21 501-32 Landbouw- en Visserijraad

Nr. 1135 BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 29 oktober 2018

Met deze brief informeer ik uw Kamer over de uitkomsten van de Landbouw- en Visserijraad die 15 oktober jl. plaatsvond in Luxemburg.

Daarnaast informeer ik uw Kamer in deze brief over het betaalschema van de directe betalingen van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) voor 2018 en de betalingen voor Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer.

Tot slot informeer ik uw Kamer over Autonome Tariefcontingenten (ATQ) voor bepaalde visserijproducten in 2019 en 2020 en de vangstmogelijkheden voor diepzeesoorten.

Onderwerpen op de Landbouw- en Visserijraad

Vaststellen vangstmogelijkheden 2019 Oostzee

Politiek Akkoord

De Raad heeft een politiek akkoord bereikt over de maximaal toegestane vangstmogelijkheden (Total Allowable Catches, TACs) in de Oostzee voor 2019. Het definitieve compromisvoorstel, dat de Europese Commissie heeft opgesteld na gesprekken met de BALTFISH-groep, is met unanimiteit door de Raad aangenomen.

In het akkoord staat onder meer een reductie voor de oostelijke kabeljauw (minus 15%, gelijk aan het oorspronkelijke Commissievoorstel), de westelijke haring (minus 48%, waar het oorspronkelijke voorstel minus 63% betrof) en de centrale haring (minus 26%, gelijk aan het oorspronkelijke voorstel). Voor de westelijke kabeljauw is een stijging van de TAC overeengekomen (plus 70%, waar het oorspronkelijke voorstel plus 31% betrof).

Nederland heeft geen visserijbelangen in de Oostzee, maar het kabinet hecht eraan dat het beheer van visserijbestanden in alle Europese wateren op duurzame wijze wordt gerealiseerd. Ik ben tevreden met het bereikte akkoord, waarin wetenschappelijk advies en het Meerjarenplan van de Oostzee leidend zijn.

EU/Noorwegen: Jaarlijkse consultaties voor 2019

Gedachtewisseling

Commissaris Vella gaf een presentatie over de aankomende onderhandelingen met Noorwegen over de vangstmogelijkheden voor 2019. Hij gaf aan dat de Commissie ernaar streeft om de overlegronde met Noorwegen in november af te ronden, zodat de uitkomsten kunnen worden meegenomen in de vaststelling van de vangstmogelijkheden voor de EU als geheel. De Commissaris gaf aan dat hij geen makkelijke onderhandelingen verwacht maar dat een duurzaam en eerlijk akkoord haalbaar is.

Veel lidstaten hebben belangen bij deze onderhandelingen. Meerdere lidstaten spraken zorgen uit over de verlaagde TAC voor arctische kabeljauw en deze lidstaten willen daarom de maximale hoeveelheid kabeljauw van Noorwegen aanvaarden in het kader van de uitwisseling van quota. Andere lidstaten, waaronder Nederland, benadrukten dat het akkoord dat met Noorwegen wordt gesloten ook binnen de EU evenwichtig moet zijn. Nederland heeft daarbij expliciet aangegeven dat landen die gebruik maken van de kabeljauwquota ook op een evenwichtige manier aan de uitwisseling moeten bijdragen en dat de uitwisseling van quota zich dus niet moet beperken tot één enkele pelagische soort (blauwe wijting). Daarnaast heeft Nederland benadrukt dat de principes van het gemeenschappelijk visserijbeleid moeten worden gevolgd.

ICCAT: jaarlijkse bijeenkomst

Gedachtewisseling

De Europese Commissie heeft een toelichting gegeven over de jaarlijkse bijeenkomst van de International Commission for the Conservation of Atlantic Tuna (ICCAT). Hier zal onder andere worden gesproken over de blauwe marlijn en de grootoogtonijn. Bij dit laatste bestand is sprake van overbevissing. De Commissie meldde verder dat het meerjarenplan voor de blauwvintonijn vruchten afwerpt. Commissaris Vella benadrukte dat de EU zich flexibel zal moeten tonen in de onderhandelingen.

