21 501-31 Raad voor de Werkgelegenheid, Sociaal Beleid, Volksgezondheid en Consumentenzaken

Nr. 756 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 28 juni 2024

Hierbij ontvangt u het Verslag van de Formele Raad Werkgelegenheid en Sociaal

Beleid van 20 juni jl. te Luxemburg.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, C.E.G. van Gennip

Verslag Formele Raad Werkgelegenheid en Sociaal Beleid, 20 juni jl. te Luxemburg

Op de agenda van de Formele Raad Werkgelegenheid en Sociaal Beleid van 20 juni jl. stond een algemene oriëntatie, een drietal voortgangsrapportages, aanname van drie sets Raadsconclusies, twee sets hoofdboodschappen en vrijwillige richtsnoeren, en een beleidsdebat geagendeerd.

Tijdens de Raad heb ik mijn collega-ministers en de Eurocommissaris bedankt voor de prettige samenwerking en stond ik stil bij de belangrijke resultaten die we de afgelopen twee en een half jaar met elkaar hebben bereikt.

Agendapunt: voortgangsrapportage EU-voorstel Richtlijn gelijke behandeling buiten arbeid (COM, 2021, 762)

In 2008 heeft de Europese Commissie een voorstel gepubliceerd voor een richtlijn inzake gelijke behandeling buiten de arbeid, ongeacht godsdienst of levensovertuiging, handicap, leeftijd of seksuele gerichtheid. Het voorstel, dat gebaseerd is op artikel 19 van het Verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie (VWEU), schept een kader voor het verbod van discriminatie op deze gronden. Het richtlijnvoorstel stamt uit 2008 en ligt, ondanks meerdere pogingen om tot een akkoord te komen, vanwege de vereiste unanimiteit in de Raad vast door de blokkade van enkele lidstaten.

In de Geannoteerde Agenda voor deze Formele Raad WSB was opgenomen dat het Belgisch EU-Voorzitterschap beoogde om een algemene oriëntatie te bereiken op het Richtlijnvoorstel. In de voorbereidende bespreking in Coreper, bleek dat de vereiste unanimiteit niet bereikt kon worden, omdat een drietal lidstaten hun blokkade niet kon opheffen. Het Voorzitterschap agendeerde daarom een voortgangsrapportage over het Richtlijnvoorstel.

Tijdens de Raad heb ik aangegeven dat Nederland groot belang hecht aan de bescherming van grondrechten, waaronder het recht op gelijke behandeling. Discriminatie komt helaas nog te vaak voor. Ik heb de Raad daarom opgeroepen om op korte termijn in te stemmen met het Richtlijnvoorstel. De meerderheid van de lidstaten die het woord nam, onderschreven de noodzaak om deze richtlijn op korte termijn aan te nemen om de leemte in de EU-wetgeving inzake non-discriminatie op te vullen. Het is nu aan het inkomend Hongaarse EU-Voorzitterschap om te bezien hoe zij het Richtlijnvoorstel zullen behandelen.

Agendapunt: algemene oriëntatie EU-voorstel herziening Richtlijn Europese Ondernemingsraden (COM, 2024, 14)

De Raad bereikte een algemene oriëntatie op het herzieningsvoorstel voor de Richtlijn Europese Ondernemingsraden. Op 24 januari 2024 presenteerde de Europese Commissie een voorstel voor een wijziging van de richtlijn inzake de instelling van een Europese ondernemingsraad (EOR). De Commissie streeft ernaar om met haar voorstel de informatie aan en raadpleging van werknemers op Europees niveau te verbeteren, door tekortkomingen in de huidige EOR-richtlijn aan te pakken.

