21 501-30 Raad voor Concurrentievermogen

Nr. 449 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 20 december 2018

Hierbij bied ik u, mede namens de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, het verslag van de Raad voor Concurrentievermogen van 29 en 30 november aan. De Raad bestond deze keer uit de onderdelen interne markt en industrie, ruimtevaart en onderzoek.

Tijdens het deel interne markt en industrie is een beleidsdebat gevoerd over de toekomst van de interne markt. Er zijn Raadsconclusies aangenomen over het Europees industriebeleid. Ook zijn algemene oriëntaties aangenomen over de voorstellen «platforms-to-business relations» en de verordening «goedkeuringseisen voor de algemene veiligheid van voertuigen, inzittenden en kwetsbare verkeersdeelnemers» en is een gedeeltelijke algemene oriëntatie aangenomen over de verordening over het interne markt programma (onderdeel van het Meerjarig Financieel Kader). Tijdens de informele lunch is van gedachten gewisseld over het Europees industriebeleid.

Bij het onderdeel ruimtevaart is een voortgangsrapportage gepresenteerd en heeft een gedachtewisseling plaatsgevonden over het EU-ruimtevaartprogramma.

Tijdens het onderdeel onderzoek is een gedeeltelijke algemene oriëntatie aangenomen en is een voortgangsrapportage gepresenteerd over het Horizon Europe programma. Ook zijn er Raadsconclusies aangenomen over de Europese Onderzoeksruimte en is tijdens de informele lunch kort van gedachten gewisseld over de budgetverdeling binnen het Horizon Europe programma.

Daarnaast stonden de volgende diversenpunten op de agenda:

  • het functioneren van de EU bij bepaalde categorieën van horizontale steun;

  • het rapport van het SME-afgevaardigden netwerk;

  • de evaluatie van het REACH verificatiesysteem in het licht van industrieel concurrentievermogen;

  • het rapport van Copenhagen Economics over diensten op de interne markt;

  • informatie van het Voorzitterschap over de verordening aanvullend beschermingscertificaat voor geneesmiddelen (ABC-Waiver);

  • een terugkoppeling over een conferentie in Graz met betrekking tot het Europees ruimtevaartbeleid;

  • het werkprogramma van het aanstaande Roemeense voorzitterschap voor zowel interne markt en industrie, ruimtevaart en onderzoek.

Via deze brief geef ik u ook mijn eerste appreciatie van de Commissiemededeling« De eengemaakte markt in een veranderende wereld».

Tot slot informeer ik u via deze brief over de voortgang op het dossier markttoezicht.

Op 23 november jl. is er door de EU lidstaten een algemene oriëntatie bereikt over de wijziging van het voorstel voor een nieuwe verordening voor markttoezicht op producten (COM (2017) 795). Deze verordening is onderdeel van het goederenpakket dat de Europese Commissie op 19 december 2017 presenteerde. Het pakket bestaat verder uit de wijziging van de verordening ten aanzien van de wederzijdse erkenning van goederen. Uw Kamer heeft van het kabinet de beoordeling van deze twee verordeningen ontvangen (Kamerstuk 22 112, nr. 2481).

In de vergadering van plaatsvervangend Permanent Vertegenwoordigers (Coreper I) is een mandaat gegeven aan het Europese voorzitterschap om de trilogen met het Europees Parlement (EP) te starten. Nederland heeft dit mandaat gesteund.

De Nederlandse inzet tijdens de onderhandelingen in de Raad spitste zich toe op het verder harmoniseren van de bevoegdheden van markttoezichthouders en het stimuleren en faciliteren van samenwerking tussen markttoezichthouders. Daarnaast heeft Nederland zich er sterk voor gemaakt dat Europese markttoezichthouders een aanspreekpunt krijgen in de EU wanneer producenten uit derde landen producten rechtstreeks aan Europese eindgebruikers aanbieden. Ik vind dit een belangrijk punt omdat dit zowel bijdraagt aan veilige producten voor consumenten en andere eindgebruikers alsook aan een gelijk speelveld voor het Europees bedrijfsleven. Hiermee heb ik tevens invulling gegeven aan de motie Amhaouh c.s. (Kamerstuk 35 000 XIII, nr. 30) die oproept om te pleiten in Europa voor het verplicht stellen van een aansprakelijkheidsofficier in het geval van directe import van producten door consumenten.

