21 501-31 Raad voor de Werkgelegenheid, Sociaal Beleid, Volksgezondheid en Consumentenzaken

Nr. 723 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 26 september 2023

Op 9 oktober aanstaande vindt de Formele Raad WSBVC plaats te Luxemburg. Hierbij zend ik u de Geannoteerde Agenda voor deze Raad toe. Conform de vastgestelde afspraken informeer ik uw Kamer middels de Geannoteerde Agenda tevens over de voortgang van de onderhandelingen inzake de herziening van de Coördinatieverordening Sociale Zekerheid en het EU-richtlijnvoorstel verbetering van arbeidsvoorwaarden bij platformwerk.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, C.E.G. van Gennip

GEANNOTEERDE AGENDA FORMELE RAAD WERKGELEGENHEID EN SOCIAAL BELEID (WSBVC) 9 oktober 2023

In deze Geannoteerde Agenda treft u aan:

  • De kwartaalrapportage t.a.v. de herziening van Coördinatieverordening Sociale Zekerheid (COM(2016) 815);

  • De kwartaalrapportage t.a.v. het EU-voorstel Richtlijn verbetering van Arbeidsvoorwaarden bij Platformwerk (COM(2021) 762);

  • Informatie over de Formele Raad WSBVC van 9 oktober 2023.

Kwartaalrapportage: herziening Coördinatieverordening Sociale Zekerheid

Op 13 december 2016 heeft de Europese Commissie een voorstel gepubliceerd voor de herziening van Verordening 883/2004 (hierna: het herzieningsvoorstel). Deze verordening ziet op de coördinatie van de sociale zekerheidssystemen van de lidstaten. Hierbij informeer ik u over de voortgang van de onderhandelingen over dit herzieningsvoorstel. Het herzieningsvoorstel staat niet op de agenda van deze Formele Raad.

Terugblik trilogen

Er is in de triloogfase vooralsnog geen overeenstemming bereikt over het herzieningsvoorstel. Onder zowel het Roemeense als Sloveense voorzitterschap werd geen gekwalificeerde meerderheid in de Raad bereikt voor de twee toen voorliggende voorlopige politieke akkoorden. Nederland kon deze niet steunen vanwege de voorgestelde aanpassingen van het werkloosheidshoofdstuk.

Stand van zaken

Het Spaanse voorzitterschap toont ambitie om tot een akkoord te komen en heeft op 19 juli jl. en 4 september jl. Raadswerkgroepen georganiseerd over het herzieningsvoorstel. Nederland heeft in deze Raadswerkgroepen opnieuw gepleit voor een algemene reflectieperiode of een variant hierop (de zogenoemde «4+2 oplossing»). Deze 4+2 oplossing zou betekenen dat een reflectieperiode wordt ingebouwd voor de openstaande hoofdstukken die zorgen voor de impasse, namelijk het werkloosheidshoofdstuk en het hoofdstuk toepasselijke wetgeving. Het voorzitterschap heeft wel de ambitie uitgesproken om een gekwalificeerde meerderheid te vinden voor een gewijzigd Raadsmandaat voor het totaalpakket, met inbegrip van bovengenoemde hoofdstukken.

Inzet Nederland

Een aantal thema’s heeft in het bijzonder mijn aandacht. Mijn inzet op het gebied van werkloosheid is, zoals uw Kamer bekend en ook conform de wens van uw Kamer, onder meer gericht op het bereiken van een zo kort mogelijke exportduur van de uitkering, gecombineerd met maatregelen gericht op activering richting arbeid en verbetering van de handhaving. Wat betreft toepasselijke wetgeving vind ik het belangrijk om situaties van premieshoppen tegen te gaan. Nieuwe wetgeving op dit terrein moet daadwerkelijk bijdragen aan een betere handhaving en geen onevenredige administratieve lasten meebrengen voor het bedrijfsleven, werknemers of voor de uitvoering.