De kabinetsinzet zoals geformuleerd in het BNC-fiche, wordt goed gereflecteerd in het onderhandelingsresultaat.1 Zoals toegelicht in het BNC-fiche, onderschrijft het kabinet de doelstelling van het voorstel. Alleen met medebetrokkenheid van werknemers en werkgevers kunnen de veranderingen in de wereld van werk in goede banen geleid worden. Ik ben tevreden dat EOR’s middels een inspanningsverplichting zullen inzetten om een betere man/vrouw balans aan te brengen in de EOR. Daarnaast worden er in het onderhandelingsresultaat normen gesteld ten aanzien van informatievoorziening en raadpleging en zijn de boetebepalingen in lijn gebracht met de Nederlandse inzet. Ook is de kabinetsinzet ten aanzien van het opheffen van uitzonderingsposities van EOR’s die zijn opgericht vóór september 1996 bereikt. Met de genoemde bepalingen wordt bijgedragen aan een gelijk speelveld binnen de Unie. Ik heb daarom namens Nederland ingestemd met de algemene oriëntatie.

De EP-Commissie Werkgelegenheid en Sociale Zaken (EMPL) heeft 3 april jl. haar positie bepaald op het richtlijnvoorstel. Het rapport is nog niet in plenaire zitting van het parlement behandeld en zal daarom in nieuwe samenstelling van het EP worden behandeld. Na plenaire behandeling van het rapport kunnen de trilogen aanvangen.

Agendapunt: voortgangsrapportages EU-voorstel Richtlijn Kwaliteitsraamwerk Traineeships en EU-voorstel Raadsaanbeveling Kwaliteitsraamwerk Traineeships

Het Voorzitterschap presenteerde voortgangsrapportages over het Richtlijnvoorstel Kwaliteitsraamwerk Traineeships en het voorstel voor een Raadsaanbeveling Kwaliteitsraamwerk Traineeships. Op 20 maart 2024 heeft de Europese Commissie (Commissie) een pakket aan voorstellen gepubliceerd om de kwaliteit van stages/traineeships binnen de Europese Unie (EU) te verbeteren. Dit pakket bestaat uit een voorstel voor een richtlijn en een voorstel voor een herziening van de Raadsaanbeveling inzake een versterkt kwaliteitskader voor stages uit 2014.

Het Voorzitterschap presenteerde de belangrijkste punten voor de komende onderhandelingen, waaronder de noodzaak om de reikwijdte van de voorstellen en de definitie van stages en stagiair te verduidelijken, en de behoefte aan flexibiliteit om rekening te houden met nationale systemen op het gebied van arbeidsinspecties en de sociale dialoog. Deze punten sluiten aan bij de kabinetsinzet zoals geformuleerd in het BNC-fiche.2 Het kabinet heeft de doelstelling van het pakket om de positie van stagairs te verbeteren verwelkomd. In Nederland ontvangen trainees, leerwerkstudenten en bbl-stagiars vanwege hun arbeidsovereenkomst reeds dezelfde bescherming als reguliere werknemers. Wel gelden enkele uitzonderingen voor bbl-stagiars op de ketenbepaling en het wettelijk minimumjeugdloon en zijn er afwijkingen voor arbeidsvoorwaarden bij cao mogelijk. Ook wat betreft de afdwingbaarheid van rechten en het handhavingsaspect, is het kabinet van oordeel dat deze elementen van het voorstel in Nederland goed zijn geborgd. Daarom heeft Nederland in de eerste besprekingen benadrukt dat de tekst van de richtlijn voldoende ruimte moet bieden aan lidstaten om de beoogde doelen in te vullen op een manier die binnen de nationale kaders past.

Agendapunt: Beleidsdebat sociale dimensie van de interne markt

De Raad hield een beleidsdebat over de sociale dimensie van de interne markt. De lidstaten hebben in grote lijnen het Letta-rapport over de versterking van de interne markt verwelkomd, en benadrukten de noodzaak om het concurrentievermogen te bevorderen en tegelijkertijd hoge sociale normen te waarborgen. Lidstaten noemden daarom het belang van het tegengaan van «social dumping», eerlijke arbeidsmobiliteit en het beter beschermen van arbeidsmigranten. Ook noemden lidstaten het belang van het aanpakken van tekorten aan vaardigheden en arbeidskrachten om het concurrentievermogen aan te jagen. Enkele lidstaten noemden aanvullend het belang van het tegengaan van administratieve lasten en het belang van implementatie en handhaving van bestaande EU-regelgeving. Tot slot liet een lidstaat zich kritisch uit over een vrijwillig, gezamenlijk Europees elektronisch formulier voor het melden van detacheringen.