Ik zie de onderhandelingen met het EP met vertrouwen tegemoet en zet mij ervoor in dat de Nederlandse inzet ook in deze onderhandelingen meegenomen wordt. Ik zal uw Kamer op de hoogte houden van relevante ontwikkelingen.

De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat, M.C.G. Keijzer

Verslag Raad voor Concurrentievermogen 29 en 30 november 2018

INTERNE MARKT EN INDUSTRIE

Comptitiveness check up – Toekomst van de interne markt

Presentatie van het Voorzitterschap en de Commissie

Gedachtewisseling

De Commissie werd vertegenwoordigd door de Commissarissen Katainen en Bienkowska. Beiden hielden onder de check-up, het vaste onderdeel van de Raad voor Concurrentievermogen, een presentatie over de situatie op de interne markt. Zij deden dit aan de hand van de Commissiemededeling «De eengemaakte markt in een veranderende wereld» die op 22 november is verschenen. Bijgevoegd bij dit verslag vindt u mijn appreciatie van deze mededeling. De Commissie gaf aan dat de wereld om ons heen verandert en dat Europa actie moet ondernemen om niet achterop te raken. De mededeling geeft een overzicht van alle maatregelen die tot nu toe zijn genomen en welke nog openstaan, voor wat betreft de strategieën voor de interne markt, de digitale interne markt en de kapitaalmarktunie. De Commissie deed een dringende oproep aan de lidstaten om de openstaande dossiers nog onder het mandaat van de huidige Commissie af te ronden.

De Deense, Ierse, Finse en Tsjechische delegatie hebben een toelichting gegeven op het door hun gefinancierde rapport van Copenhagen Economics over diensten op de interne markt. In het rapport wordt onder meer de conclusie getrokken dat de dienstenmarkt een impuls nodig heeft en niet meer los kan worden gezien van de goederenmarkt. Ook werd benadrukt dat de interne markt klaar moet zijn voor het digitale tijdperk en meer integraal beleid daarvoor van belang is.

Er was veel eensgezindheid onder de lidstaten dat een nieuwe aanpak voor de interne markt nodig is, en veel aansluiting bij de punten die door Nederland in Brussel en bij andere lidstaten onder de aandacht gebracht zijn, conform de Nederlandse inzet zoals vermeld in de Kamerbrief over de toekomst van de interne markt (Kamerstuk 22 112, nr. 2703). Daarbij werden vooral verbeterde handhaving, het verbeteren van bestaande instrumenten en wetgeving, de kansen en uitdagingen rond digitalisering, een meer sectorale- en maatwerkaanpak, en een versterkte inzet op de dienstenmarkt genoemd. De consument en de ondernemer moeten meer centraal gesteld worden.

De lidstaten gaven tenslotte aan dat nieuw beleid moet zijn gebaseerd op feiten en onderzoek en riepen de Europese Commissie op haar analyse op kansen en barrières voort te zetten.

Daarnaast heeft Nederland aangegeven dat er een nieuwe agenda moet komen voor Europees digitaal beleid. Hier is een integrale, cross-sectorale aanpak van belang om de brede vraagstukken en kansen rond digitalisering te adresseren en fragmentatie te voorkomen. Tenslotte werd door Nederland en een aantal andere lidstaten aandacht gevraagd voor de problemen rondom de notificatierichtlijn, het is belangrijk dat daar snel een oplossing voor komt. Het Voorzitterschap zal op basis van de interventies van de lidstaten een brief opstellen en die aan Voorzitter van de Europese Raad Tusk sturen. De brief zal als input dienen voor Raadsconclusies die naar verwachting tijdens de Europese Raad van 13 december zullen worden aangenomen.