Enkele lidstaten hebben gepleit voor meer flexibele beheersplannen voor soorten waarvoor de vangsten reeds beperkt zijn, bijvoorbeeld door overdracht van quota over verschillende jaren. Andere lidstaten spraken juist hun zorgen uit over de stand van de grootoogtonijn.

GLB post 2020: directe betalingen en plattelandsontwikkelingen

Informatie van het Voorzitterschap en gedachtewisseling

Het voorzitterschap heeft ter voorbereiding op deze gedachtewisseling een document verspreid waarin de voortgang van de besprekingen in de Raadswerkgroep over het Commissievoorstel voor de Verordening Strategische GLB-plannen is samengevat. Lidstaten werden uitgenodigd te reageren op twee vragen over het Commissievoorstel voor deze verordening. Ten eerste of het voorstel voldoende flexibiliteit en vereenvoudiging biedt aan lidstaten, waarbij tegelijkertijd het gelijke speelveld en de nadruk op een prestatiemodel worden gewaarborgd. En ten tweede of de voorgestelde nieuwe groene architectuur als geschikt en passend wordt beoordeeld om de doelen op het gebied van milieu, klimaat en leefomgeving te behalen.

Commissaris Hogan benadrukte aan het begin van de tafelronde dat het Commissievoorstel beoogt de focus te leggen op prestaties, subsidiariteit en vereenvoudiging. De beoordeling door de Commissie van de nationale strategische GLB-plannen en de verzwaarde conditionaliteit moeten zorgen voor een gelijk speelveld.

Uit de gedachtewisseling bleek dat alle lidstaten de (beoogde) transitie naar een prestatiemodel met meer flexibiliteit steunen. Echter, er kwam opnieuw naar voren dat veel lidstaten de voorstellen nog onnodig ingewikkeld of gedetailleerd vinden. Veelgenoemde thema’s in dit kader zijn de verzwaarde conditionaliteit, het jaarlijks rapporteren van resultaten, de definitie van «echte landbouwer» en de verplichte aftopping van steun (capping). Ook het niveau van detail waarin lidstaten hun strategisch plan moeten schrijven, stuit nog op weerstand. Verschillende lidstaten benadrukten – niet voor het eerst – dat hogere milieuambities niet gepaard kunnen gaan met een verlaging van het GLB-budget.

Namens Nederland heb ik gereageerd in lijn met het eerder aan uw Kamer gezonden BNC-fiche (Kamerstuk 34 965, nr. 2). Ik heb benadrukt dat Nederland een verschuiving voorstaat van klassieke inkomenssteun naar prestatiebetalingen voor het leveren van maatschappelijke diensten. Het kabinet is van mening dat eco-regelingen (in de eerste pijler) en agri-milieu-klimaatmaatregelen (in de tweede pijler) daarvoor een veel geschikter instrument zijn dan de «one size fits all» verzwaarde conditionaliteit. Tevens heb ik gevraagd om in de verordening de mogelijkheid op te nemen om eco-regelingen verplicht te stellen voor bepaalde groepen boeren, zodat zij beloond kunnen worden voor specifieke eisen die aan hen worden gesteld om de doelen van het nationaal strategisch plan te bereiken, met name op het gebied van milieu en klimaat. Ik zal hiertoe ook concrete tekstvoorstellen aan het voorzitterschap doen toekomen.

Tevens heb ik gepleit voor meer subsidiariteit in het systeem van controles en sancties, omdat het voorstel van de Commissie op dat vlak nu te gedetailleerd en complex is.

Wat betreft de groene architectuur heb ik aangegeven dat Nederland de verhoogde ambitie voor milieu en klimaat volledig steunt. Daarbij heb ik gepleit voor een verhoging van het minimumpercentage van tweede pijlermiddelen voor milieu en klimaatdoelstellingen van 30% naar 40%. Nederland zit daar met maatregelen voor natuur, landschap en waterkwaliteit in het huidige POP al ruim boven. Ik heb ook naar voren gebracht dat een vergelijkbaar percentage zou moeten gelden voor directe betalingen.

