Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2019-2020 | 21501-30 nr. 479 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2019-2020 | 21501-30 nr. 479 |
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 12 maart 2020
Hierbij bied ik u, mede namens de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW), het verslag aan van de Raad voor Concurrentievermogen van 27 en 28 februari 2020. De Raad bestond uit de onderdelen interne markt en industrie en onderzoek.
Op 27 februari is gesproken over de interne markt en industrie. Er is een beleidsdebat gevoerd over de Europese Green Deal – een transitie naar een klimaatneutraal en circulaire Europese industrie en het Europees Semester – Internemarktprestatierapport. Ook zijn er Raadsconclusies aangenomen over betere regelgeving. Onder de diversenpunten is gesproken over het werkprogramma van de Commissie 2020 (interne markt en industrie) en hebben Tsjechië en Litouwen een terugkoppeling geven onderzoeken die zij hebben uitgevoerd naar belemmeringen op de interne markt. De Commissie heeft onder de diversenpunten een update gegeven over het COVID-19 virus en de effecten voor het concurrentievermogen. Tijdens de informele lunch is gesproken over artificial intelligence.
Op 28 februari is tijdens het onderdeel onderzoek een gedeeltelijke algemene oriëntatie bereikt over de strategische innovatieagenda (SIA) van het Europees Instituut voor Innovatie en Technologie (EIT)en heeft een beleidsdebat plaatsgevonden over internationale samenwerking op het gebied van onderzoek en innovatie. Ook wordt in het verslag de laatste stand van zaken wat betreft de Nederlandse deelname aan Horizon 2020 meegenomen.
De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat, M.C.G. Keijzer
INTERNE MARKT EN INDUSTRIE
Europese Green Deal – een transitie naar een klimaatneutraal en circulaire Europese industrie
Beleidsdebat
Commissaris Breton, verantwoordelijk voor interne markt, heeft een toelichting gegeven op de Green Deal met de focus op de interne markt en industrie. De industrie, het mkb en onderzoeksinstellingen zullen worden betrokken bij de transitie naar een duurzame economie. De plannen voor de industrie, de interne markt en het mkb zijn op 10 maart door de Commissie gepresenteerd en geven duiding wat nodig is voor de transitie. Ook het actieplan voor een circulaire economie, dat op 11 maart is gepresenteerd, zal een belangrijke rol spelen. Hergebruik van producten en digitale technologieën (IoT, blockchain, AI) zullen bijvoorbeeld een rol gaan spelen bij de transitie naar een klimaatneutrale landbouw en transport. De Commissaris benadrukte dat het belangrijk is dat de plannen coherent zijn met elkaar en dat ze moeten bijdragen aan het ontsluiten van nieuwe markten. Commissaris Breton gaf aan dat de Green Deal een goede kans is om verder te ontwikkelen op het gebied van groene technologie, onderzoek en groene industrie. Dat gaat echter niet vanzelf. Om de transitie mogelijk te maken moeten financiële instrumenten, bijvoorbeeld een carbon border adjustment mechanism (CBAM), worden ingezet. De Commissaris gaat bovendien kijken of een aanpassing van de mededingings- en staatssteunregels nodig is.
Alle lidstaten verwelkomden de Green Deal (Kamerstuk 35 377, nr. 1). De meeste lidstaten vroegen daarbij wel om financiële compensatiemaatregelen om de transitie naar een klimaatneutrale economie in 2020 mogelijk te maken. Voorkomen moet worden dat bedrijven uit de Europese Unie vertrekken. Ze onderschreven het belang van het instrument CBAM. Ook werd gevraagd om steun vanuit andere Europese fondsen en de Europese Investeringsbank (EIB). De lidstaten benadrukten dat de plannen die de Commissie op 10 maart presenteert onderling goede samenhang moeten hebben. Een groot aantal lidstaten wees op het belang van strategische autonomie en verzocht de Commissie om goed te kijken naar het waarborgen van strategische waardeketens, zodat men minder afhankelijk is van derde landen, met name op het gebied van grondstoffen. Een aantal lidstaten riep op om het instrument Important Projects of Common European Interest (IPCEI) verder uit te breiden, deze lidstaten vinden IPCEI’s een goed instrument. Ze wezen op de IPCEI’s batterijen die goede resultaten opleveren, de waardeketen waterstof zou een volgende IPCEI kunnen worden. Enkele lidstaten, waaronder Nederland, verzochten de Commissie om de mededeling oneerlijke buitenlandse subsidies eerder te presenteren dan 2021. Lidstaten steunden het Masterplan Energy Intensive Industry (EII) en zien dat als een goede basis voor maatregelen die genomen kunnen worden om bedrijven te ondersteunen. Ook riepen lidstaten op om rekening te houden met een ongelijke uitgangspositie van lidstaten. Het bedrijfsleven heeft duidelijke regels nodig, omdat investeringen voor de lange termijn worden gedaan. Ook moet er aandacht zijn voor het mkb bij de transitie.