Platforms-to-business

Algemene oriëntatie

Tijdens de Raad is met unanimiteit een algemene oriëntatie bereikt over het platform-to-business voorstel. Wel gaven enkele lidstaten een verklaring af waarin zij het belang van private handhaving benadrukten en aangaven een voorkeur te hebben voor een zachte hand. Zij hebben een voorkeur voor een lichter regime en willen niet gelijk op te hoeven treden. Lidstaten wezen verder op het belang van innovatie, met name voor kleine bedrijven, en gaven aan dat kleine bedrijven niet weggedrukt mogen worden uit de markt door grote bedrijven. Ook benadrukten zij het belang van transparantie. Nederland heeft aangegeven dat het een gebalanceerde tekst is en is tevreden met de uitzondering voor mediation voor kleine bedrijven die in het compromisvoorstel is opgenomen. De Commissie ondersteunde het bereikte compromis. Het inkomend Roemeens voorzitterschap gaf aan de onderhandelingen met het Europees Parlement op te zullen starten.

Goedkeuringseisen voor de algemene veiligheid van voertuigen, inzittenden en kwetsbare verkeersdeelnemers

Algemene oriëntatie

De Raad heeft met meerderheid van stemmen een algemene oriëntatie aangenomen voor de algemene veiligheid van voertuigen, inzittenden en kwetsbare verkeersdeelnemers. Het Voorzitterschap wees erop dat het voorstel bijdraagt aan het verminderen van verkeersslachtoffers in de Unie. De Commissie onderschreef dat en voegde eraan toe dat innovatie en nieuwe technieken snel gaan en belangrijk zijn om toe te kunnen passen. De lidstaten waren positief over het voorstel en wezen erop dat het belangrijk is om snel een politiek akkoord te bereiken met het Europees Parlement, zodat de regels snel van kracht kunnen worden.

Verordening tot vaststelling van het programma voor de interne markt

Gedeeltelijke algemene oriëntatie

De Raad is met meerderheid van stemmen akkoord gegaan met een gedeeltelijke algemene oriëntatie voor het programma interne markt. In het voorstel staat artikel 14 lid 2 nog tussen vierkante haken. Het artikel heeft betrekking op de deelname van derde landen, wat in een latere fase van de onderhandelingen als horizontaal thema wordt behandeld. Lidstaten benadrukten dat het belangrijk is dat er synergie tussen de verschillende onderdelen van het programma is bereikt. Ook gaven ze aan dat kleine en middelgrote bedrijven toegang moeten krijgen tot financiering en waren ze tevreden over de opname van toerisme in het programma. De Commissie benadrukte ook het belang van de bereikte synergie tussen de verschillende onderdelen en steunde het opnemen van toerisme en een gelijke behandeling van deelnemers in het compromisvoorstel.

Conclusies over een toekomstige EU-strategie voor het industriebeleid

Aannemen Raadsconclusies

De Raad heeft conclusies aangenomen over een toekomstige strategie voor het industriebeleid. In de conclusies wordt gewezen op het belang van de industrie en gerelateerde dienstverlening voor groei, werkgelegenheid en innovatie. De Commissie wordt opgeroepen om op zijn laatst aan het begin van de volgende EU-cyclus een samenhangende en lange termijn beleidsstrategie gereed te hebben. Het Voorzitterschap gaf aan dat er een set indicatoren wordt uitgewerkt, waardoor de ontwikkelingen in de industrie beter kunnen worden gemonitord. Dat is nodig om goed zicht te kunnen houden op de trends in Europa en om ze te kunnen vergelijken met industrieën in Azië, inclusief China, en de Verenigde Staten. Het Voorzitterschap heeft onder dit agendapunt ook de evaluatie van het REACH-verificatiesysteem in het licht van industrieel concurrentievermogen behandeld. Deze evaluatie hangt nauw samen met het industriebeleid, het is belangrijk om bestaande belemmeringen, zoals de aanvraagprocedure en belemmeringen bij internationale handel. De lidstaten onderschreven het belang van de conclusies en de indicatoren. Ook gaven ze aan dat het belangrijk is dat er synergie is tussen de beschikbare instrumenten. De Commissie verwelkomde de conclusies, voor haar is het belangrijk dat de omschakeling naar een steenkoolvrije industrie wordt gemaakt en dat strategische waardeketens worden geïdentificeerd en versterkt.

