21 501-32 Landbouw- en Visserijraad

Nr. 1125 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 19 september 2018

De vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over de brief van 13 september 2018 over de geannoteerde agenda van de informele Landbouw- en Visserijraad van 23 tot 25 september 2018 (Kamerstuk 21 501-32, nr. 1124).

De vragen en opmerkingen zijn op 17 september 2018 aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit voorgelegd. Bij brief van 19 september 2018 zijn de vragen, die geagendeerd zijn voor de informele Landbouw- en Visserijraad van 23 tot 25 september 2018 en enkele vragen over de Afrikaanse varkenspest die betrekking hebben op de actuele situatie in België, beantwoord. De overige vragen zullen op een later tijdstip worden beantwoord.

De voorzitter van de commissie, Kuiken

De adjunct-griffier van de commissie, Konings

Vragen en opmerkingen vanuit de fracties en reacties van de Minister

Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie

De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda en onderliggende stukken van de informele Landbouw- en Visserijraad van 23 tot 25 september 2018. Deze leden hebben hierbij enkele vragen.

De leden van de VVD-fractie lezen in de geannoteerde agenda dat de inzet voor een toekomstig Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) zorgdragen is voor een landbouw die economie, mens en leefomgeving verbindt en daarmee draagvlak en maatschappelijke legitimiteit heeft. Het beleid richt zich op een vitaal en concurrentiekrachtig platteland dat zich voorbereidt op komende generaties, rekening houdt met het behoud van het cultureel erfgoed, voorziet in producten van hoge kwaliteit, en zorg draagt voor de leefomgeving (biodiversiteit, natuur, landschap, water en bodem). Initiatieven en innovaties die hieraan bijdragen, zouden vanuit het GLB gesteund moeten (kunnen) worden. De leden van de VVD-fractie hebben al eerder aandacht gevraagd voor een prominentere rol voor innovatie. Innovatie lijkt ook nu een sluitstuk te zijn terwijl het kabinet juist wil inzetten op het stimuleren van innovaties. Daarbij vragen deze leden niet uit het oog te verliezen dat de landbouw draait om voedselproductie. Het lijkt een vanzelfsprekendheid te zijn, hoe ziet de Minister dit?

Het regeerakkoord geeft aan dat het toekomstig GLB (minder moet worden gericht op inkomensondersteuning en) meer moet worden gericht op innovatie, duurzaamheid, voedselzekerheid en voedselveiligheid. Ik zie die vier onderwerpen in sterke samenhang. Innovatie is hierbij zeker geen sluitstuk. Vernieuwing is immers per definitie nodig om tot een andere, meer houdbare landbouw te komen. Voedselproductie staat, zoals u in mijn recent gepresenteerde visie heeft kunnen lezen, centraal met als belangrijke randvoorwaarde dat voedsel in balans met de leefomgeving geproduceerd wordt. Alleen op die manier kunnen we ook op de lange termijn voedsel van hoogwaardige kwaliteit blijven produceren.

De leden van de VVD-fractie lezen dat de Minister refereert aan haar Landbouwvisie die recent gepresenteerd is. Op welke manier gaat de Minister ervoor zorgen dat de doelstellingen vanuit haar visie, zoals het sluiten van kringlopen, het gebruik van grondstoffen en meststoffen en reststoffen dicht bij huis kan plaatsvinden? Op welke manier gaat zij ruimte creëren in het GLB zodat boeren en tuinders meer mogelijkheden krijgen om ook daadwerkelijk de grondstoffen, meststoffen en reststoffen kunnen gebruiken zonder dat dat zij tegen beperkingen in de regelgeving aanlopen? Kan de Minister een inventarisatie maken en met de Kamer delen welke stappen in het GLB nodig zijn om aan de slag te kunnen gaan met kringlooplandbouw? Kan de Minister een inventarisatie maken van de beperkingen voor kringlooplandbouw in het huidige GLB, in de Nitraatrichtlijn en de Kaderrichtlijn water (los van de doelstellingen die hier ten grondslag liggen), en deze inventarisatie met de Kamer delen?