Commissaris Hogan benadrukte in zijn reactie op de lidstaten dat de roep om meer vrijwillige maatregelen en minder conditionaliteit niet goed te rijmen is met de gemeenschappelijkheid van het landbouwbeleid. Dat is op zich juist, maar ik ben ook van mening dat dit niet strookt met een omslag van middel- naar doelvoorschriften. Ook gaf Commissaris Hogan aan dat er in de nieuwe voorstellen al verruiming is van de mogelijkheid om geld over te hevelen van eerste naar tweede pijler en dus ook op die manier een verschuiving van inkomenssteun naar doelgerichte betalingen mogelijk is.

G20 (landbouw)

Informatie van de Commissie

Commissaris Hogan gaf een terugkoppeling aan de Raad van de bijeenkomst van de landbouwministers van de G20-landen. Voor een verslag van deze bijeenkomst, waarbij ik namens Nederland aanwezig was, verwijs ik u naar de brief met de geannoteerde agenda voor deze Raad (Kamerstuk 21 501-32, nr. 1126).

Diversen: situatie op de suikermarkt

Informatie van de Italiaanse delegatie

De Italiaanse delegatie vroeg aandacht voor de aanhoudende lage prijzen op de markt voor suiker en suikerbieten. Italië benadrukte dat – sinds het afschaffen van de suikerquota – de productie flink verhoogd is en de prijzen op de (wereld)markt blijven dalen. Italië vroeg de Europese Commissie om maatregelen te treffen om boeren en producenten te beschermen. Italië stelde voor om private opslag van suiker en suikerbieten Europees te financieren.

Verschillende lidstaten steunden Italië bij deze oproep. Zij benadrukten dat de dalende prijzen voor onomkeerbare schade leiden in de sector. Andere lidstaten, waaronder Nederland, beaamden dat de suikerprijs laag is, maar stelden dat de voorgestelde maatregel niet effectief is en op lange termijn juist een prijsdrukkend effect kan hebben, en dat de sector zich moet aanpassen op de nieuwe situatie zonder quota.

Ook de Europese Commissie gaf aan geen voorstander te zijn van het nemen van steunmaatregelen, omdat dit een verkeerd signaal zou zijn na het afschaffen van de quota. Zeker omdat de productie in veel EU-landen sterk is gestegen sinds deze afschaffing. Particuliere opslag zou het zelfregulerende vermogen juist verminderen en kost veel belastinggeld. De Commissie gaf aan dat in verschillende landen, waaronder Nederland, door producenten inmiddels gereageerd wordt op de dalende prijzen met een vermindering van de productie. De verwachting is dan ook dat de productie volgend seizoen lager zal zijn.

Diversen: EU-kandidaat voor positie van DG van de Food and Agriculture Organization (FAO)

Informatie van het Voorzitterschap

Uw Kamer is eerder reeds geïnformeerd over de ambitie van de EU om te komen tot een gemeenschappelijke kandidaat voor de verkiezing van de nieuwe DG van de FAO in 2019. Tot op heden is hiervoor één kandidaat gepresenteerd: de Franse Catherine Geslain-Lanéelle. Zij heeft zichzelf tijdens de informele Landbouwraad van 25 september jl. gepresenteerd aan de Raad en kreeg toen brede steun. Het voorzitterschap rapporteerde nogmaals over dit informele proces en stelde dat mevrouw Geslain brede steun geniet en dat de binnen de EU afgesproken termijn voor het aandragen van kandidaten inmiddels is verstreken. Het voorzitterschap zei dat deze kandidaat daarom als de EU-kandidaat gezien kan worden. Aangezien het een informeel traject betreft – alleen lidstaten van de FAO kunnen formeel een kandidaat voordragen – vindt hierover geen stemming plaats in de Raad.

