21 501-31 Raad voor de Werkgelegenheid, Sociaal Beleid, Volksgezondheid en Consumentenzaken

Nr. 735 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 6 februari 2024

Hierbij zend ik u het verslag van de informele Raad Werkgelegenheid, Sociaal Beleid, Volksgezondheid en Consumentenzaken (EPSCO-Raad) voor het onderdeel sociaal beleid. Dit onderdeel vond plaats op 24 november 2023 in Pamplona, Spanje.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, R.H. Dijkgraaf

De informele EPSCO-raad, onderdeel sociaal beleid, betrof een bijeenkomst van Ministers van Gelijkheid, georganiseerd door het Spaanse Ministerie van Gelijkheid in het kader van het Spaanse voorzitterschap van de Raad van de EU. Namens Nederland nam de Secretaris-Generaal van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap deel aan de bijeenkomst.

Naast Ministers van Gelijkheid uit EU-lidstaten en andere Europese landen waren er ook vertegenwoordigers van relevante EU-instellingen en organisaties aanwezig. Er vonden twee gedachtenuitwisselingen plaats. De eerste betrof het bevorderen van gegevensverzameling over verschillende vormen van geweld tegen vrouwen en het waarborgen van gespecialiseerde ondersteunende diensten volgens internationale normen. In de tweede uitwisseling is er ingegaan op uitdagingen en voorstellen met betrekking tot opkomende vormen van geweld tegen vrouwen.

Nederland sprak conform de geannoteerde agenda uit dat gendergerelateerd geweld krachtig moet worden bestreden.1 Geweld tegen vrouwen en meisjes is wereldwijd een van de meest significante en systematische vormen van discriminatie van vrouwen en een schending van hun mensenrechten. Data van het Europese grondrechtenagentschap (FRA) tonen aan dat één op de drie vrouwen in de EU te maken heeft gehad met fysiek en/of seksueel geweld.2

In maart 2022 heeft de Europese Commissie een nieuwe richtlijn gepresenteerd over het bestrijden van geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld, waarin onder andere minimale standaarden voor slachtoffers zijn opgenomen. Ook de toetreding van de Europese Unie tot het Verdrag van Istanbul in oktober 2023 is een belangrijke pijler voor het bestrijden van gendergerelateerd geweld in de Europese Unie. Het Spaanse Voorzitterschap spitste de focus van de uitwisseling toe op de toegenomen en nieuwe vormen van geweld tegen vrouwen die niet zijn opgenomen in het Verdrag van Istanbul, waaronder digitaal, indirect en economisch geweld. Hierbij werd nader ingegaan op dataverzameling en ondersteuning van slachtoffers.

Verschillende lidstaten gaven aan dat het verzamelen van accurate data over geweld tegen vrouwen ingewikkeld is vanwege onderrapportage en stigmatisering van betrokkenen, met name bij de opkomende nieuwe vormen van geweld. Spanje loopt voorop bij het gebruiken van vernieuwende en inclusieve manieren van dataverzameling, bijvoorbeeld over partnergeweld. Er werd daarom opgeroepen tot een overkoepelende en geharmoniseerde aanpak om data tussen lidstaten goed te kunnen vergelijken. Complete en specifieke data vormt namelijk de basis voor het creëren van een effectief en gericht EU-beleidsraamwerk op het gebied van gendergerelateerd geweld en gendergelijkheid.

Nederland zet in op het aanpakken van de oorzaken van gendergerelateerd geweld, door het bevorderen van cultuurveranderingen omtrent schadelijke gendernormen en verdere gendermainstreaming in relevante sectoren. Ook houdt het kabinet bij het ontwerpen, implementeren en evalueren van beleid rekening met genderverschillen door het toepassen van een «gendertoets».


X Noot
1

Kamerstuk 21 501-31-729.

X Noot
2

Eurostat, Europees bureau voor de statistiek, EU-GBV survey; Europees Agentschap voor de Grondrechten (FRA) violence against women: an EU-wide survey, main results.

Naar boven