Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 6 februari 2024
Hierbij zend ik u het verslag van de informele Raad Werkgelegenheid, Sociaal Beleid,
Volksgezondheid en Consumentenzaken (EPSCO-Raad) voor het onderdeel sociaal beleid.
Dit onderdeel vond plaats op 24 november 2023 in Pamplona, Spanje.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
R.H. Dijkgraaf
De informele EPSCO-raad, onderdeel sociaal beleid, betrof een bijeenkomst van Ministers
van Gelijkheid, georganiseerd door het Spaanse Ministerie van Gelijkheid in het kader
van het Spaanse voorzitterschap van de Raad van de EU. Namens Nederland nam de Secretaris-Generaal
van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap deel aan de bijeenkomst.
Naast Ministers van Gelijkheid uit EU-lidstaten en andere Europese landen waren er
ook vertegenwoordigers van relevante EU-instellingen en organisaties aanwezig. Er
vonden twee gedachtenuitwisselingen plaats. De eerste betrof het bevorderen van gegevensverzameling
over verschillende vormen van geweld tegen vrouwen en het waarborgen van gespecialiseerde
ondersteunende diensten volgens internationale normen. In de tweede uitwisseling is
er ingegaan op uitdagingen en voorstellen met betrekking tot opkomende vormen van
geweld tegen vrouwen.
Nederland sprak conform de geannoteerde agenda uit dat gendergerelateerd geweld krachtig
moet worden bestreden.1 Geweld tegen vrouwen en meisjes is wereldwijd een van de meest significante en systematische
vormen van discriminatie van vrouwen en een schending van hun mensenrechten. Data
van het Europese grondrechtenagentschap (FRA) tonen aan dat één op de drie vrouwen
in de EU te maken heeft gehad met fysiek en/of seksueel geweld.2
In maart 2022 heeft de Europese Commissie een nieuwe richtlijn gepresenteerd over
het bestrijden van geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld, waarin onder andere minimale
standaarden voor slachtoffers zijn opgenomen. Ook de toetreding van de Europese Unie
tot het Verdrag van Istanbul in oktober 2023 is een belangrijke pijler voor het bestrijden
van gendergerelateerd geweld in de Europese Unie. Het Spaanse Voorzitterschap spitste
de focus van de uitwisseling toe op de toegenomen en nieuwe vormen van geweld tegen
vrouwen die niet zijn opgenomen in het Verdrag van Istanbul, waaronder digitaal, indirect
en economisch geweld. Hierbij werd nader ingegaan op dataverzameling en ondersteuning
van slachtoffers.
Verschillende lidstaten gaven aan dat het verzamelen van accurate data over geweld
tegen vrouwen ingewikkeld is vanwege onderrapportage en stigmatisering van betrokkenen,
met name bij de opkomende nieuwe vormen van geweld. Spanje loopt voorop bij het gebruiken
van vernieuwende en inclusieve manieren van dataverzameling, bijvoorbeeld over partnergeweld.
Er werd daarom opgeroepen tot een overkoepelende en geharmoniseerde aanpak om data
tussen lidstaten goed te kunnen vergelijken. Complete en specifieke data vormt namelijk
de basis voor het creëren van een effectief en gericht EU-beleidsraamwerk op het gebied
van gendergerelateerd geweld en gendergelijkheid.
Nederland zet in op het aanpakken van de oorzaken van gendergerelateerd geweld, door
het bevorderen van cultuurveranderingen omtrent schadelijke gendernormen en verdere
gendermainstreaming in relevante sectoren. Ook houdt het kabinet bij het ontwerpen,
implementeren en evalueren van beleid rekening met genderverschillen door het toepassen
van een «gendertoets».