21 501-31 Raad voor de Werkgelegenheid, Sociaal Beleid, Volksgezondheid en Consumentenzaken

Nr. 434 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 22 maart 2017

Op 3 en 4 april aanstaande vindt de Informele Raad WSBVC, onderdeel Werkgelegenheid en Sociaal Beleid, in Valletta, Malta plaats.

Het thema van deze Raad onder Maltees voorzitterschap is «Making Work Pay». Werk lonend maken is cruciaal om het zoeken naar werk en het blijvend deelnemen aan de arbeidsmarkt te stimuleren. Duurzame deelname aan de arbeidsmarkt minimaliseert het risico op armoede en sociale uitsluiting. De uitkomsten van de debatten tijdens de Raad zullen worden verwerkt in een set Raadsconclusies welke naar verwachting tijdens de Raad in juni zullen worden aangenomen.

Conform de vastgestelde afspraken¹ informeer ik uw Kamer middels de Geannoteerde Agenda tevens over de voortgang van de onderhandelingen inzake de herziening van de Detacheringsrichtlijn en de onderhandelingen over de herziening van de Coördinatie verordening Sociale Zekerheid.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, L.F. Asscher

GEANNOTEERDE AGENDA INFORMELE RAAD WERKGELEGENHEID EN SOCIAAL BELEID (WSBVC) 3 EN 4 APRIL 2017

Voortgangsrapportage Detacheringsrichtlijn

Tijdens de Raad WSBVC van 3 maart heeft het Maltese voorzitterschap een update gegeven over de onderhandelingen over de detacheringsrichtlijn. Het voorzitterschap gaf aan dat de onderhandelingen voortvarend verlopen, maar dat er nog steeds onderdelen van het voorstel zijn die meer aandacht vragen. Het voorzitterschap hoopt voor de Raad WSBVC in juni een compromis te vinden. Bij dit agendapunt voerden verschillende lidstaten het woord. Een grote groep lidstaten dankte het Maltese voorzitterschap voor hun inspanningen en riep op om hiermee door te gaan. Diverse lidstaten onderstreepten het belang van wijziging van deze richtlijn voor de toekomst van een sociaal Europa. Een andere groep lidstaten gaf aan nog steeds tegen wijziging van de detacheringsrichtlijn te zijn, omdat het voorstel in hun ogen onduidelijkheid creëert en de werking van de interne markt schaadt.

Nederland heeft het voorzitterschap bedankt voor haar werk en de gerealiseerde vooruitgang op dit dossier tot nu toe. Het voorzitterschap kan rekenen op een constructieve houding van Nederland ten eind gezamenlijk ervoor te zorgen dat eerlijke behandeling van werknemers én meer arbeidsmobiliteit binnen de Europese Unie hand in hand zullen gaan.

De rapporteurs Jongerius (S&D) en Chartier-Morin (EPP) van het Europees Parlement hebben inmiddels hun conceptrapport over de wijziging van de detacheringsrichtlijn gepubliceerd. Deze is op de website van het Europees Parlement te vinden. De volgende stap in het besluitvormingsproces van het Europees Parlement is dat alle leden van het EMPL comité amendementen in mogen dienen. Deadline hiervoor was 28 februari. Begin april zullen deze amendementen worden besproken.

Voortgangsrapportage verordening coördinatie Sociale Zekerheidsstelsels

Na het VAO van 22 februari jl. (Handelingen II 2016/17, nr. 56, VAO Behandelvoorbehoud van het EU-voorstel herziening coördinatie sociale zekerheidsstelsels) is dit voorstel besproken op de Raad WSBVC van 3 maart 2017. Zie hiervoor het verslag van deze Raad WSBVC dat uw Kamer separaat wordt toegezonden. Daarna heeft onder het Maltese Voorzitterschap een technische bespreking plaatsgevonden. De bespreking ging onder andere over de bepalingen met betrekking tot gelijke behandeling en toepasselijke wetgeving/detachering. Het Maltese Voorzitterschap probeert deze bepalingen te verhelderen om zo de verschillen tussen lidstaten te kunnen overbruggen.