In het toekomstige GLB wil ik productieve investeringen die bijdragen aan kringlooplandbouw ondersteunen. Denk bijvoorbeeld aan innovatieve stalsystemen, waarbij de dikke en dunne fractie kunnen worden gescheiden. Hoe ruimte in het GLB gecreëerd zal worden en welke stappen nodig zijn om kringlooplandbouw meer te stimuleren, wordt op dit moment nog geïnventariseerd. Met name in het op te stellen nationaal strategisch plan zal hier concrete invulling aan gegeven worden.

Op welke onderdelen wil de Minister haar inzet plegen, zoals aangegeven in de geannoteerde agenda, om de beoogde veranderingen te versterken en versnellen? Kan de Minister per onderwerp een toelichting geven over hoe zij de versterking en de versnelling gerealiseerd ziet?

Naast innovatie is samenwerking – lokaal of regionaal – van cruciaal belang om kringlooplandbouw te bevorderen. Op die manier kan de transitie die ik voor ogen heb, worden versneld. Ik ben blij dat de voorstellen voor het nieuwe GLB voor het stimuleren van deze samenwerking ruimte bieden. Verder verwijs ik naar het antwoord op de voorgaande vraag.

Kan de Minister aangeven welke goede ervaringen zij wil delen ten aanzien van de inzet van de Plattelandsontwikkelingsgelden (POP-gelden)? De leden van de VVD-fractie merken op dat zij van mening zijn dat de inzet van de POP-gelden meer gerelateerd moeten worden aan de landbouw, voedselproductie, duurzaamheid en klimaat. Gelden vanuit het GLB ter ondersteuning van sportactiviteiten of maatschappelijke doelen hoeven niet vanuit het GLB bekostigd te worden. Wat is de inzet van de Minister in deze?

Ik zal tijdens de informele Raad in het bijzonder de Nederlandse ervaringen met de brede weersverzekering en de jonge boeren regeling (JoLa) delen. Dat zijn bij uitstek onderwerpen waarmee Nederland ervaringen heeft die waardevol zijn voor andere lidstaten, die toekomstgericht zijn en die gerelateerd zijn aan de onderwerpen die u noemt. In de huidige periode is de inzet geweest om de middelen uit het Plattelandsfonds zoveel mogelijk «op het boerenerf» te laten landen. Ik voorzie op dat punt geen radicale koerswijziging. De inzet van middelen zal bij het opstellen van het nationaal strategisch plan zeker aan de orde komen in de gedachtewisseling met belanghebbenden en uw Kamer.

Kan de Minister aangeven op welke onderdelen zij een inzet gaat plegen voor de jonge boeren? De leden van de VVD-fractie ondersteunen deze richting, maar roepen de Minister op om, voordat zij haar richting bepaalt, met de jonge boeren om tafel te gaan zodat de inzet ook aansluit bij de wensen van deze groep ondernemers van de toekomst. Deze leden zouden het jammer vinden als er tijd verloren gaat met een regeling of richting die niet aansluit bij de wensen en de behoefte van jonge boeren.

In de huidige GLB-periode hebben we goede ervaringen met de JoLa-regeling, die gericht is op ondersteuning van investeringen van jonge boeren voor modernisering en verduurzaming van hun bedrijfsvoering. In goed overleg met het Nederlands Agrarisch Jongeren Kontakt (NAJK) hebben we deze regeling steeds verder verbeterd en uitgebreid. Het is mijn voornemen om deze werkwijze ook in de toekomst te hanteren.

Als risicobeheersinstrument noemt de Minister de brede weersverzekering, zo constateren de leden van de VVD-fractie. Kan de Minister aangeven hoe zij de ervaringen van de afgelopen jaren meeneemt in het gesprek over de risicobeheersinstrumenten? Op welke onderdelen zou zij een aanpassing van het beleid willen zien zodat het aangaan van een brede weersverzekering ook aantrekkelijker wordt voor boeren en tuinders zodat risico’s ook daadwerkelijk gedekt worden?