Informele lunch – het Europees industriebeleid

Gedachtenwisseling

Tijdens de lunch heeft de Raad, in aanwezigheid van de Commissarissen Katainen en Bienkowska, van gedachten gewisseld over de governance van het Europese Industriebeleid. Gastspreker Philippe Citroen gaf aan dat het belangrijk is om een continue dialoog aan te gaan met stakeholders. De Nederlandse inzet is dat het belangrijk is om eerst de Europese strategie voor industrie te hebben, voordat over het juiste governance model kan worden gesproken. Ook heeft Nederland aangegeven dat het belangrijk is om met stakeholders te spreken en om naar een steenkoolvrije industrie te gaan.

Diversenpunten

Het Voorzitterschap gaf onder het diversenpunt over het functioneren van de EU bij bepaalde categorieën van horizontale steun aan dat de Raad een voorstel heeft aangenomen waarbij de Europese Commissie de bevoegdheid heeft gekregen om voor twee additionele steuncategorieën de Algemene groepsvrijstellingsverordening aan te passen. Namelijk voor nationale financiering gecombineerd met door de EC centraal beheerde EU-fondsen, zoals InvestEU of Seal of Excellence projecten zoals voorzien in het volgende Horizon Europaprogramma en nationale financiering voor projecten die gesteund worden door de EU territoriale samenwerkingsprogramma’s (Interreg). Lidstaten verwelkomden het voorstel, maar gaven aan dat staatssteun niet mag worden gebruikt om bedrijven naar andere lidstaten te verplaatsen.

Onder het diversenpunt verordening aanvullend beschermingscertificaat voor geneesmiddelen (ABC-Waiver) heeft het Voorzitterschap een update gegeven. Het voorstel is voorgelegd aan Directoraat Generaal mededinging en dat heeft akkoord gegeven. De belangrijkste openstaande punten uit het voorstel waren de reikwijdte van het voorstel, de datum inwerkingtreding en het beschermen van verworven rechten. Er ligt nu een evenwichtig compromis op tafel waarover lidstaten hun positie kunnen bepalen. Het Europees Parlement (EP) zal voorjaar 2019 stemmen over het voorstel. De Commissie benadrukte het belang van het voorstel, het is belangrijk dat er snel een politiek akkoord wordt bereikt. Veel lidstaten gaven aan het voorstel te kunnen steunen, maar wezen wel op het belang van de datum inwerkingtreding en een gelijke behandeling.

De Commissie gaf onder het diversenpunt MSE-envoy kort aan dat het MKB-afgevaardigden netwerk belangrijk is, daar kan het MKB haar stem laten horen en kunnen zij spreken over het functioneren van de interne markt en toegang tot financiering.

Onder het diversenpunt werkprogramma van het aanstaande Roemeense voorzitterschap heeft de Roemeense delegatie informatie gegeven over haar prioriteiten voor het onderdeel interne markt en industrie. De Raad zal onder meer spreken over kunstmatige intelligentie en robotica, een actieplan promotie ondernemerschap 2020, verduurzaming van de industrie en het belang van de interne markt.

Hiermee geef ik tevens invulling aan de vraag van de VVD fractie in het schriftelijk overleg (Kamerstuk 21 501-30, nr. 446).