Nederland heeft het belang benoemd van het wegnemen van ongerechtvaardigde belemmeringen op de interne markt. Daarbij heeft Nederland onderschreven dat het tegengaan van «social dumping» en het bevorderen van een gelijk speelveld belangrijke voorwaarden zijn om ervoor te zorgen dat iedereen de vruchten kan plukken van de interne markt. Maatregelen op Europees niveau en adequate handhaving moeten garanderen dat op innovatie en kwaliteit wordt geconcurreerd en niet op arbeidsvoorwaarden, arbeidsomstandigheden en het beschermingsniveau van werknemers. Dit draagt bij aan opwaartse sociaaleconomische convergentie en een gelijker speelveld. Nederland heeft daarom de aanbevelingen van Letta verwelkomd om de Europese Arbeidsautoriteit (ELA) te versterken en het juridisch kader rondom de detachering van derdelanders te verduidelijken. In lijn met de appreciatie op het Adviesrapport «Geen derderangsburgers, de risico’s voor gedetacheerde arbeidsmigranten en de Nederlandse samenleving» van de Adviesraad Migratie3, heeft Nederland het belang benadrukt van het verduidelijken en concretiseren van concepten uit de jurisprudentie over de detachering van derdelanders in bijvoorbeeld richtsnoeren of een separate richtlijn. Daarnaast heeft Nederland opgeroepen om bij het opstellen van een Horizontale Interne Markt Strategie, zoals verzocht door de Europese Raad voor Regeringsleiders, voldoende aandacht te hebben voor de sociale dimensie van de interne markt, alsook dat dit een terugkerend thema kan zijn in de besprekingen die plaatsvinden in de Raad WSB. Ten aanzien van het gezamenlijk Europees elektronisch formulier voor het melden van detacheringen, heeft Nederland aangegeven samen met de Commissie en andere EU-lidstaten te willen verkennen hoe dit formulier kan worden vormgegeven, en of en hoe administratieve lasten voor werkgevers verminderd kunnen worden zonder dat dit afbreuk doet aan de bescherming van gedetacheerde werknemers.

Agendapunt: Lentepakket Europees Semester

De Commissie presenteerde het Lentepakket, dat op 19 juni jl. werd gepubliceerd. Tijdens de presentatie werden de belangrijkste prioriteiten van de komende cyclus uiteengezet, waaronder een voorstel om de werkgelegenheidsrichtsnoeren te actualiseren, de landrapporten en voorgestelde landspecifieke aanbevelingen, en de rapporten over de naleving van de tekort- en schuldcriteria. De Commissie lichtte toe dat de semestercyclus van dit jaar gericht was op het verbeteren van het concurrentievermogen van de nationale economieën en op het efficiënte gebruik van EU-financiering. De Commissie verwees ook naar landspecifieke aanbevelingen (LSA’s) aan de lidstaten over het aanpakken van tekorten aan vaardigheden en arbeidskrachten, het versterken van onderwijs en basisvaardigheden, en het waarborgen van de toereikendheid van de sociale bescherming. Het kabinet zal uw Kamer op korte termijn verder informeren over het Lentepakket.