Thema Informele Raad te Malta: Making Work Pay

Het thema van deze Raad onder Maltees voorzitterschap is «Making Work Pay». Werk lonend maken is cruciaal om het zoeken naar werk te stimuleren en duurzame deelname aan de arbeidsmarkt te garanderen. Duurzame deelname aan de arbeidsmarkt minimaliseert het risico op armoede en sociale uitsluiting. De uitkomsten van de debatten tijdens de Raad zullen worden verwerkt in een set Raadsconclusies met als doel het bevorderen van duurzame arbeidsmarktparticipatie. De Raadsconclusies zullen worden gericht op het delen van maatregelen die hieraan bijdragen. Naar verwachting worden deze Raadsconclusies tijdens de Raad in juni aangenomen.

Op de eerste dag zal gestart worden met een gedachtewisseling over het belang van het op peil brengen, houden en erkennen van kennis en vaardigheden onder de beroepsbevolking. Deze «empowerment» van de Europese beroepsbevolking is nodig om de groeiende robotisering en digitalisering van de arbeidsmarkt in goede banen te leiden. Deze veranderingen roepen gemengde gevoelens op in de samenleving. Aan de ene kant ziet men technologische ontwikkelingen als een kans voor ondernemers en voor meer economische groei, werkgelegenheid, fysiek minder zwaar en leuker werk. Aan de andere kan wordt er gevreesd dat er hierdoor minder werk en meer ongelijkheid zal zijn, ook omdat steeds meer werkenden vaker in een niet-traditionele arbeidsrelatie werken. Tijdens de gedachtewisseling zal Nederland ingaan op het kabinetsbeleid om de beroepsbevolking op deze ontwikkelingen voor te bereiden en ze ten positieve te gebruiken. Zo zullen maatregelen die de samenwerking tussen het onderwijs en verschillende bedrijvensectoren bevorderen worden toegelicht en zullen ervaringen met het stimuleren van «Leven Lang Leren» worden gedeeld.

In de middag zullen de Ministers van gedachte wisselen over het adresseren van ongelijkheid op de Europese arbeidsmarkt. Het thema ongelijkheid op de arbeidsmarkt staat de laatste jaren zowel nationaal als internationaal volop in de aandacht. Sommige ongelijkheden in Europa zoals tussen inkomens- en opleidingsniveaus zijn groeiende terwijl de ongelijkheid tussen mannen en vrouwen geleidelijk kleiner wordt. De aandacht voor ongelijkheden is terecht, de maatschappelijke spanningen die (de perceptie van) groeiende ongelijkheid teweeg kunnen brengen zijn groot. Het is mede daarom dat Nederland de afgelopen jaren proactief heeft ingezet op het eerlijker maken van de Europese arbeidsmarkt en het realiseren van het principe «gelijk loon voor gelijk werk op dezelfde plaats». Nederland zelf behoort qua inkomensongelijkheid – de zogeheten Gini-coëfficient – tot de groep landen die het best presteert, maar als het gaat om bijvoorbeeld de gelijkheid tussen mannen en vrouwen zijn er ook in Nederland nog slagen te maken. In haar interventie zal Nederland ingaan op de wijze waarop het kabinet inzet op het verder verkleinen van alle verschillende vormen ongelijkheden.

Op dag twee van de Informele Raad zal er gekeken worden naar hoe de arbeidsmarkt ingezet kan worden als motor van sociale inclusie. Deelname aan de arbeidsmarkt is essentieel voor de sociale inclusie van met name kwetsbare groepen, het vergroot het sociale netwerk en de maatschappelijke erkenning van betrokkenen. Werken draagt bovendien bij aan meer welbevinden en een betere gezondheid. Het kabinet zat actief in op het mobiliseren van werkgevers om de sociale inclusie van kwetsbare groepen te bevorderen. Zo zijn er een aantal financiële maatregelen getroffen om het interessanter te maken om deze personen in dienst te nemen en worden jongeren, laaggeschoolden, migranten, mensen met een beperking en oudere werkzoekenden extra ondersteunt in het vinden van werk. Tijdens de gedachtewisseling op de Raad zal Nederland op deze maatregelen ingaan.

---

1 Kamerstuk 34 439, nr. 3 en Kamerstuk 34 655, nr. 2.