Met de sector overleg ik over aanpassing van de brede weersverzekering met de ervaringen van de afgelopen jaren en specifiek ook de ervaringen van het droge groeiseizoen 2018, onder meer ook in relatie tot de door de Omnibus-verordening gewijzigde kaders. Ik informeer uw Kamer hier te zijner tijd over. In samenhang daarmee bespreek ik met de sector ook welke andere mogelijkheden een rol kunnen spelen om ondernemingen minder kwetsbaar te maken voor onverwachte gebeurtenissen. Met de Europese Commissie wil ik het gebruik van risicomanagementinstrumenten door de sector ondersteunen. Ik pleit ervoor om de mogelijkheid van private cofinanciering door producentenorganisaties zoals in de Gemeenschappelijke Marktordening Groente en Fruit in het nieuwe GLB te behouden.

De leden van de VVD-fractie vragen of België een rondvraagpunt over de uitbraak Afrikaanse varkenspest (AVP) heeft geagendeerd. Zo ja, wat zal de inbreng van de Minister zijn? Is zij bereid om een aantal verdergaande stappen te zetten in de aanpak op bestrijding van de AVP op Europees niveau? Zo nee, waarom niet? Is de Minister bereid om, als België dit punt niet heeft geagendeerd, dit alsnog op te brengen? Zo nee, waarom niet? De varkensboeren in Nederland, en zeker in de provincies Noord-Brabant en Limburg, maken zich grote zorgen nu het virus zo dichtbij is gesignaleerd. De leden Geurts (CDA) en Lodders (VVD) hebben op 15 september 2018 een set schriftelijke vragen ingediend over het bericht «Boeren vrezen wilde zwijnen na besmetting». Kan de Minister ingaan op de actuele stand van zaken?

De Belgische overheid en de Europese Commissie houden Nederland goed geïnformeerd over de besmetting van wilde zwijnen met Afrikaanse varkenspest in Nederland. De Belgische overheid is zeer transparant. Op dit moment is echter nog niet bekend of België dit onderwerp zal agenderen tijdens de informele Raad.

Het is aan de Europese Commissie of de landen waar AVP voorkomt om dat te doen. Wij hebben frequent contact met zowel de Europese Commissie, de OIE en andere lidstaten (waaronder België en Duitsland).

De zorg over Afrikaanse varkenspest begrijp ik en die deel ik. In België zijn inmiddels vijf besmette wilde zwijnen aangetroffen (stand van zaken 18 september, 09:00 uur). De herkomst van het virus is onbekend. Gezien de grote afstand tussen België en andere besmette gebieden (in het oosten van Europa) lijkt het aannemelijk dat het virus is overgebracht door menselijk handelen. Dat is de reden dat we in overleg met de sector een aantal aanvullende acties hebben afgesproken: er wordt een preventieteam ingesteld met daarin verschillende belanghebbenden dat aanvullende acties gaat uitvoeren om bewustzijn te vergroten voor preventieve maatregelen, met name bij relevante doelgroepen die nog niet of niet voldoende in beeld zijn. De deskundigengroep dierziekten komt deze week bijeen om een nieuwe risicoanalyse te maken met betrekking tot de Afrikaanse varkenspest. Daarnaast is mijn ministerie in overleg met de provincies en de Faunabeheereenheden over het beheer van de populatie wilde zwijnen in de verschillende gebieden. Ook laat ik verdere voorbereidingen treffen voor het geval er daadwerkelijk een besmetting optreedt.

Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie

De leden van de CDA-fractie lezen in de geannoteerde agenda dat de Minister onderzoekt of de cofinanciering van de brede weersverzekering ook privaat kan worden ingevuld. Kan de Minister onderbouwen waarom private invulling de brede weersverzekering aantrekkelijker zou maken voor deelname? In hoeverre is het zo dat private cofinanciering, zoals bij de schoolfruitregeling, de regeling onaantrekkelijker maakt voor deelname, omdat bedrijven zelf meer moeten bijdragen om van de subsidie gebruik te kunnen maken? Kan de Minister aangeven hoe de deelname aan de brede weersverzekering is toegenomen sinds de ontwikkeling van de regeling bij verschillende gewassen of teelten, ten aanzien van het percentage van het totale areaal van die gewassen of teelten?

De zinsnede «ik streef ernaar om het aantal deelnemers te laten toenemen» in de alinea waar de CDA-fractie naar vraagt, beoogt niet om specifiek in te zoomen op de brede weersverzekering, maar op de deelname aan risicomanagementinstrumenten, waaronder ook de hierbij genoemde onderlinge fondsen. Private cofinanciering, zoals nu onder de Gemeenschappelijke Marktordening Groente en Fruit mogelijk door producentenorganisaties, kan ervoor zorgen dat met Europese en nationale publieke middelen meer doelen kunnen worden gerealiseerd. Daarom pleit Nederland ervoor om die mogelijkheid ook in het nieuwe GLB te behouden. Het is denkbaar dat met een private bijdrage via producentenorganisaties onderlinge fondsen tot ontwikkeling komen met een grote betrokkenheid van de sector leidend tot een grote(re) effectiviteit van de maatregel. Bij de wijzigingen van de Regeling Brede Weersverzekering die ik momenteel onderzoek wordt private cofinanciering niet betrokken.

De tien meest verzekerde gewassen via de Brede Weersverzekering zijn (in volgorde van areaal-omvang) consumptieaardappelen, suikerbieten, zaaiuien, wintertarwe, peren, snijmais, zetmeelaardappelen, pootaardappelen, appelen en zomergerst. Het totale verzekerde areaal is sinds 2015 gestegen van 27.624 ha naar 41.994 ha in 2018 (toename van 52% in drie jaar). Dat komt overeen met circa 5% van de akkerbouwers.

De leden Geurts (CDA) en Lodders (VVD) hebben schriftelijke vragen gesteld over de situatie rond besmette wilde zwijnen in België. Gezien de urgente situatie verzoeken de leden van de CDA-fractie deze vragen zo spoedig mogelijk maar uiterlijk vrijdag 21 september 2018 te beantwoorden.

Deze vragen zullen zo spoedig mogelijk worden beantwoord.

Vragen en opmerkingen van de leden van de Partij voor de Dieren-fractie

De leden van de PvdD-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda van de informele Landbouw- en Visserijraad van 23 tot 25 september 2018. Deze leden hebben nog een aantal vragen en opmerkingen.

De leden van de Partij voor de Dieren-fractie hebben een aantal vragen over de Afrikaanse varkenspest. Op de vorige Landbouw- en Visserijraad stond de uitbraak van de Afrikaanse varkenspest op de agenda en dat zal, hoewel het niet genoemd is in de geannoteerde agenda, na de vondst van de ziekte afgelopen vrijdag in België, ook deze keer ongetwijfeld het geval zijn. Deze leden maken zich grote zorgen om de dieren die het slachtoffer zijn van weer een nieuwe dierziektecrisis. Ziekte is van alle tijden, maar dierziektencrises worden door de mens zelf veroorzaakt – door grote aantallen dieren te houden en door heel Europa te slepen is het niet de vraag of, maar wanneer een nieuwe dierziektecrisis uitbreekt, zo luidt al jaren de waarschuwing van experts. Erkent de Minister de risico’s van het op grote schaal houden en verslepen van dieren?

Met de mondialisering nemen risico’s op verspreiding van ziekten (humaan en veterinair) toe. De standaarden zoals opgesteld door de Wereldorganisatie voor Diergezondheid (OIE) en de regelgeving vanuit de Europese Unie zijn er om veilige handel in dieren en dierlijke producten te garanderen.