Namens Nederland heb ik ingebracht de landspecifieke aanbeveling op het gebied van flexibele contracten en segregatie op de arbeidsmarkt te herkennen. Ik heb toegelicht welke stappen het kabinet hier de afgelopen jaren op gezet heeft, in het bijzonder met de publicatie van het arbeidsmarktpakket.4 Met dit pakket zoekt het kabinet bij de hervorming van de arbeidsmarkt naar een goede balans tussen het realiseren van meer zekerheid voor werkenden enerzijds, en het helpen van ondernemingen en werkenden om wendbaarder te zijn anderzijds. Werkenden en werkgevers geven hun arbeidsrelatie binnen de wettelijke kaders vorm op basis van de aard en inrichting van het werk en persoonlijke voorkeuren. Werkenden in flexibele contracten krijgen meer zekerheid. De verplichtingen van kleinere ondernemingen voor langdurig zieken worden teruggedrongen. Bedrijven kunnen bij calamiteiten en crises hun werknemers aan zich blijven binden. Schijnzelfstandigheid wordt verminderd. En een leven lang ontwikkelen en van-werk-naar-werk worden gestimuleerd. Het pakket draagt bij aan het herstellen van de balans op de arbeidsmarkt, maakt onze arbeidsmarkt toekomstbestendig, en zorgt ervoor dat we de waarde van werk weer leren waarderen.

Het Werkgelegenheidscomité (Employment Committee, EMCO) en het Sociale Beschermingscomité (Social Protection Comittee, SPC) presenteerden een gezamenlijke opinie over sociale convergentie in de Unie. De opinie is gericht op het bevorderen van een gezamenlijk begrip van ontwikkelingen op de arbeidsmarkt, op het gebied van vaardigheden en op het gebied van sociaal beleid. In de tweede helft van 2024 zullen de comités een evaluatie van een pilotproject rond een sociaal convergentieraamwerk uitvoeren.

Agendapunt: aanname kernboodschappen over de uitvoering van de aanbeveling over de integratie van langdurig werklozen op de arbeidsmarkt

De Raad nam kernboodschappen over de uitvoering van de aanbeveling over de integratie van langdurig werklozen op de arbeidsmarkt aan. De kernboodschappen bestaan uit horizontale en landspecifieke conclusies. De kernboodschappen constateren in EU-brede zin dat er op alle fronten en in nagenoeg alle lidstaten stappen zijn gezet. Als aandachtspunten wijst het comité naar de noodzaak om persoonlijk contact te behouden, in het bijzonder voor mensen met beperkte digitale vaardigheden.

Het is positief dat de problematiek van (langdurige) werkloosheid ook in EU-verband besproken wordt, gelet op de urgentie van het onderwerp. Ik kan me goed vinden in de conclusies van het Werkgelegenheidscomité en heb derhalve namens Nederland ingestemd met de kernboodschappen.

Agendapunt: aanname hoofdboodschappen met betrekking tot het Pensioentoereikendheidsrapport van de Europese Commissie en aanname Raadsconclusies over de toereikendheid van pensioenen

De Raad heeft de hoofdboodschappen en Raadsconclusies over de toereikendheid van de pensioenen aangenomen, waarin de belangrijkste conclusies van het Pensioentoereikendheidsrapport 2024 worden onderschreven. Het Pensioentoereikendheidsrapport (Pension Adequacy Report) voor 2024 is opgesteld door de het Sociaal Beschermingscomité (SPC) en de Europese Commissie. In het rapport wordt geanalyseerd in hoeverre de pensioenstelsels in de EU-lidstaten zorgen voor een adequaat inkomen bij pensionering, voor nu en in de toekomst. De hoofdboodschappen van het rapport benoemen onder meer dat het huidige beeld is dat de toereikendheid van pensioenen tussen lidstaten en tussen groepen verschilt, met een toegenomen risico op armoede en sociale uitsluiting onder ouderen in de EU sinds 2019. Lidstaten nemen verdere stappen om de toereikendheid te waarborgen, maar de toekomstige toereikendheid van pensioenen blijft onder druk staan. Met het oog op deze hoofdboodschappen concluderen het SPC en de Europese Commissie dat de inspanningen voor de implementatie van de Europese pijler van sociale rechten moeten worden voortgezet. Inclusieve en robuuste arbeidsmarkten zijn van cruciaal belang voor het behoud van toereikende pensioenen in een vergrijzende samenleving.