RUIMTEVAART

Verordening tot vaststelling van het EU-ruimtevaartprogramma

Voortgangsrapportage en gedachtewisseling

Onder leiding van het Oostenrijkse voorzitterschap debatteerde de Raad over de voortgang in de onderhandelingen over de EU Ruimtevaartverordening. Aan de hand van een voortgangsrapportage en een document met daarin drie vragen werd de Raad gevraagd om politieke sturing te geven op de volgende onderwerpen: 1) de governance van het programma (wat moeten de leidende principes zijn?) 2) «autonome toegang tot de ruimte voor de Europese Unie» en het realiseren van technologische onafhankelijkheid in het ruimtevaartdomein voor de Europese Unie en 3) de maatschappelijke en economische impact van ruimtevaart (welke manieren zijn er voor het bevorderen van ondernemerschap en mogelijkheden voor bedrijven?).

Het voorzitterschap gaf aan dat, ondanks dat de onderhandelingen nog niet zijn afgerond, er de afgelopen periode veel voortgang is geboekt. De discussie in de Raad moet sturing geven aan de laatste fase van de raadsonderhandelingen, waarbij het de intentie van het voorzitterschap is om nog in december 2018 een gedeeltelijke algemene oriëntatie te bereiken. Deze oriëntatie dient dan als mandaat voor de start van de onderhandelingen met het Europees Parlement.

Commissaris Bienkowska ging in haar introductie in op de prioriteiten van het nieuwe EU ruimtevaartprogramma, zijnde continuïteit, evolutie en adaptatie; een ambitieus programma van 16 miljard euro dat consistent is met de in 2016 vastgestelde EU Ruimtestrategie. Naast de bestaande programma’s Copernicus, Galileo en EGNOS kent het nieuwe programma twee nieuwe componenten, namelijk «Space Situational Awareness» en «GOVSATCOM». Ook zal het nieuwe programma bijdragen aan Europese autonome toegang tot de ruimte en aan een Europese «New Space» benadering. De Europese Commissie is van mening dat enige aanpassingen in de governance, zoals bijvoorbeeld het overeenkomen van een Financial Framework Partnership Agreement (FFPA) met de European Space Agency (ESA), vereist zijn om het ruimtevaartprogramma toekomstbestendig te maken. Na een toelichting op de resterende opeenstaande punten (toegang tot de ruimte, de governance en implementatie-en aanbestedingsregels) sprak de Commissie haar dank uit richting het voorzitterschap voor de geboekte voorgang, maar werd er ook teleurstelling uitgesproken over het nog niet realiseren van een gedeeltelijke algemene oriëntatie. De Europese Commissie is van mening dat er geen substantiële problemen meer in weg staan voor het verkrijgen van een onderhandelingsmandaat en hecht veel waarde aan het snel bereiken van een breed gedragen raadspositie gezien de gaande onderhandelingen over het Meerjarig Financieel Kader (MFK) en de aanstaande verkiezingen van het Europees Parlement.

De lidstaten waren eensgezind in hun interventies. Er werd door nagenoeg alle lidstaten aandacht gevraagd voor een duidelijke relatie en rolverdeling tussen de European Space Agency (ESA) en de Europese Commissie. Lidstaten spraken hun steun uit voor een bijdrage van de Europese Unie aan de ontwikkeling van autonome toegang tot de ruimte voor de EU, als dit betekent dat de Europese vraag over lanceringen geaggregeerd wordt. Daarnaast vestigden een aantal lidstaten de aandacht op MKB-participatie en capaciteitsopbouw in het ruimtevaartprogramma.

