21 501-32 Landbouw- en Visserijraad

Nr. 1015 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 1 mei 2017

Met deze brief informeer ik u over de onderwerpen die naar verwachting geagendeerd zullen worden voor de Landbouw- en Visserijraad die 11 mei a.s. plaatsvindt in Brussel (CM 2528/17). Tot op heden is er geen definitieve agenda beschikbaar. Ook informeer ik u over de wijze waarop de regering uitvoering zal geven aan motie van het lid Dijkgraaf c.s. (Kamerstuk 28 625, nr. 244) inzake de consultatie over de modernisering en vereenvoudiging van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB). Ten slotte geef ik u verdere informatie betreft het eerste evaluatierapport over de vergroening in Nederland.

Geagendeerde onderwerpen op de Raad

Verordening Technische Maatregelen

Algemene Oriëntatie

De Raad zal een standpunt innemen over het voorstel van de Europese Commissie voor een nieuwe technische maatregelenverordening (COM(2016) 134; ST 8151/17 en ST 8091/17). Deze zogenoemde algemene oriëntatie vormt de inzet van de Raad in de onderhandelingen in triloog met het Europees Parlement en de Europese Commissie.

De voorgestelde aanpassing van de technische maatregelenverordening is een van de laatste onderdelen van de hervorming van het Gemeenschappelijk Visserijbeleid waartoe in 2014 werd besloten. De technische maatregelenverordening is een essentieel instrument voor het beheer van de visserijvloot, naast de maximale vangstmogelijkheden (Total Allowable Catch, TAC), de controleverordening, de meerjarenplannen voor het beheer en het Europese Fonds voor Maritieme Zaken en Visserij. De technische maatregelen zijn bedoeld om de selectiviteit van de vistuigen te verbeteren en om juveniele vis, kwetsbare soorten en kwetsbare gebieden te beschermen.

Het bijzondere van deze nieuwe verordening is dat alle technische dossiers in de toekomst via regionalisering worden uitgewerkt. De regionale groepen kunnen hiertoe een gezamenlijke aanbeveling doen aan de Europese Commissie, die het na een wetenschappelijke toets met een gedelegeerde handeling in regelgeving omzet. Dit gebeurt nu bijvoorbeeld al met de discardplannen.

De detailregels die de lidstaten via regionalisering kunnen wijzigen, betreffen de voorschriften voor netten, minimummaten voor vis, gesloten gebieden, maar ook de toelating van en de eisen rondom pulsvisserij. De gedachte hierachter is dat de lidstaten maatwerk kunnen leveren en de regelgeving daardoor beter wordt afgestemd op de praktijk.

Het belangrijkste punt voor Nederland is dat de Europese Commissie in haar voorstel de toelating van de pulskor voor de Noordzee had geregeld. Dit voorstel bleek niet acceptabel voor een aantal lidstaten, waarna het voorzitterschap de huidige regelgeving heeft teruggebracht in het voorstel. Dit betekent dat Nederland slechts vijf procent van de boomkorvloot mag uitrusten met de puls.

Het besluit over de algemene toelating van de puls wordt in de algemene oriëntatie overgelaten aan de regio. Dat betekent dat de Scheveningengroep met een gemeenschappelijke aanbeveling moet komen aan de Europese Commissie. Mijn inschatting is dat dit een zeer moeilijk traject wordt. Immers er is dan instemming nodig van alle lidstaten in de regio.

Het nieuwe voorstel voor de technische maatregelen is op andere punten wel een drastische verbetering ten opzichte van de oude technische maatregelen. De Europese Commissie heeft in haar voorstel een aantal vereenvoudigingen doorgevoerd. De belangrijkste is dat de gedetailleerde vangstsamenstellingsregels zijn geschrapt. Deze vangstsamenstellingsregels zijn niet verenigbaar met de aanlandplicht. Hoewel meerdere lidstaten hebben aandrongen op behoud van de vangstsamenstellingsregels, zijn deze tot mijn tevredenheid niet teruggekeerd.