Nederland heeft benadrukt dat de kern van een effectief industriebeleid een goed werkende interne markt is met een sterk en onafhankelijk mededingingsbeleid. Dit is nodig om de EU wereldwijd competitief te houden. Het Europees industriebeleid moet bovendien ondersteunend zijn aan het maken van de klimaattransitie. Nederland vindt het belangrijk om de doelen van de Green Deal te bereiken. Daarvoor is nodig dat de plannen die de Commissie zal presenteren coherent zijn met elkaar en gelijke doelen bevatten. Om effectief te zijn moet de industriestrategie heldere langetermijndoelstellingen en effectieve acties, zoals het versterken van ETS, bevatten, de mogelijkheden van CBAM onderzoeken, en concrete acties opzetten via een roadmap met belanghebbenden, waarbij het Masterplan EII een goed uitgangspunt is.
Raadsconclusies Betere Regelgeving
Aannemen conclusies
De Raad heeft de Raadsconclusies voor betere regelgeving met unanimiteit aangenomen. België, Luxemburg en Frankrijk hebben een verklaring afgegeven, omdat ze bedenkingen hebben bij het systeem van one-in-one-out (OIOO), maar stemden uiteindelijk wel in met de conclusies. Een aantal andere lidstaten riep op om zorgvuldig om te gaan met OIOO en sprak twijfels uit over de gekozen methodologie. Ze gaven aan dat OIOO niet tot extra lasten mag leiden en dat ook moet worden gekeken naar nalevingskosten. Sommige lidstaten gaven aan dat de rol van de Regulatory Security Board (RSB) onafhankelijker moet worden.
Commissaris Šefčovič heeft aangegeven dat OIOO samen met lidstaten moet worden bekeken. De methodologie die is gekozen om OIOO mogelijk te maken is de best beschikbare en de Commissie heeft hierbij naar voorbeelden van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) gekeken. De Commissaris gaat werken aan een jaarlijks rapport over administratieve lasten en heeft lidstaten verzocht om een top drie van lastige regelgeving door te geven aan de Commissie. Ook wil de Commissie werken aan een netwerk met contactpunten op ministerieel niveau om na te denken over betere regelgeving in de toekomst. De Commissaris gaf aan dat de RSB onafhankelijk is en zich heeft bewezen. De RSB zal zich ook bezig gaan houden met OIOO.
Europees Semester – Interne markt prestatierapport
Beleidsdebat
Commissaris Breton heeft kort het interne markt prestatierapport toegelicht en het belang ervan benadrukt. Hij wil samenwerken met lidstaten om belemmeringen weg te nemen en om de interne markt te verbeteren. Het is nodig om goed te kunnen meten om te weten te komen waar ondernemers tegen aan lopen en welke maatregelen moeten worden genomen. De Commissaris zal via de RvC lidstaten betrekken om mogelijk te nemen maatregelen te bespreken.
Een aantal lidstaten heeft het rapport verwelkomd, het is een belangrijk rapport om belemmeringen op de interne markt in kaart te brengen en het is goed dat het onderdeel zal uitmaken van het Europees Semester. Ze vroegen wel om meer en betere kwalitatieve indicatoren over de problemen die bedrijven ondervinden. Deze indicatoren kunnen nuttig zijn om in kaart te brengen waar belemmeringen worden ervaren en hoe die kunnen worden weggenomen. Lidstaten gaven aan dat er aandacht moet worden besteed aan belemmeringen die ondernemers ervaren bij het ondernemen in andere lidstaten en dat het belangrijk is om regelgeving te implementeren en te handhaven. Het zou goed zijn als er per lidstaat een contactpunt zou zijn waar ondernemers met vragen terecht kunnen.