Nederland heeft in haar interventie benadrukt dat een duidelijke taakverdeling op het gebied van governance noodzakelijk is en dat alle betrokkenen voort moeten bouwen op elkaars expertise in plaats van deze te willen dupliceren. Met betrekking tot toegang tot de ruimte heeft Nederland aangegeven dat de EU zeker een welkome rol kan spelen bij de aggregatie van de vraag naar Europese lanceerdiensten, waarbij onderstreept is dat ook hier duplicatie tussen de EU en ESA onwenselijk is. Tenslotte heeft Nederland het belang van het open-databeleid in Copernicus onderschreven.

Een enkele lidstaat toonde zich zeer kritisch over de ontwikkelingen op het gebied van governance, met name ten aanzien van de toekomstige EU-ESA relatie, en hiermee samenhangend de autonome toegang tot de ruimte, aangezien dit een traditioneel beleidsterrein van de ESA is. Wat volgde was een stevige interventie van Europese Commissie, die de noodzaak tot het snel realiseren van een gedeeltelijke algemene oriëntatie en het starten van de interstutionele onderhandelingen nogmaals onderstreepte.

Diversenpunt

Onder het diversenpunt heeft voorzitterschap een terugkoppeling gegeven over de EU ruimtevaartconferentie die plaatsvond in Graz op 5 en 6 november jongstleden. Daarnaast presenteerde het inkomend voorzitterschap, Roemenië, haar prioriteiten. Roemenië zal zich op het gebied van ruimtevaart richten op (ruimtevaart)diensten en capaciteitsopbouw. Daarnaast zal de triloog van start gaan onder Roemeens voorzitterschap, als in december 2018 een gedeeltelijke algemene oriëntatie wordt bereikt over de verordening EU-ruimtevaartprogramma.

ONDERZOEK

Europese Onderzoeksruimte

Aanname Raadsconclusies

De Raad heeft raadsconclusies aangenomen over de inrichting van de Europese Onderzoeksruimte. Bij de bespreking van de raadsconclusies waren er twee interventies. Een interventie was van Eurocommissaris Moedas die daarin terugblikte op de succesvolle lancering van de European Open Science Cloud (EOSC) op 23 november jl. De transitie naar open science vormt één van de hoofdlijnen in de ontwikkeling van de Europese Onderzoeksruimte. Nederland intervenieerde ook over open science om het belang daarvan te benadrukken voor onderzoek en innovatie en de positieve ontwikkelingen op dit vlak, zoals de EOSC, onder de aandacht te brengen. Nederland heeft aangegeven het belangrijk te achten dat er blijvend aandacht is voor de bevordering en implementatie van open science door lidstaten. De raadsconclusies zijn unaniem aangenomen.

Verordening inclusief regels voor deelname en specifiek programma Horizon Europe 2021–2027

Gedeeltelijke algemene oriëntatie en Voortgangsrapportage

De Raad is na een debat gekomen tot een deelakkoord over de verordening, inclusief de regels voor deelname voor Horizon Europe 2021–2027. De verordening regelt de algehele uitgangspunten van het kaderprogramma.

Tijdens de Raad werden de laatste openstaande punten in de onderhandelingen over de Verordening geadresseerd. De discussie werd voor een groot deel beïnvloed door het thema widening.1 Met name Centraal- en Oost Europese lidstaten wilden wederom op alle onderwerpen een betere geografische balans. Dit uitte zich in een discussie over twee concreet voorliggende voorstellen. Het eerste voorstel was om het budget voor partnerschappen te beperken; het tweede voorstel was om een speciale terugkeerregeling voor onderzoekers te treffen. Los van widening was er tijdens deze Raad ook nog discussie over twee andere openstaande punten, te weten de structuur van de tweede pijler en de mogelijkheden om een gedeelte van het mkb-instrument uit het huidige kaderprogramma voor onderzoek en innovatie, Horizon 2020, voort te zetten onder de derde pijler van Horizon Europe.