Diversen: verkiezingen voor de DG van de internationale wijn- en wijnbouworganisatie (OIV)

Informatie van de Spaanse delegatie

De Spaanse delegatie vroeg aandacht voor de verkiezing van de nieuwe DG OIV. Op 26 november zal een derde stemronde plaatsvinden. Er zijn twee kandidaten: de Spaanse Pau Roca Blaso en de Nieuw-Zeelandse John Barker. In de eerste twee stemrondes heeft de Spaanse kandidaat de meeste stemmen gekregen, maar onvoldoende om de verkiezing te winnen. Spanje riep de lidstaten op om op de Spaanse (en dus Europese) kandidaat te stemmen. Enkele lidstaten spraken expliciet hun steun uit voor de Spaanse kandidaat.

Diversen: Afrikaanse Varkenspest (AVP)

Informatie van de Europese Commissie

Commissaris Andriukaitis stelde de Raad op de hoogte van de laatste ontwikkelingen op het gebied van AVP. Hij benadrukte het belang van preventieve maatregelen en samenwerking tussen lidstaten en betrokken instanties op dit terrein. Hij gaf aan dat België zeer adequaat heeft gereageerd op de besmetting in wilde zwijnen. Tot slot benadrukte hij dat lidstaten niet op eigen initiatief handelsbarrières mogen opleggen aan landen waarin besmetting heeft plaatsgevonden.

Veel lidstaten spraken hun zorgen uit over de situatie en de nieuwe besmettingen. Er was veel steun voor de Belgische aanpak. Lidstaten benadrukten het belang van preventie, samenwerking en het vormen van één front; er moeten op dit dossier geen unilaterale (handels)maatregelen genomen worden. Ook Nederland heeft zich in deze lijn uitgesproken. Onder andere Nederland heeft ook zorgen uitgesproken over door derde landen opgelegde handelsbarrières.

Betaalschema directe betalingen GLB 2018

Prognose betaalschema

Conform de EU-regelgeving start de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl) vanaf 1 december 2018 met uitbetalen van de directe betalingen uit het GLB. Betalingen vinden plaats als de door de EU voorgeschreven controles zijn afgerond. Op 31 december 2018 heeft naar verwachting ten minste 95% van de aanvragers een besluit ontvangen op de basisbetaling (toewijzing en dus een betaling of afwijzing). Dat is 5% meer dan de betaaldoelstelling in 2017. De vergroening wordt indien mogelijk samen met de basispremie betaald. Hiervoor moeten alle controles zijn afgerond. Sommige vergroeningscontroles kunnen pas na afloop van het kalenderjaar worden uitgevoerd. In de laatste 5% van de basisbetaling zitten probleemdossiers, bijvoorbeeld aanvragen waarvan het bankrekeningnummer niet juist is of waarvan de resultaten van de controles op de randvoorwaarden nog verwerkt moeten worden. Uiteraard is het de inzet van RVO.nl om ook deze aanvragen zo snel mogelijk af te handelen en uit te betalen.

In onderstaande tabel is het betaalschema weergegeven.

Periode

Categorie «directe betalingen»

Aandeel aanvragers afgehandeld (betaling of afwijzing) cumulatief

1 december 2018 -

31 december 2018

Basisbetaling en waar mogelijk vergroeningsbetaling en betaling steun voor jonge landbouwers

95%

1 januari 2019 -

30 juni 2019

Basisbetaling, vergroeningsbetaling en betaling steun jonge landbouwers

100%

1 maart 2019 -

30 juni 2019

Betaling gekoppelde steun graasdierhouderij runderen en schapen

100%

Waardevermindering betalingsrechten en vaststelling waarde rechten

In 2018 en 2019 wordt € 30 miljoen van het GLB-budget uit de eerste pijler overgeheveld naar de tweede pijler ten behoeve van de subsidie Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer en de Tegemoetkoming premie brede weersverzekering. Dit leidt tot een extra korting op de waarde van de betalingsrechten. Daarnaast is er budget nodig voor het vullen van de Nationale Reserve (NR). Reeds eerder is de waarde van alle betalingsrechten voor de periode 2015 t/m 2019 vastgesteld. Als gevolg van de overheveling daalt de waarde van alle betalingsrechten in 2018 en 2019 met 4,48%.