Ook zal ik blijven benadrukken dat het huidige herzieningsvoorstel niet bijdraagt aan de gewenste modernisering van de Verordening. Sinds de introductie van het herzieningsvoorstel in 2016 hebben er immers fundamentele veranderingen plaatsgevonden op de arbeidsmarkt en ook in de komende jaren zullen veranderingen plaatsvinden. Voorbeelden daarvan zijn de toegenomen digitalisering van het arbeidsdomein en een toename in het thuis- en op afstand werken. Daarom is mijn inzet gericht op het introduceren van een reflectieperiode om de Europese Commissie de gelegenheid te bieden om een geheel nieuw herzieningsvoorstel te formuleren. Zodra er ontwikkelingen zijn op dit dossier, zal ik uw Kamer op de hoogte stellen.

Kwartaalrapportage: EU-voorstel Richtlijn verbetering van Arbeidsvoorwaarden bij Platformwerk

Conform de informatieafspraken over het Richtlijnvoorstel verbetering van arbeidsvoorwaarden bij platformwerk (hierna: het richtlijnvoorstel) informeer ik u hierbij over de stand van zaken rond de behandeling van dit voorstel. Het richtlijnvoorstel staat niet op de agenda van deze Formele Raad.

In het Verslag van de Formele Raad Werkgelegenheid en Sociaal Beleid van 12 juni jl.1 informeerde ik u over het akkoord (algemene oriëntatie) dat onder Zweeds voorzitterschap is bereikt in de Raad.

Stand van zaken

Onder Spaans voorzitterschap is de triloog met het Europees Parlement gestart. De Raadswerkgroep is bijeengekomen op 4 en 17 juli jl. en op 14 september jl. ter voorbereiding op de gesprekken met het Europees Parlement. Onder het merendeel van de lidstaten bestaat de wens om dichtbij de algemene oriëntatie te blijven.

De triloogbesprekingen hebben plaatsgevonden op 11 juli en 18 september jl. De gesprekken waren vooral verkennend van aard. Het Spaanse voorzitterschap heeft de positie van de Raad toegelicht en de EP-rapporteurs de positie van het Europees Parlement. Over de positie van het Europees Parlement heb ik u geïnformeerd in het Verslag van de Formele Raad van 13 maart jl.2

Inzet Nederland

Ik blijf me ook in de triloog inzetten voor een effectieve richtlijn die een goede balans biedt tussen de duurzame ontwikkeling van platformbedrijven en de daadwerkelijke bescherming van werknemers. Ik zal mij in de triloog in het bijzonder inzetten voor een effectief en weerlegbaar rechtsvermoeden, waarbij ik indien de gelegenheid zich voordoet voorstellen zal steunen om het rechtsvermoeden meer in lijn te brengen met het originele Commissievoorstel. Daarbij zal ik rekening houden met het krachtenveld in de Raad.

Ik zal er bij het Spaanse voorzitterschap op aandringen om de vaart te houden in de triloog en niet het momentum te verliezen. Conform de informatieafspraken met uw Kamer zal ik uw Kamer blijven informeren over de voortgang van de eindonderhandelingen tussen de Raad, het Europees Parlement en de Europese Commissie en mijn inzet daarbij.

Informatie over de Formele Raad WSBVC, onderdeel Werkgelegenheid en Sociaal Beleid, van 9 oktober 2023

In het nu volgende informeer ik u over de Formele Raad WSBVC, onderdeel Werkgelegenheid en Sociaal Beleid van 9 oktober, waaraan ik voornemens ben deel te nemen. De Formele Raad vindt plaats in Luxemburg.

1.1 Agendapunt: Beleidsdebat Europees Semester

De Raad zal een beleidsdebat voeren over het Europees Semester, gericht op de «impact van nieuwe technologieën op werk met specifieke aandacht voor een rechtvaardige digitale transitie».