Nederland kan zich goed vinden in het uiteindelijke deelakkoord. Horizon Europe blijft gebaseerd op excellentie en impact. De door de Raad aangenomen wijzigingen komen bovendien tegemoet aan het Nederlandse kabinetsstandpunt, zoals vastgelegd in het BNC-fiche.2 Het deelakkoord op de verordening adresseert widening op een voor Nederland acceptabele manier.

Het voorzitterschap presenteerde daarnaast een voortgangsrapportage over het specifiek programma, waarin het stelde uit te kijken naar de verdere onderhandelingen over dit onderdeel van Horizon Europe. In aanloop naar de Raad voor Concurrentievermogen in februari 2019 zal duidelijk worden of er dan ook een deelakkoord mogelijk is op het specifiek programma. Dat zou betekenen dat er op dat moment tussen de lidstaten een akkoord is over de inhoud van het Horizon Europe programma.

Diversenpunt

Het inkomend voorzitterschap, Roemenië, heeft zijn prioriteiten en werkprogramma gepresenteerd. Roemenië zal zich richten op de voortzetting van de onderhandelingen over Horizon Europe. Ook zullen de Commissievoorstellen voor ITER en Euratom op de agenda staan. Andere prioriteiten zijn het verkleinen van de innovatiekloof en samenwerking in de regio rondom de Zwarte Zee.

BIJLAGE – Commissiemededeling «De eengemaakte markt in een veranderende wereld»

Appreciatie van Commissiemededeling COM(2018) 772 getiteld «De eengemaakte markt in een veranderende wereld – Een unieke troef die hernieuwde politieke betrokkenheid nodig heeft».

De Europese Raad van maart dit jaar heeft, mede op Nederlands initiatief, de Europese Commissie uitgenodigd om met een overzicht van kansen en belemmeringen op de interne markt te komen, en met een stand van de implementatie, uitvoering en handhaving van internemarktwetgeving. Reden voor dit verzoek was de nieuwe aanpak (zie Kamerbrief Toekomst Interne Markt, Kamerstuk 22 112, nr. 2703) die wat Nederland betreft nodig is om de interne markt in de nieuwe Commissieperiode verder te verbeteren. Een onderdeel van deze nieuwe aanpak is het leveren van meer maatwerk om de ambities en de daadwerkelijk ervaren problemen van ondernemers en burgers te adresseren, evenals een stevigere inzet op meer uniforme implementatie en handhaving van internemarktwetgeving, zodat op dit vlak geen ongerechtvaardigde belemmeringen bestaan. Als basis voor deze nieuwe aanpak is gedegen informatie over de stand van zaken op de interne markt en de behoeften van ondernemers en burgers nodig. De mededeling «De eengemaakte markt in een veranderende wereld» is het antwoord van de Commissie op het verzoek van de Europese Raad. Het kabinet heeft in de afgelopen maanden diverse gesprekken met onderdelen van de Commissie benut om duidelijk te maken wat Nederland van de mededeling verwachtte, zoals tevens uiteengezet in de Kabinetsappreciatie van het Commissiewerkprogramma 2019 (Kamerstuk 22 112, nr. 2702), opdat er een bruikbaar document zou komen te liggen als basis voor de discussie over de toekomst van de interne markt.

De door de Europese Commissie op 22 november jl. gepresenteerde mededeling voldoet helaas niet geheel aan deze verwachtingen. De mededeling is een nuttige eerste stap, maar om te komen tot een goede basis voor nieuw beleid is een grondiger analyse nodig. Er worden geen nieuwe onderzoeken of inzichten gepresenteerd rondom kansen en belemmeringen zoals ervaren in de praktijk binnen verschillende sectoren van de economie. Ook wordt geen overzicht van implementatie of handhaving van reeds bestaande regelgeving gegeven en wordt niet geanalyseerd hoe of waar niet-uniforme implementatie of handhaving een belemmering vormt. Het kabinet zal de Commissie dan ook aanmoedigen verder analyse te doen. Veel andere lidstaten delen deze behoefte. Nederland en andere lidstaten analyseren ook zelf de kansen en belemmeringen vanuit het perspectief van de eigen ondernemer en burger, in aanvulling op de vraag aan de Commissie om dit te doen. In de nieuwe Commissieperiode kan actief ingezet worden op samenwerking en het uitwisselen van onderzoek.