Nederland steunt het rapport en dat de interne markt onderdeel wordt van het Europees Semester. Nederland heeft benadrukt dat het belangrijk is om het rapport niet op zichzelf, maar in samenhang met andere rapporten te bekijken, bijvoorbeeld het rapport belemmeringen op de interne markt. Nederland wil dat er aandacht wordt besteed aan duurzaamheid en handhaving. De High Level Group Competitiveness and Growth en de RvC kunnen een rol spelen bij toekomstige werkzaamheden. Nederland heeft verder aangegeven verbaasd te zijn dat de Commissie niet actief over notificaties spreekt en wil graag besprekingen over dit dossier voortzetten om belemmeringen voor ondernemers weg te nemen. Een aantal lidstaten steunde Nederland hierin. Tenslotte heeft Nederland zijn verbazing uitgesproken over de voortzetting van het e-Card dossier, omdat het voorstel is bekritiseerd door veel lidstaten en is verworpen door het Europees Parlement.
Diverse punten
Werkprogramma van de Commissie 2020 (interne markt en industrie)
Informatiepunt
Commissaris Breton heeft het werkprogramma van de Commissie, voor zover het betrekking heeft op de interne markt en industrie, toegelicht. Het werkprogramma is een visie gericht op de uitdagingen van Europa, zoals bijvoorbeeld klimaatneutraliteit, de digitale revolutie en de gevolgen voor het bedrijfsleven, mededinging en de veranderende wereld. De Commissie vindt het belangrijk dat bedrijven in staat worden gesteld om de transitie mogelijk te maken. Op 10 maart heeft de Commissie een pakket maatregelen voor het industriebeleid, mkb en de interne markt gepresenteerd. Deze maatregelen moeten bedrijven ondersteunen bij de transitie. Ook mededinging, een gelijk speelveld en beleid rondom grondstoffen zullen deel uitmaken van de maatregelen. Het is belangrijk dat de interne markt wordt versterkt, dit is de aanjager voor economische groei en draagt bij aan het technologisch leiderschap van de EU. Later dit jaar zal de Commissie een witboek ongewenste subsidies derde landen presenteren, daarin zal aandacht zijn voor het mededingingskader. Commissaris Breton refereerde ook aan het pakket met digitale maatregelen en het witboek Artificial Intelligence dat op 19 februari is gepresenteerd. Ook dat pakket is belangrijk voor het bedrijfsleven. Er moet een digitale slag worden gemaakt in de veranderende wereld en het pakket bevat maatregelen om dat mogelijk te maken.
Veel lidstaten verwelkomden het werkprogramma van de Commissie en gaven aan uit te kijken naar de presentatie van de plannen op 10 maart en het witboek ongewenste subsidies derde landen. Ze gaven aan dat de plannen belangrijk zijn voor de EU en lidstaten om concurrerend te kunnen blijven. Veel lidstaten vroegen aandacht voor het mkb. Een aantal lidstaten riep op om het mededingingsbeleid te herzien en wezen op ongewenste afhankelijkheid van derde landen in strategische waardeketens. Sommige lidstaten wezen er op dat er een gelijk speelveld moet zijn voor iedereen. Een aantal lidstaten gaf aan dat het belangrijk is dat ook onderzoeksinstellingen worden betrokken bij de ontwikkeling van initiatieven.
COVID-19 (Corona virus)
Informatiepunt
Commissaris Breton gaf aan dat de Commissie onder leiding van Commissaris Stella Kyriakides (Gezondheid en Voedselveiligheid) en Commissaris Janez Lenarčič (Crisisbeheer) veel informatie heeft verzameld over de crisis, evacuaties heeft gefinancierd en steun heeft verleend, zowel via noodpakketten als financieel. De Commissie benadrukte dat paniek moet worden vermeden en dat een gecoördineerde aanpak belangrijk is. Hoewel de gezondheid voorop staat, monitort de Commissie of de COVID-19 crisis gevolgen gaat hebben voor het bedrijfsleven. Er is al sprake van daling van de wereldwijde vraag naar producten en de Commissie verwacht gevolgen voor de toeristische sector en de luchtvaart. Commissaris Breton stelt dat het belangrijk is om informatie te blijven uitwisselen om te kijken of er op Europees niveau maatregelen moeten worden genomen. Hij wil onderzoeken of er waardeketens zijn die dreigen onderbroken te worden, doordat grondstoffen of producten niet kunnen worden geleverd. Voordat maatregelen worden genomen op Europees niveau moeten er eerst feiten en cijfers beschikbaar zijn die eventuele maatregelen kunnen onderbouwen.
