Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 2 juli 2019
U heeft namens de algemene commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
verzocht om de Kamer uiterlijk 2 juli 2019 voor aanvang van de plenaire vergadering
te informeren over de voortgang van de motie Koopmans/Snijders-Hazelhoff over de onderhandelingen
met de Mercosur landen (Kamerstuk 21 501-32, nr. 460). Uw verzoek werd ingezonden op 26 juni.
Hieronder zal puntsgewijs worden ingegaan over de stand van zaken zoals verzocht in
de bovengenoemde motie:
Voorrang te geven aan een multilateraal handelsakkoord in het kader van de WTO boven
bilaterale handelsakkoorden zoals met de Mercosur:
Het kabinet ziet multilaterale handelsakkoorden als de meest effectieve manier om
internationale handel te reguleren. Aangezien de voortgang in de WTO-onderhandelingen
sinds 2008 beperkt is, is het kabinet voorstander van het onderhandelen van bilaterale handelsakkoorden om handelsbarrières
te beslechten. Het kabinet blijft in EU-verband aandringen op multilaterale handelsafspraken,
zowel voor onderwerpen overeengekomen in de Doha-ronde als voor modernisering van
de WTO.
Ervoor te zorgen dat non trade concerns deel uitmaken van ieder handelsakkoord.
Afspraken over non trade concerns vormen integraal onderdeel van de nieuwe generatie handelsakkoorden. Ook duurzame
ontwikkeling zoals afspraken over milieu, mensenrechten, voedselveiligheid, dierenwelzijn
en gender worden opgenomen in handelsakkoorden.
Niet in te stemmen met een bilateraal akkoord met de Mercosur-landen zolang de effecten
voor de land- en tuinbouw niet kwantitatief in kaart zijn gebracht:
De EU en Mercosur hebben op vrijdag 28 juni 2019 een politiek akkoord bereikt over
een handelsakkoord. Als de geconsolideerde teksten hiervan beschikbaar zijn, zal het
Kabinet de balans opmaken van de brede voor- en nadelen van het handelsakkoord, inclusief
voor de land- en tuinbouwsector. Een hoofdlijnendocument van het handelsakkoord is
door de Europese Commissie gepubliceerd1.
Bij de onderhandelingen met de Mercosur-landen geen Europese concessies toe te staan
die onevenredig negatief uitpakken voor de Europese landbouw en in het bijzonder de
Nederlandse gezinsbedrijven.
De Nederlandse inzet bij de mandaatverlening aan de Europese Commissie was gericht
op het komen tot een akkoord met een evenwichtige balans tussen de Nederlandse offensieve
en defensieve belangen en het bevorderen van op regels gebaseerde handel. De Europese
Commissie onderhandelt met de landen van de Mercosur op basis van het verleende mandaat
en de Europese Commissie is zich bewust van de gevoeligheid van bepaalde sectoren
binnen de Europese Unie. Daarnaast maken duurzaamheidsbepalingen en een gelijk speelveld,
waarbij wordt vastgehouden aan de eigen hoge EU-standaarden voor voedselveiligheid,
dierenwelzijn en milieu, onderdeel uit van het mandaat. Het Kabinet steunt de Europese
Commissie in een brede Europese afweging van de offensieve en defensieve belangen
van alle lidstaten. Nu er een politiek akkoord is, zal het Kabinet hierover een standpunt
innemen zodra het de beschikking heeft over de geconsolideerde teksten.
Het kabinet zal er bij het voorzitterschap van de Raad op aandringen dat ook de Handelsraad
zich zal buigen over het akkoord met Mercosur, zoals gevraagd door het lid Amhaouch
tijdens het mondelinge vragenuurtje met de Minister van Buitenlandse Zaken op 25 juni
2019 (Handelingen II 2018/19, nr. 97, Mondelinge vragen van het lid Thieme over de
brief die de Minister-President heeft ondertekend om snel tot een akkoord te komen
over Mercosur).
De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking,
S.A.M. Kaag