In 2018 is de gemiddelde waarde van de basisbetalingsrechten € 267,34 per hectare. In 2018 is het gemiddelde vergroeningsbedrag € 115,46 per hectare. De tarieven voor de extra betalingen voor jonge landbouwers en de graasdierpremie en eventuele kortingen worden op een later moment vastgesteld, omdat nog niet alle controles zijn afgerond. Uw Kamer wordt daarover op een later tijdstip geïnformeerd.

Algemene budgetkorting

Net als in andere jaren vindt in 2018 een algemene budgetkorting plaats, die door Europa is voorgeschreven ten behoeve van de reservering voor de crisisuitgaven 2018 (financiële discipline). Deze korting bedraagt 1,411917% en zal worden toegepast op betalingen vanaf € 2.000. Wanneer deze reservering niet gebruikt hoeft te worden, wordt de korting in het volgend jaar alsnog uitbetaald aan de relaties.

Agrarisch Natuur en Landschapsbeheer (SNL en ANLB) 2018

De betalingen van de vergoeding voor het aflopende agrarisch natuurbeheer 2018 (SNL) starten vanaf medio januari 2019 en zijn naar verwachting op 15 mei 2019 afgerond.

De betalingen voor het vernieuwde stelsel voor agrarisch natuur- en landschapsbeheer 2018 starten vanaf begin januari 2019. RVO.nl streeft er naar, in afstemming met de provincies, op 15 februari 2019 alle betalingen afgerond te hebben.

Autonome tariefcontingenten (ATQ) voor bepaalde visserijproducten in 2019 en 2020.

Sinds 2004 worden driejaarlijks voor bepaalde onbewerkte of deels bewerkte visproducten de maximumhoeveelheden vastgesteld die Europese visverwerkers jaarlijks tegen nultarief of een verlaagd tarief van buiten de EU mogen importeren. De hoogte van deze tariefcontingenten wordt gebaseerd op een afweging tussen de behoefte aan deze producten in de EU, de mate waarin de Europese vissers daarin kunnen voorzien, de mate waarin ze reeds via vrijhandelsakkoorden tegen nul- of verlaagd tarief geïmporteerd kunnen worden, de effecten op de werkgelegenheid in de visverwerking en de toegevoegde waarde door verwerking van deze producten in de EU. Vanwege het aflopen van de periode 2016–2018 heeft de Europese Commissie het voorstel voor de jaarlijkse tariefcontingenten in de periode 2019–2020 ingediend (kenmerk 12082/18 PECHE 336 UD 195 + ADD1 + COR1); vanwege de naderende Brexit ditmaal voor 2 jaar in plaats van 3 jaar.

In grote lijnen kan ik instemmen met het Commissievoorstel, waarbij ik het wenselijk vind dat de voorgestelde afschaffing van de vrijwaringsclausule ongedaan wordt gemaakt voor in ieder geval kabeljauw en Alaska koolvis. Met deze clausule wordt het tariefcontingent voor het betreffende jaar automatisch met 20% verhoogd, indien het vóór 1 oktober reeds is opgebruikt. Het is vooral relevant voor producten waarvan vooraf moeilijk precies kan worden vastgesteld wat de jaarlijkse behoefte is.

Vangstmogelijkheden diepzeesoorten

De Europese Commissie heeft een voorstel ingediend voor de tweejaarlijkse vaststelling van de vangstmogelijkheden voor diepzeesoorten (kenmerk 12841/18 PECHE 382 + ADD 1). Nederland heeft geen visserijbelangen in de diepzeevisserij. Wel hecht ik eraan dat in het kader van een duurzaam beheer van de betreffende visbestanden ook in deze visserij de vangstmogelijkheden worden vastgesteld in lijn met de wetenschappelijke adviezen.

Ik heb er begrip voor dat de Europese Commissie in haar voorstellen er ook rekening mee houdt dat waar mogelijk de problematiek van verstikkingssoorten wordt voorkomen. Ik ben voornemens in te stemmen met een compromisvoorstel, indien deze gericht is op een duurzaam beheer van de bestanden.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten

Naar boven