Lidstaten benadrukten dat paniek moet worden voorkomen en dat goede voorlichting belangrijk is. Een aantal lidstaten wees op de afhankelijkheid van derde landen, en met name de afhankelijkheid van de farmaceutische industrie van China, met name op het gebied van grondstoffen. Sommige lidstaten zien nu al effecten van de crisis op de nationale economie en vroegen de Commissie om financiële ondersteuning. De Commissaris is niet inhoudelijk op de interventies van lidstaten ingegaan, maar gaf aan dat de komende tijd in diverse Raden over COVID-19 zal worden gesproken en dat de Commissie het dossier nauwlettend volgt.
Belemmeringen op de interne markt
Informatiepunt
Onder dit diversenpunt hebben Tsjechië en Litouwen een korte toelichting gegeven op rapporten die zij hebben opgesteld over belemmeringen op de interne markt. Deze rapporten dragen bij aan het meer inzichtelijk maken van belemmeringen die ondernemers in Tsjechië en Litouwen ervaren bij het ondernemen over de grens. Enkele lidstaten spraken hun steun uit voor dit initiatief en gaven aan ook zelf onderzoeken te hebben verricht of het te zullen gaan uitvoeren.
Informeel lunchdebat (Artificial Intelligence)
Beleidsdebat
Tijdens de informele lunchdiscussie is in aanwezigheid van Commissaris Breton en professor Nikola Miskovic van de Universiteit van Zagreb gesproken over Artificial Intelligence. Volgens professor Nikola Miskovic zijn de drie belangrijkste elementen voor een goede Europese AI-strategie de wijze waarop Europa met data omgaat, samenwerking in de ontwikkeling van (super)computervermogen en de betrokkenheid van domeinexperts in de ontwikkeling van toepassingen op diverse terreinen. Lidstaten onderkenden het belang van Europese samenwerking op deze terreinen. Commissaris Breton heeft het belang van toegang tot en het delen van data, in samenhang met adequate bescherming benadrukt. De Commissie zal belanghebbenden en lidstaten consulteren voordat zij met wetgevende voorstellen komt.
ONDERZOEK
Europees Instituut voor Innovatie en Technologie
Gedeeltelijke algemene oriëntatie
De Raad heeft ingestemd met de gedeeltelijke algemene oriëntatie voor de strategische innovatieagenda (SIA) van het Europees Instituut voor Innovatie en Technologie (EIT), voor de periode 2021–2027. De meeste lidstaten, waaronder Nederland, benadrukten in hun interventies het belang van het EIT voor het bijeenbrengen van de kennisdriehoek en het verbinden van de onderzoeks- en innovatie-ecosystemen in Europa. Wel brachten verschillende lidstaten, die nu beperkt meedoen in de Kennis- en Innovatiegemeenschappen (KIG’s), in dat ze liever meer middelen hadden geoormerkt ten behoeve van het verbreden van hun deelname, onder andere via de Regionale Innovatieregeling (RIS).
Nederland benadrukte dat het verder oormerken van budget voor geografische spreiding van middelen niet past binnen het EIT-instrument. Voor het toekennen van middelen binnen Horizon Europe dienen excellentie en impact de leidende criteria te zijn.
Internationale samenwerking
Beleidsdebat
De Raad heeft gedebatteerd over internationale samenwerking op het gebied van onderzoek en innovatie. Het debat ging voornamelijk over internationale samenwerking in de context van Horizon Europe en over het aantrekken van talent van buiten de EU en het behouden van talent in de EU.