Achtergrond beleidsdebat

Het discussiestuk beschrijft dat de technologische revolutie nieuwe banen kan creëren en bestaande hiaten in arbeidsparticipatie kan overbruggen. Ook brengt digitalisering grote implicaties met zich mee met betrekking tot het recht op inclusieve, kwalitatieve educatie, om- en bijscholing en leven lang ontwikkelen. In de context van de digitale transitie is het verwerven en updaten van digitale vaardigheden cruciaal geworden voor alle burgers om volledig deel te nemen aan de samenleving en voor werknemers en bedrijven om het hoofd te bieden aan de veranderende arbeidsmarkt. Ook wordt aandacht gevraagd voor de toenemende impact van kunstmatige intelligentie (KI) op arbeidsmarktomstandigheden en de rechten van werknemers. Het gebruik van KI-systemen brengt naast veel voordelen ook uitdagingen met zich mee, zoals algoritmisch management. Arbeidsmarkt- en werkgelegenheidsbeleid speelt een belangrijke rol om te waarborgen dat technologische ontwikkeling gepaard gaat met adequate arbeidsomstandigheden, werkgelegenheid en sociale bescherming. Het Voorzitterschap benadrukt dat sociale partners een cruciale rol te vervullen hebben om een rechtvaardige digitale transitie te realiseren. Het Voorzitterschap nodigt Ministers uit om van gedachten te wisselen over deze thema’s.

Inzet Nederland beleidsdebat

Digitale technologie zoals (generatieve) kunstmatige intelligentie biedt kansen om werk efficiënter of interessanter te maken, maar kent ook risico’s. Het is van belang om te blijven investeren in nieuwe technologieën. Tegelijkertijd is het belangrijk om, zoals het Voorzitterschap beschrijft, bewust te zijn van de potentieel grote impact van nieuwe technologieën op werk. In het beleidsdebat zal ik oog voor de menselijke maat en ethische afwegingen benadrukken. Voor Nederland is het hierbij tevens belangrijk om iedereen op de arbeidsmarkt mee te kunnen laten doen. De inzet op het verwerven van (basis) digitale vaardigheden en het belang van leven lang ontwikkelen is en blijft daarom essentieel om alle werkenden inzetbaar te houden en mee te laten bewegen met de steeds veranderende arbeidsmarkt. Ook in EU-verband bestaat hier reeds veel aandacht voor, onder meer met het Europees Jaar van de Vaardigheden.

Naast het beleidsdebat zal de Raad stilstaan bij kernboodschappen over de belangrijkste werkgelegenheidsontwikkelingen en sociale ontwikkelingen, alsmede richtsnoeren voor het werkgelegenheidsbeleid. De Nederlandse inzet t.a.v. van deze stukken wordt onderstaand verder toegelicht.

A Doel Raadsbehandeling

Bekrachtiging van kernboodschappen van het Werkgelegenheidscomité (EMCO) over de belangrijkste werkgelegenheidsontwikkelingen en uitdagingen op basis van het jaarlijkse rapport over de arbeidsmarktprestaties en de monitor werkgelegenheidsprestaties.

Inhoud/achtergrond

Het jaarlijkse rapport over de arbeidsmarktprestaties en de monitor werkgelegenheidsprestaties heeft als doel de voortgang op de Europese 2030 doelen gericht op de terreinen werkgelegenheid, vaardigheden en sociale inclusie te monitoren en de ontwikkelingen en uitdagingen op de arbeidsmarkt in de Europese Unie en in lidstaten te identificeren. De kernboodschappen beschrijven dat de Europese economie het relatief goed deed in 2022 en de arbeidsmarkt veerkrachtig bleef, wat bijdroeg aan een verbetering van de Europese werkgelegenheidsgraad. Lidstaten worden in kernboodschappen gewezen op de mogelijke winsten die behaald zouden kunnen worden ter stimulering van de werkgelegenheidsgraad door zich te richten op minder goed presterende doelgroepen. Daarnaast wordt stilgestaan bij uitdagingen gerelateerd aan om- en bijscholing, arbeidsmarktparticipatie en arbeidsmarktsegmentatie in de Unie.

Inzet Nederland

Nederland kan instemmen met de bekrachtiging van kernboodschappen en herkent de hierin geschetste uitdagingen voor de Europese Unie. In mei 2022 is de Tweede Kamer geïnformeerd over de Nederlandse inzet3 t.a.v. de Europese 2030 doelen, waarin ook is toegelicht dat Nederland het in vergelijking met andere lidstaten relatief goed doet.

