbeelden van projecten in verschillende EU-landen aangehaald waarin acties worden ondernomen om meer koolstof vast te leggen. Tevens worden de mogelijkheden besproken waarmee dit onderwerp binnen het nieuwe GLB verder gebracht kan worden en invulling kan krijgen.

Koolstofvastlegging is voor Nederland een belangrijke prioriteit. Het draagt niet alleen bij aan klimaatmitigatie, maar ook klimaatadaptie (weerbaarheid), biodiversiteit en kringlooplandbouw. Ik hecht daarom veel belang aan maatregelen die het organische stofgehalte in de bodem doen toenemen. De voorstellen voor het nieuwe GLB bieden een passend kader om koolstofvastlegging te verbeteren in Nederland.

In het kader van het Verdrag van Parijs is in juni jl. het Nederlandse Klimaatakkoord gepresenteerd (Kamerstuk 32 813, nr. 342). Daarin is met betrokken private en publieke partijen afgesproken om vanaf 2030 0,5 Mton CO2 per jaar vast te leggen in landbouwbodems, 1 Mton in veenweidegebieden en ten minste 0,4 Mton in bomen, bossen en natuur. Daarnaast zijn ook in het Klimaatakkoord intenties en afspraken opgenomen in relatie tot het nieuwe GLB. De uitwerking daarvan zal vorm en inhoud krijgen in het Nationaal Strategisch Plan. Voor landbouwbodems is bijvoorbeeld in het Klimaatakkoord afgesproken dat het nieuwe GLB zal worden benut om de inspanningen om tot duurzaam bodembeheer te komen te bevorderen, zodat in 2030 alle Nederlandse landbouwbodems duurzaam beheerd worden.

Ik deel de mening van het voorzitterschap dat koolstofvastlegging met gebruikmaking van de GLB instrumenten vraagt om een regionale en integrale benadering. Voor een effectieve regionale en integrale aanpak voor het verhogen van koolstofvastlegging zie ik vooral kansen in het instrument van de eco-regelingen. Hoewel ook in de voorgestelde conditionaliteit verplichtingen worden opgenomen ten aanzien van koolstof in bodems, zijn doelgerichte betalingen (zoals via eco-regelingen en agrarisch natuur- en landschapsbeheer) in mijn overtuiging effectiever, omdat zij beter toegesneden kunnen worden op de omstandigheden en een positieve prikkel vormen. Zo wil ik het GLB gebruiken om onder meer initiatieven ten behoeve van kringlooplandbouw te stimuleren. Doelgerichte en regionaal toegesneden betalingen, zoals eco-regelingen, lenen zich daar beter voor dan EU-brede conditionaliteit.

Wat betreft goede voorbeelden zijn er inmiddels in Nederland verschillende acties rond koolstofvastlegging in de bodem gestart. Deze acties vinden plaats in het kader van het Nationaal programma landbouwbodems en sluiten aan op de door de Commissie gewenste inzet op meer koolstofvastlegging. Dat programma heeft als streefdoel dat in 2030 alle Nederlandse landbouwbodems duurzaam worden beheerd en dat dan jaarlijks 0,5 Mton koolstof wordt vastgelegd in landbouwbodems.

Stand van Zaken toekomstig GLB

Tijdens het zomerreces waren er geen raadswerkgroepen in het kader van het toekomstig GLB. Op het moment van schrijven zijn er daarom geen nieuwe ontwikkelingen omtrent het GLB om uw Kamer over te informeren.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten

Naar boven