Commissaris Gabriel opende het debat met het benoemen van de voordelen van internationale samenwerking. Ten aanzien van de discussie over internationale samenwerking in Horizon Europe zette ze in haar interventie uiteen hoe de Commissie internationale samenwerking in Horizon Europe wil vormgeven. Ze ging daarbij vooral in op de verschillende vormen van associatie, de meest intensieve vorm van samenwerking. Dit is vastgelegd in artikel 12 van de Horizon Europe-verordening.1 In de interventies onderstreepten lidstaten het belang van internationale samenwerking in Horizon Europe. Het werd echter breed gedeeld dat samenwerking moet plaatsvinden op basis van wederkerigheid, Europese toegevoegde waarde en respect voor Europese waarden. Ook waren lidstaten van mening dat de belangen van de Unie beschermd moeten worden waar nodig. Dit was in lijn met de Nederlandse interventie, waarbij Nederland specifiek heeft benoemd dat er duidelijke criteria moeten zijn op grond waarvan associatie plaats kan vinden.
Ten aanzien van het discussiepunt over het aantrekken van talent van buiten de EU en het behoud van talent in de EU ging Eurocommissaris Gabriel in haar interventie voornamelijk in op het belang van sterke nationale onderzoek- en innovatiesystemen, met goede randvoorwaarden voor inkomende mobiliteit. Ze benadrukte daarbij de rol die de Marie Curie Skłodowska Acties2 (MSCA) kunnen spelen in het versterken van mobiliteit. De EU13-landen hebben van dit debat gebruik gemaakt om nogmaals het belang van het dichten van de innovatiekloof in de EU te benadrukken. Tijdens de onderhandelingen over de Horizon Europe-verordening hebben de EU13-landen gepleit voor een minimumsalaris voor onderzoekers in heel Europa. In de huidige situatie worden de salarissen op basis van kosten voor levensonderhoud vastgesteld. In het Horizon Europe-deelakkoord is uiteindelijk opgenomen dat de hoogte van salarissen een nationale aangelegenheid is.3 In media-uitingen heeft Eurocommissaris Gabriel sympathie getoond voor deze kwestie en de indruk gewekt dat ze ruimte ziet binnen MSCA om de huidige situatie aan te passen.4 Hierdoor is de salarissendiscussie weer op de agenda beland. Veel EU13-landen hebben in deze context dan ook wederom benoemd dat de salarissen voor onderzoekers die meedoen aan MSCA in heel Europa gelijk moeten worden getrokken. Nederland heeft samen met gelijkstemde landen een eensgezind geluid laten horen dat salarissen een nationale aangelegenheid zijn, dat het vorig jaar bereikte compromis voor Horizon Europe volstaat en dat deze discussie dus niet opnieuw gevoerd dient te worden.
Nederlandse deelname aan het huidige kaderprogramma
De onderhandelingen over Horizon Europe moeten uitmonden in aanvang van het programma in 2021. Op dit moment loopt nog het huidige kaderprogramma voor onderzoek en innovatie Horizon 2020. Nederland blijft hier goed in presteren. Tot nu toe is binnen Horizon 2020 in totaal € 52 miljard aan financiering toegekend. Het gaat opgeteld om ruim 27.000 onderzoeks- en ontwikkelingsprojecten. Bij een zesde deel daarvan (4.600) zijn Nederlandse partijen betrokken. Die hebben in totaal € 4 miljard ontvangen. Nederland behaalt hiermee een retour van 7,7% van de totale toegekende financiering. Nederland draagt 5% aan het budget van Horizon 2020 bij, wat betekent dat Nederland tot nu toe voor elke euro die het heeft geïnvesteerd, anderhalve euro terug heeft gekregen. Een Nederlandse onderzoeker of ondernemer heeft een relatief hoge kans om financiering te ontvangen: 17%, tegenover het Europese gemiddelde van 12,4%.
De artikelen in de Horizon Europe-verordening over internationale samenwerking maakten geen onderdeel uit van het bereikte akkoord in 2019 omdat de onderhandelingen hierover samenhangen met de onderhandelingen over de Brexit.
MSCA is een onderdeel van Horizon 2020/Horizon Europe, gericht op het faciliteren van mobiliteit van onderzoekers. Daarbij is ook mobiliteit tussen de EU en derde landen mogelijk.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-21501-30-479.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.