Indicatie krachtenveld Raad en Europees Parlement

Naar verwachting kunnen alle lidstaten instemmen met de bekrachtiging van de kernboodschappen. Het Europees Parlement heeft geen rol.

B Doel Raadsbehandeling

Bekrachtiging van kernboodschappen van het Sociaal Beschermingscomité (SPC) over de belangrijkste sociale ontwikkelingen en uitdagingen op basis van de jaarlijkse evaluatie van de prestatiemonitor voor sociale bescherming.

Inhoud/achtergrond

De kernboodschappen staan dit jaar grotendeels in het teken van de sociale gevolgen van de Russische inval in Oekraïne na het reeds ingezette herstel na de COVID-19 pandemie. Inflatie door stijgende energieprijzen heeft de koopkracht onder druk gezet, wat deels is verzacht door inkomensondersteunende maatregelen. Naast de stijgende kosten voor levensonderhoud, worden als specifieke aandachtspunten onder andere de groeiende armoede onder ouderen en de toename van inkomensongelijkheid in een aantal lidstaten genoemd.

In de kernboodschappen wordt onder andere gesteld dat lidstaten gerichte maatregelen moeten blijven nemen om het effect van de energieprijsstijgingen en de algehele inflatiedruk te verzachten. Ook wordt gewezen op het belang van modernisering van socialezekerheidsstelsels en sociale bescherming voor alle werkenden. Daarnaast wordt gesteld dat lidstaten de veerkracht en paraatheid van hun gezondheidsstelsels moeten verbeteren, in het licht van mogelijke toekomstige crises. Hierbij gaat speciale aandacht uit naar mentale gezondheid.

Inzet Nederland

Nederland kan instemmen met de bekrachtiging van de kernboodschappen en herkent de hierin geschetste uitdagingen voor de Europese Unie. Naar aanleiding van de plotse en sterke stijging van de energieprijzen werd in Nederland voor 2023 een historisch groot koopkrachtpakket samengesteld, waaronder het generieke energieprijsplafond en de energietoeslag voor lage inkomens. Intussen is het zo dat de inflatie flink is verbreed, en niet langer hoofdzakelijk het gevolg is van een hoge energierekening. Daarom heeft het demissionaire kabinet voor 2024 een pakket aan maatregelen genomen, gericht op de bredere koopkracht van lage (midden)inkomens en gezinnen, om te voorkomen dat de koopkracht van deze huishoudens daalt en de armoede stijgt.

Indicatie krachtenveld Raad en Europees Parlement

Naar verwachting kunnen alle lidstaten instemmen met de bekrachtiging van de kernboodschappen. Het Europees Parlement heeft geen rol.

C Doel Raadsbehandeling

Een besluit van de Raad betreffende richtsnoeren voor het werkgelegenheidsbeleid van de lidstaten.

Inhoud/achtergrond

De richtsnoeren richten zich o.a. op het stimuleren van de vraag naar arbeid, het vergroten van arbeidsaanbod, het verbeteren van toegang tot de arbeidsmarkt; verruiming van mogelijkheden voor om- en bijscholing; het verbeteren van de werking van de arbeidsmarkten en de doeltreffendheid van de sociale dialoog en het bevorderen van gelijke kansen, sociale inclusie en armoedebestrijding. Deze richtsnoeren vormen mede de basis voor de landspecifieke aanbevelingen.

De richtsnoeren voor het werkgelegenheidsbeleid van de lidstaten zijn in 2022 aangepast om o.a. meer rekening te houden met de Russische invasie in Oekraïne. Het voorstel is dat de richtsnoeren voor dit jaar worden herbevestigd.

Inzet Nederland

Nederland kan instemmen met de voorliggende richtsnoeren en herkent de hierin geschetste uitdagingen en kernboodschappen

Indicatie krachtenveld Raad en Europees Parlement

Naar verwachting kunnen alle lidstaten instemmen met de richtsnoeren; deze zijn afgestemd in het Werkgelegenheidscomité (EMCO) en het Sociaal Beschermingscomité (SPC). Op de richtsnoeren voor werkgelegenheidsbeleid heeft het Europees Parlement meegekeken; de amendementen van het Europees Parlement zijn waar mogelijk overgenomen.

