21 501-31 Raad voor de Werkgelegenheid, Sociaal Beleid, Volksgezondheid en Consumentenzaken

Nr. 430 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 23 februari 2017

De vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over de brief van 10 februari 2017 over de geannoteerde agenda WSBVC Raad van 3 maart 2017 (Kamerstuk 21 501-31, nr. 429).

De vragen en opmerkingen zijn op 17 februari 2017 aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid voorgelegd. Bij brief van 22 februari 2017 zijn de vragen beantwoord.

De voorzitter van de commissie, Bosman

Adjunct-griffier van de commissie, Haveman-Schüssel

Voortgangsverslag detacheringsrichtlijn

De leden van de VVD-fractie vragen wat de inzet is van de Minister in de werkgroepen over remuneration (bezoldiging) en langdurige detacheringen? De leden van de VVD-fractie geven daarnaast aan nog steeds te wachten op een eerder toegezegd impact assessment van de herziening van de Detacheringsrichtlijn voor Nederland, dat in april 2016 is afgesproken met de Kamer. Deze leden gaan ervan uit dat dit inmiddels gereed is en verzoeken de Minister dit aan de Kamer toe te zenden? Daarnaast verzoeken de leden van de VVD-fractie de Minister de vastgestelde voortgangsverslagen binnen de EU actief naar de Kamer te sturen als onderdeel van het voortgangsverslag, aangezien dat met de Kamer is afgesproken.

Antwoord

Ik kan de leden van de VVD-fractie melden dat mijn inzet in de werkgroepen ten aanzien van remuneration (bezoldiging) en langdurige detacheringen conform de inzet is, zoals geformuleerd in het BNC fiche wijziging detacheringsrichtlijn dat ik aan uw Kamer heb verzonden1. De impact assessment van de herziening van de Detacheringsrichtlijn, waarnaar u vraagt, heb ik u toegezonden als bijlage bij de Geannoteerde Agenda van de Raad WSBVC van 16 juni 20162. Ten aanzien van de vastgestelde voortgangsverslagen binnen de EU maak ik u er graag op attent dat u dit voortgangsverslag en andere relevante stukken met betrekking tot dit dossier kunt vinden via deze link (EUR Lex).

Uitspraak van het Hof van Justitie in de zaak C-465/14

In het vorige schriftelijk overleg over de Raad van 8 december 2016 vroegen de leden van de VVD-fractie de Minister een appreciatie te geven van de uitspraak van de Hof van Justitie in Zaak C-465/14. Ik gaf toen aan verheugd te zijn met deze uitspraak (Kamerstuk 21 501-31, nr. 426). De leden van de VVD-fractie vragen tot welke veranderingen in het beleid deze uitspraak leidt? Gaat de Minister beleid maken zodat in soortgelijke gevallen EU-migranten geen uitkering toe wordt gekend?

Antwoord

Zoals aangegeven gedurende het vorige schriftelijke overleg over de Raad van 8 december 2016 (Kamerstuk 21 501-31, nr. 426), heeft het Europese Hof van Justitie geoordeeld dat het besluit van de SVB in de zaak C465/14 volledig in overeenstemming is met het EU recht. Het huidige beleid van de Nederlandse regering en de SVB in deze is derhalve bevestigd en hoeft dus niet te worden aangepast.


X Noot
1

Kamerstuk 34 439, nr. 2

X Noot
2

Kamerstuk 21 501-31, nr. 405

Naar boven