Het schrappen van de vangstsamenstellingsregels betekent niet dat vissers nu volledig vrij zijn om zelf te bepalen met welke maaswijdte ze vissen. Wie vist met kleine mazen, moet laten zien dat de visserij is gericht op soorten waarvoor deze maaswijdte is bedoeld, zoals tong of langoustine. Hiervoor zijn minimum-doelsoortpercentages opgenomen in de regelgeving. Lukt het een visser herhaaldelijk niet om deze percentages te halen, dan heeft de lidstaat de mogelijkheid om de machtiging voor het gebruik van deze maaswijdte in te trekken. Bij het vaststellen van de percentages is rekening gehouden met het feit dat visserij wisselvallig is en dat de vangsten niet iedere reis gelijk zijn.

In zijn algemeenheid ben ik tevreden met het voorstel voor de nieuwe verordening. Veel positieve punten die voor Nederland van belang zijn, zijn overeind gebleven in het voorstel van de Europese Commissie. Desondanks kan ik niet met het voorstel instemmen. Ik ben buitengewoon teleurgesteld dat het voorzitterschap lidstaten tegemoet is gekomen die bezwaren hebben tegen de pulstechniek. Kern van het nieuwe gemeenschappelijk visserijbeleid is dat de visserij wordt gestimuleerd te innoveren en te verduurzamen. De pulstechniek is een duurzame innovatie. Met het voorstel voor de algemene oriëntatie wordt het voor Nederland zeer lastig om in het vervolgtraject algemene acceptatie van de pulstechniek te bewerkstelligen. Dat werpt een onnodige belemmering op voor deze duurzame innovatieve vistechniek. Ik zal mijn ongenoegen hierover tijdens de Raad duidelijk kenbaar maken en zal, ondanks mijn positieve oordeel over de rest van het voorstel voor de algemene oriëntatie, mijn stem onthouden en zo een duidelijk signaal afgeven. Daarbij zal ik wijzen op het onderzoek dat de afgelopen jaren al is gedaan met positieve resultaten: vermindering van bodemberoering en brandstofgebruik en betere selectiviteit. Ik zal ook wijzen op het aanvullende onderzoek dat nog plaatsvindt om negatieve effecten op het mariene ecosysteem uit te sluiten. Mijn inzet is dat de puls moet worden toegelaten wanneer uit het aanvullende onderzoek naar voren komt dat de puls geen significante negatieve effecten heeft. Die garantie wil ik nu in de regelgeving terugzien. Ook buiten de Raad blijf ik tijdens bilaterale gesprekken aandacht vragen voor dit voor de Nederlandse visserijsector belangrijke dossier.

Naar verwachting is er onder de lidstaten brede steun voor de algemene oriëntatie. Voor de puls is er slechts beperkte steun van andere lidstaten. Het Europees Parlement moet zijn positie nog bepalen, maar kritische geluiden van Europarlementariërs over puls kunnen worden verwacht.

Diversen: Oceanenconferentie (New York, 5–9 juni 2017)

Informatie van de Zweedse delegatie

Van 5 tot 9 juni aanstaande vindt in New York een door de Verenigde Naties georganiseerde high-level-conferentie over oceanen plaats (ST 8362/1/17). Het doel van deze conferentie is om de implementatie van Sustainable Development Goal (SDG) 14 verder te ondersteunen. Deze SDG gaat over het behoud en duurzaam gebruik van de oceanen, zeeën en maritieme bronnen voor duurzame ontwikkeling. Nederland zal aan deze conferentie deelnemen.

De conferentie zal een verklaring aannemen met een «Call for Action» om de implementatie van SDG 14 te ondersteunen. De Raadsconclusies over internationaal oceaanbeheer van 3 april jl., met specifieke aandacht voor SDG 14, dienen als uitgangspunt voor de Europese inbreng bij bespreking van de Call for Action.

Diversen: Malta MedFish4Ever-Ministerverklaring

Informatie van de Europese Commissie en het voorzitterschap

Op 30 maart jl. hebben de landen rond de Middellandse Zee beloofd zich de komende tien jaar in te spannen om hun visbestanden te herstellen en de ecologische en economische rijkdom van hun regio te beschermen. De afspraken zijn vastgelegd in de Malta MedFish4Ever-Verklaring. Tijdens de Raad zal deze verklaring worden gepresenteerd en zal Commissaris Vella de vervolgstappen toelichten (ST 8507/17).