Agendapunt: Aanname Raadsconclusies betreffende maatregelen om gelijke toegang voor Roma tot adequate en gedesegregeerde huisvesting te waarborgen en om gesegregeerde nederzettingen te adresseren

Doel Raadsbehandeling

Aanname van Raadsconclusies.

Inhoud/achtergrond/tijdpad onderhandelingen

Het Spaanse Voorzitterschap presenteerde concept-Raadsconclusies (hierna: Raadsconclusies) betreffende maatregelen om gelijke toegang voor Roma tot adequate en gedesegregeerde huisvesting te waarborgen en om gesegregeerde nederzettingen te adresseren. De Raadsconclusies stellen dat armoede en sociale uitsluiting, evenals andere factoren zoals de beperkte beschikbaarheid en slechte kwaliteit van sociale huisvesting, discriminatie op de woningmarkt en segregatie, de afgelopen jaren vrijwel onveranderd is gebleven. Daardoor bestaat nog steeds een kloof in de toegang tot huisvesting tussen groepen in kwetsbare situaties, waaronder Roma, en de rest van de bevolking in een aantal lidstaten. De Raadsconclusies roepen de lidstaten op om in overeenstemming met hun respectieve nationale Roma-strategieën concrete maatregelen te nemen om de huisvestingssituatie van de Roma te verbeteren en de segregatie op huisvestingsgebied uit te bannen waar er gesegregeerde Roma-nederzettingen bestaan. Daarnaast worden de Europese Commissie en lidstaten, aan de hand van een reeks concrete maatregelen, opgeroepen om segregatie op huisvestingsgebied aan te pakken, onder meer via monitoring.

Inzet Nederland

Ik ben namens Nederland voornemens in te stemmen met de Raadsconclusies. Het kabinet staat positief tegenover de aandacht voor de Roma en Sinti-minderheden op EU-niveau en de strekking van de voorgestelde maatregelen. Zoals verankerd in de Grondwet zijn racisme en discriminatie niet aanvaardbaar. Om gelijke kansen en evenredige posities van leden van de Roma en Sinti gemeenschappen te bereiken, is blijvende aandacht en inzet nodig. Het is goed dat lidstaten met deze Raadsconclusies worden ondersteund in het maken van beleid en daarvoor handvatten aangereikt krijgen, zolang die aansluiten bij specifieke omstandigheden in een lidstaat. Het kabinet deelt daarbij de notie dat het van belang is dat de lidstaten zelf aan zet zijn. In Nederland wordt niet centraal geregistreerd op basis van etniciteit, daarom is het precieze aantal Roma en Sinti in Nederland niet bekend.

Indicatie krachtenveld Raad en Europees Parlement

Naar verwachting kunnen alle lidstaten instemmen met de Raadsconclusies. Er is geen rol voor het Europees Parlement.

Agendapunt: Aanname Raadsconclusies over mentale gezondheid en precair werk

Doel Raadsbehandeling

Aanname van Raadsconclusies.

Inhoud/achtergrond/tijdpad onderhandelingen

Het Spaans Voorzitterschap presenteerde concept-Raadsconclusies (hierna: Raadsconclusies) over de mentale gezondheid in kwetsbare beroepen. De Raadsconclusies benadrukken het belang van mentale gezondheid op de werkvloer. Hierbij gaat speciale aandacht uit naar kwetsbare beroepsgroepen. Tijdens de top over veiligheid en gezondheid op het werk, die op 15 en 16 mei 2023 in Stockholm werd gehouden, werd geconcludeerd dat er meer aandacht moet worden besteed aan psychosociale risico's en mentale gezondheid op de werkvloer.

De Raadsconclusies benadrukken mede op initiatief van Nederland het belang van de door de Europese Commissie aangekondigde peer review van wetgevings- en handhavingsbenaderingen om psychosociale risico's op het werk in de lidstaten aan te pakken, om, afhankelijk van de resultaten daarvan en de inbreng van de sociale partners, op middellange termijn een initiatief op EU-niveau inzake psychosociale risico's te presenteren. Dit initiatief is aangekondigd in de mededeling integrale aanpak mentale gezondheid, welke op 7 juni jl. is gepresenteerd.