Factoren zoals bioveiligheidsmaatregelen, huisvesting en management op het bedrijf, en reiniging en ontsmetting van transportmiddelen zijn belangrijker voor het reduceren van de risico’s dan de schaal waarop dieren worden gehouden.

In het verslag van de Landbouw- en Visserijraad van 16 juli 2018 lazen de leden van de Partij voor de Dieren-fractie dat Roemenië de Europese Commissie heeft gevraagd om financiële steun voor bedrijven waar dieren besmet zijn geraakt met Afrikaanse varkenspest. In Roemenië zijn al meer dan 200.000 varkens afgemaakt, waaronder 140.000 varkens bij één extreem grote megastal. Omringende landen en de Europese Commissie hebben Roemenië opgeroepen meer te doen aan de bestrijding van de ziekte. Dode varkens worden in rivieren gedumpt of begraven, waardoor de ziekte zich snel verspreidt. Verschillende lidstaten vielen aanvraag voor steun van Roemenië bij, schrijft de Minister. Hoe heeft de Minister hier zelf op gereageerd? De leden van de Partij voor de Dieren-fractie roepen de Minister op niet in te stemmen met financiële steun.

Nederland heeft bij dit agendapunt geen inbreng geleverd. Echter, Nederland steunt een oproep van Roemenië om varkenshouders te steunen in deze moeilijke tijd.

Over de aanpak van de Roemeense overheid doe ik geen uitspraken. De Europese Unie bepaalt de beleidskaders, zowel wat betreft de aanpak van de bestrijding als mogelijke compensatie voor varkenshouders, en de Europese Commissie ziet toe op de uitvoering door de lidstaten.

Ook werd door lidstaten het belang van preventie benadrukt, schrijft de Minister. De leden van de Partij voor de Dieren-fractie vragen of Nederland zich daarbij heeft aangesloten, en wat de Minister verstaat onder preventie. Zeker gelet op de analyse van experts dat de uitbraken, eerder in Oost-Europa en nu in België, het gevolg zijn van menselijk handelen. Deelt de Minister de mening dat preventie vooral ook betekent dat er minder dieren moeten worden gehouden? Zo nee, waarom niet? Heeft zij gepleit voor het beperken van transportbewegingen? Zo nee, waarom niet? Zo ja, wat was daarvan de uitkomst?

De preventieve maatregelen richten zich vooral op het voorkomen van besmetting. Dit kan door het nemen van bioveiligheidsmaatregelen op bedrijven, door geen besmette varkensproducten mee te nemen en achter te laten in de natuur of op varkensbedrijven. Het verbod op het voeren met keukenafval is nog steeds van toepassing.

Door het nemen van bioveiligheidsmaatregelen is een groot deel van de besmettingen te voorkomen. De bron van besmettingen in de Oost-Europese landen is veelal onbekend. Er zijn in landen als Roemenië en Polen veel kleinschalige houderijen getroffen, iets waarvan wordt verondersteld dat dit door een laag bioveiligheidsniveau komt en door contact met wilde zwijnen. In Nederland is op varkenshouderijen het bioveiligheidsniveau hoog en varkenshouders kennen de risico’s.

Tot nu toe zijn er geen aanwijzingen dat door diertransporten de grote sprongen zijn veroorzaakt. Er gelden preventieve maatregelen met betrekking tot het dubbel reinigen en ontsmetten van vrachtwagens die terugkeren uit landen waar een uitbraak is.