Ik herken me in de hoofdboodschappen en onderschrijf het belang van een adequaat inkomen bij pensionering, voor nu en in de toekomst. Structurele uitdagingen die verband houden met demografische ontwikkelingen en de veranderende arbeidsmarkt, hebben invloed op de toereikendheid van pensioenen. Dit vereist voortdurende observatie en analyse. Ook onderschrijf ik dat inclusieve robuuste arbeidsmarkten essentieel zijn voor het behoud van toereikende pensioenen in een vergrijzende samenleving. Ik heb daarom namens Nederland ingestemd met de hoofdboodschappen.

In de Raadsconclusies staan onder meer de hoofdboodschappen van het 2024 Pension Adequacy Report. De Raadsconclusies bieden de lidstaten handvatten om beleid te ontwikkelen waarmee gepensioneerden, in het bijzonder diegene met een laag inkomen, worden beschermd tegen hogere kosten van levensonderhoud.

Ik herken de boodschappen zoals opgenomen in de Raadsconclusies en onderschrijf dat het waarborgen van toereikende pensioenen van cruciaal belang is om het welzijn van de bevolking te ondersteunen. Hierbij is een toekomstgerichte analyse van de toereikendheid van pensioenen van belang, met aandacht voor verdelingsaspecten. Ik heb daarom namens Nederland ingestemd met de Raadsconclusies.

Agendapunt: bekrachtiging La Hulpe Verklaring over de toekomst van de Europese pijler van sociale rechten

De Raad werd gevraagd de «Verklaring van La Hulpe» over de toekomst van de Europese pijler van sociale rechten te bekrachtigen.

De meeste lidstaten spraken hun steun uit voor de Verklaring en riepen op om de rol van de Europese pijler van sociale rechten in toekomstig EU-beleid te bevestigen. Ik heb namens Nederland ingestemd met de bekrachtiging van de Verklaring. Twee lidstaten konden echter niet instemmen met de bekrachtiging van de Verklaring. Het Voorzitterschap concludeerde daarop dat er geen consensus kon worden gevonden op grond waarvan de Raad als geheel de Verklaring kon bekrachtigen, maar dat er wel brede steun binnen de Raad bestaat voor de inhoud van de «Verklaring van La Hulpe».

Agendapunt: aanname Raadsconclusies over de rol van sociale investeringen en hervormingen voor veerkrachtige economieën en aanname Gemeenschappelijke vrijwillige EU-richtsnoeren om het economische rendement van sociale investeringen te beoordelen

De Raad nam Raadsconclusies aan over de rol van sociale investeringen en hervormingen voor veerkrachtige economieën en onderschreef de vrijwillige EU-richtsnoeren om het economische rendement van sociale investeringen te beoordelen.

Ik onderschrijf dat ambitieuze sociale investeringen kunnen bijdragen aan economische groei, hogere productiviteit en een versterking van het concurrentievermogen, wat vervolgens kan bijdragen aan opwaartse sociaaleconomische convergentie, verbeterde schuldhoudbaarheid en maatschappelijke cohesie. Ik onderschrijf dat het nader definiëren van sociale investeringen nuttig kan zijn. In dat kader acht het kabinet het van meerwaarde om het effect van sociale investeringen op schuldhoudbaarheid, productiviteit, inclusieve economische groei en het concurrentievermogen in kaart te brengen en goede voorbeelden uit te wisselen. Ik zal daarnaast goed blijven kijken naar de toegevoegde waarde van de Raadsconclusies als aanvulling op bestaande processen en instrumenten, evenals het beperken van de administratieve lasten. Met inachtneming van bovenstaande punten heb ik ingestemd met de Raadsconclusies en de vrijwillige richtsnoeren.


X Noot
1

Kamerstukken II, 2023/24, 22 112, nr. 3909.

X Noot
2

Kamerstukken II, 2023/24, 22 112, nr. 3933.

X Noot
3

Kamerstukken II, 2023/24, 29 861, nr. 124.

X Noot
4

Kamerstukken II, 2023/24, 29 544, nr. 1176.

Naar boven