Inzet Nederland

Ik ben namens Nederland voornemens in te stemmen met de Raadsconclusies. Het kabinet hecht zeer aan gezond en veilig werken en heeft hierin ook speciale aandacht voor de mentale gezondheid van werknemers. De Raadsconclusies sluiten aan bij mijn inzet tijdens de top op 15 en 16 mei in Stockholm. Tijdens deze top heb ik ingebracht dat mentale gezondheid van groot belang is voor een gezonde en gebalanceerde arbeidsmarkt. Daarbij heb ik opgeroepen om te komen tot sterkere EU-instrumenten voor de aanpak van psychosociale arbeidsbelasting. Nederland heeft erop ingezet om in de tekst de urgentie van het thema nog sterker naar voren te laten komen o.a. door het benadrukken van het belang van het aangekondigde initiatief op EU-niveau inzake psychosociale risico’s. De tekst is op dat punt aangepast. De urgentie van het beschermen van de mentale gezondheid van werknemers wordt wat het kabinet betreft voldoende gereflecteerd in de concept-Raadsconclusies die ter aanname voorliggen in de Raad en het kabinet kan daarom instemmen.

Indicatie krachtenveld Raad en Europees Parlement

Naar verwachting kunnen alle lidstaten instemmen met de Raadsconclusies. Er is geen rol voor het Europees Parlement.

Agendapunt: Aanname Raadsconclusies over sociale bescherming voor zelfstandigen

Doel Raadsbehandeling

Aanname van Raadsconclusies.

Inhoud/achtergrond/tijdpad onderhandelingen

De Raadsconclusies bouwen voort op pijler 12 («sociale bescherming») van het Actieplan van de Europese pijler van sociale rechten. De Raadsconclusies stellen dat, naast werknemers, ook zelfstandigen toegang dienen te hebben tot adequate sociale bescherming. Lidstaten kunnen de vrijwillige toegang tot beschermingsstelsels vergemakkelijken, door bijvoorbeeld de transparantie en communicatie over de mogelijkheden te vergroten. Ook worden lidstaten opgeroepen de mate van sociale bescherming van zelfstandigen meer en beter te monitoren. De tekst stelt daarbij wel dat het aan de lidstaten zelf is om invulling te geven aan sociale bescherming van zelfstandigen op basis van nationale omstandigheden en praktijken.

Inzet Nederland

Het kabinet onderschrijft dat ook zelfstandigen voldoende toegang moeten hebben tot sociale bescherming. Zo werkt het kabinet aan een verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering voor zelfstandigen, als onderdeel van een breder pakket aan maatregelen om de arbeidsmarkt te hervormen. Een verplichte verzekering is belangrijk zodat ook zelfstandigen verzekerd zijn van een inkomen in geval zij langdurig arbeidsongeschiktheid raken. Het draagt daarmee bij aan de inkomenspositie en de bestaanszekerheid van zieke zelfstandigen. Met een verplichte verzekering verbetert zowel het gelijke speelveld tussen zelfstandigen en werknemers als het draagvlak onder het sociale stelsel.

Mede op verzoek van Nederland is in de Raadsconclusies wel verduidelijkt dat het aan lidstaten zelf is om te besluiten over de invulling van sociale beschermingsstelsels. Nederland heeft er verder op ingezet dat helder blijft dat er onderscheid bestaat tussen werknemers en zelfstandigen.

Ten slotte heeft Nederland zich ingezet om de administratieve lasten van monitoringsdoeleinden te beperken door zo goed mogelijk aan te sluiten bij bestaande rapportages en in te zetten op het delen van goede voorbeelden.

Indicatie krachtenveld Raad en Europees Parlement

Naar verwachting kunnen alle lidstaten instemmen met de voorliggende Raadsconclusies.

Er is geen rol voor het Europees Parlement.

Agendapunt: Raadsaanbeveling over de randvoorwaarden voor de sociale economie

Doel Raadsbehandeling

Het Spaans Voorzitterschap is voornemens de Raadsaanbeveling te agenderen voor de WSB Raad van 9 oktober om het politiek akkoord te bezegelen.