De leden van de Partij voor de Dieren-fractie constateren dat nu de Afrikaanse varkenspest in een van onze buurlanden is aangetroffen, de situatie voor de dieren in Nederland extra zorgelijk is. Wat doet de Minister precies om de risico’s te beperken? Is zij bereid een verbod in te stellen op de zowel de invoer als uitvoer van varkens? Zo nee, waarom niet? Is zij bereid een verbod in te stellen op zowel de invoer als uitvoer van varkensvlees? Zo nee, waarom niet? Kan de Minister bevestigen dat het varkenspestvirus in geconserveerd voedsel lang kan blijven bestaan, waarvoor wordt gewaarschuwd door hoogleraar Gezondheidszorg Landbouwhuisdieren Arjan Stegeman van de Universiteit Utrecht? Zo nee, hoe zit het wel en welke onderbouwing heeft de Minister voor haar afwijkende inschatting?

In België zijn geen varkensbedrijven besmet geraakt. In de standaarden van de Wereldorganisatie voor Diergezondheid, waarmee Nederland heeft ingestemd, staat dat een besmetting in wild de status van een land niet beïnvloedt. Met andere woorden, varkens en varkensproducten moeten in zo ’n geval kunnen worden verhandeld. Wel zijn er voorwaarden aan verbonden. Ook de Europese Commissie stelt voorwaarden aan het veilig verhandelen van varkens en producten van varkens uit een gebied waar besmette wilde zwijnen zijn aangetroffen. Er is dus op dit moment geen reden om een verbod voor België in te stellen.

Het virus kan onder bepaalde omstandigheden langdurig in vlees aantoonbaar blijven. Die stelling onderschrijf ik en is bekend bij alle competente autoriteiten van lidstaten. In bloed en vlees kan dat oplopen tot weken of maanden. In bevroren vlees kan het gaan om jaren. Het virus kan worden geïnactiveerd, onder andere door verhitting. Wat een land moet doen om het virus te inactiveren en om zo een product veilig te maken staat beschreven in Europese regelgeving en in de standaard van de Wereldorganisatie voor Diergezondheid.

In het draaiboek Uitvoering dierziektebestrijding lezen de leden van de Partij voor de Dieren-fractie dat bij een uitbraak in Nederland zal worden overgegaan tot het massaal doden van dieren. Deze leden vinden het onvoorstelbaar dat na grootschalige dodingsacties tijdens de uitbraak van varkenspest in 1997, nu weer ongelooflijk grote aantallen dieren bedreigd worden met massadoding – niet om hen uit hun lijden te verlossen, maar om de exportbelangen van de varkenssector veilig te stellen. Zij spreken hier hun grote, grote afschuw over uit. Is de Minister bereid het draaiboek aan te passen en preventieve doding van dieren die niet ziek zijn te schrappen?

Het doel van de maatregel is om een dodelijke ziekte die ernstig lijden bij varkens en wilde zwijnen veroorzaakt uit te roeien. Wij zullen dat doen op een manier die zo effectief mogelijk is, maar houden daarbij natuurlijk voor ogen dat we dat willen bereiken door zo min mogelijk dieren te doden. Het beleidsdraaiboek geeft de beleidslijnen weer en ook de te nemen maatregelen. Bij klassieke varkenspest kan vaccinatie worden ingezet waardoor minder dieren preventief geruimd hoeven te worden. Voor Afrikaanse varkenspest is er helaas geen vaccin. Welke maatregelen uiteindelijk exact zullen worden uitgevoerd, hangt af van de situatie.

Het toepassen van bioveiligheidsmaatregelen, het snel melden van een verdenking van een uitbraak en het beperken van het aantal contacten tussen bedrijven kunnen ertoe bijdragen dat het aantal besmettingen laag blijft. De varkenssector is daarin een belangrijke partner en is als eerste verantwoordelijk voor het voorkomen van introductie van de ziekte op het eigen bedrijf.

Is de Minister tot slot bereid alle vragen die betrekking hebben op de Afrikaanse varkenspest deze week te beantwoorden?

In deze brief beantwoord ik de vragen over Afrikaanse varkenspest die betrekking hebben op de actuele situatie in België. De vragen over onder meer handel in het kader van Afrikaanse varkenspest zal ik zo spoedig mogelijk beantwoorden.

Naar boven