De visstand in de Middellandse Zee loopt snel terug. Sommige visbestanden staan op het punt te verdwijnen. In totaal wordt momenteel 93% van de bestanden overbevist. Dat wordt niet alleen geconstateerd door de vissers, die steeds minder vis vangen, maar ook door de wetenschappers, die de situatie al jaren monitoren. Redenen zijn de vervuiling, de klimaatverandering, maar bovenal de overbevissing. Gezamenlijke actie is noodzakelijk, omdat de schade anders onomkeerbaar wordt. Bestanden die van fundamenteel belang zijn voor de visserijsector zullen dan verdwijnen.

Diversen: Afrikaanse varkenspest

Informatie van de Europese Commissie, op verzoek van de Poolse delegatie

Polen heeft een diversenpunt aangevraagd over Afrikaanse varkenspest (ST 8495/17). Polen kampt met uitbraken van Afrikaanse varkenspest. In een aantal landen grenzend aan de Europese Unie, te weten Oekraïne, Wit-Rusland en Moldavië, zijn er ook geregeld uitbraken van Afrikaanse varkenspest. Het risico bestaat dat er nieuwe introducties van de ziekte in de Europese Unie plaatsvinden vanuit deze landen. Polen maakt zich zorgen over de situatie ter plaatse en verzoekt de Europese Commissie om een aantal acties. Deze acties betreffen meer internationale samenwerking, meer transparantie over de situatie in deze landen en regelmatige informatievertrekking door de getroffen landen. Bovendien wil Polen dat er een geïntegreerde aanpak komt aan de grenzen van de Europese Unie.

De Europese Commissie biedt de drie grenslanden hulp om verspreiding naar de EU te voorkomen. Daarnaast probeert zij zoveel mogelijk informatie uit deze landen te krijgen, maar dat is niet eenvoudig. De acties van de Europese Commissie krijgen brede steun van de EU-lidstaten.

Nederland steunt de acties van de Europese Commissie om Oekraïne, Wit-Rusland en Moldavië bij te staan bij de bestrijding van de Afrikaanse varkenspest. Ook begrijpt en steunt Nederland het verzoek van Polen. Tegelijk realiseert Nederland zich dat de Europese Commissie al veel doet op dit vlak.

Motie inzake de consultatie over het GLB

In de motie van het lid Dijkgraaf c.s. (Kamerstuk 28 625, nr. 244) verzoekt uw Kamer de regering om bij haar inbreng in de consultatie over de modernisering en vereenvoudiging van het GLB (Kamerstuk 28 625, nr. 242) duidelijk aan te geven dat dit het standpunt van het demissionaire kabinet betreft en dat daarom voor de inbreng een strikt parlementair voorbehoud geldt.

Ik zal in de toelichtende nota, die als onderdeel van de beantwoording van de questionnaire aan de Europese Commissie zal worden verstuurd, vermelden dat deze beantwoording in het licht dient worden gezien van de demissionaire status van het kabinet en dat het parlement zich hier inhoudelijk nog niet over heeft willen uitspreken.

Biodiversiteitswinst vergroening GLB

In mijn beantwoording van de schriftelijke vragen over de voorgenomen reactie op de consultatie over het GLB (Kamerstuk 28 625, nr. 243) heb ik uw Kamer reeds geattendeerd op het eerste evaluatierapport over de vergroening in Nederland. Met dit rapport geef ik invulling aan de motie van het lid Ouwehand, waarmee de regering is verzocht de ambities met betrekking tot de biodiversiteitswinst van de vergroening van het GLB om te zetten in meetbare en afrekenbare doelen, en de Kamer jaarlijks te rapporteren over de voortgang van het behalen van deze doelen (Kamerstuk 28 625, nr. 202). Ten behoeve van deze jaarlijkse rapportage heeft Alterra Wageningen UR eerder een monitoring opgezet en een nulmeting gedaan. Dit is aan uw Kamer gemeld op 29 mei 2015 (Kamerstuk 21 501-32, nr. 843).

U treft het evaluatierapport aan op de website van de WUR: http://edepot.wur.nl/410351. Dit rapport laat onder andere zien dat in Nederland de doelstelling voor ecologisch aandachtsgebied wat betreft areaal ruim is gehaald. Het rapport stelt verder dat deze maatregel in potentie kan zorgen voor een flinke toename van het semi-natuurlijke areaal, maar dat de effecten voor de biodiversiteit momenteel nog beperkt zijn omdat veel boeren hebben gekozen voor een productiegerelateerde invulling van de vergroening (met name vanggewassen).

De Staatssecretaris van Economische Zaken, M.H.P. van Dam

Naar boven