Inhoud/achtergrond/tijdpad onderhandelingen

De Europese Commissie heeft op 13 juni jl. een voorstel gepresenteerd voor een (niet-bindende) Raadsaanbeveling voor de ontwikkeling van randvoorwaarden voor de sociale economie. Het doel is dat lidstaten de toegang tot de arbeidsmarkt en sociale integratie bevorderen, door stimulerend beleid en regelgevingskaders voor de sociale economie en/of maatregelen op te zetten die de ontwikkeling ervan vergemakkelijken. De Raadsaanbeveling biedt ondersteuning bij de implementatie van het Actieplan van de Europese pijler van sociale rechten en om de drie hoofddoelstellingen van de EU uit het actieplan in 2030 te realiseren4. Ook beoogt de Raadsaanbeveling de stimulering van sociale innovatie en de stimulering van duurzame economische en industriële ontwikkeling. Het voorstel heeft een breed bereik en bevat aanbevelingen over onder andere werkgelegenheidsbeleid, vaardigheden, sociale innovatie, toegang tot financiering, overheidsopdrachten, staatssteun, belastingen, metingen van sociale impact en zichtbaarheid en (h)erkenning.

Inzet Nederland

Het Spaans Voorzitterschap heeft een balans proberen te vinden tussen de doelen en zorgen van de verschillende lidstaten. De nu voorliggende Raadsaanbeveling is op bepaalde elementen aangepast in de richting van de door Nederland verwoorde aandachtspunten. Zo is het begrip «sociale economie» verder verduidelijkt (met meer nadruk op autonoom aangestuurde entiteiten) en laat de tekst meer ruimte voor nationale invulling en aansluiting bij nationale praktijken. Dat de mate van detail in de Raadsaanbeveling vrij hoog is gebleven, ondanks dat het om een niet bindende aanbeveling gaat, ziet het kabinet als een tegemoetkoming aan lidstaten die nog een raamwerk moeten ontwikkelen en behoefte hebben aan concrete handvatten en best practices uit andere lidstaten. Tegelijkertijd zijn de passages over het monitoren en evalueren van de uitvoering van het aanbevolen raamwerk minder dwingend gemaakt. De tekst beveelt nu aan beter aan te sluiten bij bestaande rapportageverplichtingen. Dit is een tegemoetkoming aan lidstaten – zoals Nederland – die zorgen uitten over de verwachte extra administratieve lasten. Alles in ogenschouw nemend – en ervan uitgaande dat de tekst niet wezenlijk meer verandert in aanloop naar de Raad – ben ik voornemens in te stemmen met de Raadsaanbeveling. Het gaat om een gebalanceerd akkoord van een niet-bindende tekst waar de Nederlandse inzet zichtbaar is. Ook wil het kabinet een positief signaal afgeven vanuit de overtuiging, zoals in het BNC-fiche5 toegelicht, dat de sociale economie kan bijdragen aan een inclusieve samenleving en de brede welvaart. De Raadsaanbeveling biedt lidstaten handvatten om een faciliterend beleids- en wetgevend raamwerk voor de sociale economie te ontwikkelen of voort te bouwen op bestaande structuren en wetgevende kaders en lessons learned uit te wisselen.

Indicatie krachtenveld Raad en Europees Parlement

Er bestaat brede steun onder lidstaten voor de laatste compromistekst, ik verwacht derhalve dat de Raad met de voorliggende tekst zal instemmen. Er is geen rol voor het Europees Parlement.

Agendapunt: Beleidsdebat over de consolidatie en versterking van de Europese socialezekerheidsstelsels

Achtergrond

Het Voorzitterschap beoogt een gedachtewisseling te voeren over het belang van versterking van de Europese socialezekerheidsstelsels, tegen de achtergrond van de sociale gevolgen van de Russische inval in Oekraïne en de COVID-19 pandemie, en de groene en digitale transities. Het Voorzitterschap benadrukt het belang van inkomensondersteunende maatregelen om de inflatiedruk op huishoudens te verminderen, met name voor de meest kwetsbaren. Ook verwijst het Voorzitterschap naar de in januari 2023 vastgestelde Raadsaanbeveling over toereikende minimuminkomens die de sociale inclusie borgen.6 Deze aanbeveling roept lidstaten op om armoede en sociale uitsluiting tegen te gaan door zowel toereikende inkomenssteun te bieden als de arbeidsmarktintegratie van mensen die kunnen werken te bevorderen. Daarnaast roept het Voorzitterschap op tot meer actie op EU-niveau om ervoor te zorgen dat de coördinatie van sociale zekerheidssystemen van de lidstaten meegaat met ontwikkelingen op de arbeidsmarkt en inspeelt op nieuwe vormen van werk, zoals werk verricht door zogenaamde «digitale nomaden». Tot slot benoemt het Voorzitterschap dat ook digitale hulpmiddelen en kunstmatige intelligentie mogelijk kunnen bijdragen aan het versterken van sociale bescherming en het wegnemen van bestaande belemmeringen op het gebied van coördinatie van socialezekerheidsstelsels. Het Voorzitterschap nodigt Ministers uit om te reflecteren op deze thema’s.

Nederlandse inzet

Tijdens het beleidsdebat zal ik in algemene zin het belang van betaalbare en moderne welvaartsstaten onderstrepen. Ik zal inbrengen dat we ook in Nederland continu bezig zijn met het versterken en verbeteren ons socialezekerheidsstelsel. Zo hebben we geleerd dat een te strikt en complex stelsel in de praktijk soms te hard uitwerkt. Dat kan bijvoorbeeld mensen afschrikken, waardoor het risico op niet-gebruik te hoog is. In Nederland zijn we om die reden bezig met het omvormen van de Participatiewet tot een regeling die meer rekening houdt met de menselijke maat en gemeenten meer manoeuvreerruimte biedt. Ook zal ik toelichten dat Nederland gecommitteerd is aan het bewerkstelligen van een gelijker speelveld tussen zelfstandigen en werknemers en de verbetering van bescherming van zelfstandigen, door een verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering te introduceren. Daarnaast zal ik het belang van leven lang ontwikkelen benadrukken, om alle werkenden inzetbaar te houden en mee te laten bewegen met de steeds veranderende arbeidsmarkt.

Ik zal het beleidsdebat ook benutten om nogmaals te benadrukken dat het huidige herzieningsvoorstel niet bijdraagt aan de gewenste modernisering van Verordening 883 en de Commissie oproepen tot een reflectieperiode zodat zij een geheel nieuw voorstel kan formuleren. Technologische ontwikkelingen, zoals de inzet van kunstmatige intelligentie, brengen kansen en uitdagingen met zich mee. Dit geldt ook voor de toepassing van nieuwe technologieën in het domein van de grensoverschrijdende sociale zekerheid. Digitalisering kan grensoverschrijdende samenwerking tussen instanties vergemakkelijken en tevens bijdragen aan vermindering van de administratieve lasten en kosten voor burgers en bedrijven. Dat is een goede zaak. Tegelijkertijd moet er voldoende aandacht zijn voor de risico’s die de inzet van nieuwe technologieën, zoals kunstmatige intelligentie, met zich mee kan brengen.


X Noot
1

Kamerstuk 21 501-31, nr. 714.

X Noot
2

Kamerstuk 21 501-31, nr. 698.

X Noot
3

Kamerstuk 21 501-31, nr. 669.

X Noot
4

De drie doelen zijn: i) ten minste 78% van de bevolking van 20 tot 64 jaar is aan het werk, ii) ten minste 60% van alle volwassenen neemt elk jaar deel aan trainingen, en iii) het aantal mensen dat risico loopt op armoede of sociale uitsluiting is met minstens 15 miljoen teruggedrongen. Elke lidstaat heeft eigen nationale doelstellingen gedefinieerd om bij te dragen aan deze doelstellingen op EU-niveau. Zie Kamerstuk 21 501-31, nr. 669 voor de Nederlandse 2030-doelen.

X Noot
5

Kamerstuk 22 112, nr. 3766.

Naar boven