De mededeling onderstreept wel het belang van een krachtige interne markt voor het mondiale concurrentievermogen van de EU en de welvaart van haar inwoners. Het kabinet onderschrijft dit. De mededeling beslaat de strategieën voor de interne markt, de digitale interne markt en de kapitaalmarktunie, en biedt een overzicht van het werk dat in de huidige Commissieperiode is verzet. Er wordt geen nieuw beleid aangekondigd. De mededeling stipt algemene uitdagingen in de uitvoering en handhaving aan. Ook wordt beknopt ingegaan op zowel kansen als uitdagingen op het gebied van o.a. digitalisering en de data-economie, circulaire economie en duurzame financiering, de markt voor goederen en diensten, en meer geïntegreerde kapitaalmarkten en een volwaardige bankenunie. Waar de analyse ingaat op handhaving op de interne markt betreft het een analyse van de formele bevoegdheden. Op de eigen rol van de Commissie in de praktijk wordt weinig ingegaan. De verantwoordelijkheid voor het goed functioneren van de interne markt wordt vooral bij lidstaten gelegd. Geconcludeerd kan worden dat de analyse helaas weinig vernieuwend is en niet is gebaseerd op praktijkervaringen. De conclusie rond voornoemde uitdagingen is te vaak dat een reeds uitgebracht voorstel het antwoord is.

De Commissie roept lidstaten in de mededeling op om nog niet afgeronde wetgevingsinitiatieven goed te keuren. Bij de mededeling is een bijlage opgenomen, waaruit blijkt dat op 44 voorstellen in het kader van de strategieën voor de interne markt, digitale interne markt en kapitaalmarktunie en bankenunie, nog geen akkoord is bereikt. De Commissie stelt daarom dat hernieuwde politieke betrokkenheid en moed nodig is. Volgens de Commissie moeten lidstaten meer dan ooit daad bij het woord voegen en een open debat voeren op het hoogste niveau, teneinde tot hernieuwde inzet van de leiders voor de eengemaakte markt in al zijn dimensies te komen. Het kabinet moedigt een open debat op het hoogste niveau en een hernieuwde inzet ten zeerste aan, en zal zich hier in de Europese Raad ook voor inzetten. Echter, zoals aangegeven in bovengenoemde Kabinetsappreciatie van het Commissiewerkprogramma 2019, is het kabinet niet van mening dat alle lopende wetsvoorstellen zo snel mogelijk goedgekeurd moeten worden. Niet al deze wetsvoorstellen waren van voldoende kwaliteit en voldeden aan de behoeften van ondernemers en consumenten. Een voorbeeld is het voorstel voor een e-card (diensten) dat niet bleek aan te sluiten bij behoeften en ervaringen in de praktijk in de betreffende sectoren. Uiteraard zet het kabinet zich ervoor in dat wetsvoorstellen die wel toegevoegde waarde hebben worden afgerond. Het kabinet blijft inzetten op een toekomstgerichte en eerlijke interne markt die klaar is voor het digitale tijdperk, bijdraagt aan de Europese concurrentiekracht, en kansen biedt aan ondernemers en burgers. Het kabinet hecht eraan dat een verbeterde interne markt ook een duurzamere en inclusieve interne markt is. Het kabinet zet tevens in op een Europees digitaal beleid dat integraal de uitdagingen en kansen rond digitalisering tegemoet treedt. Ook steunt het kabinet de doelstelling om te komen tot verdere integratie van de Europese kapitaalmarkt en is voorstander van een daadkrachtige uitvoering van de agenda van de kapitaalmarktunie.


X Noot
1

Met name Centraal- en Oost Europese landen pleiten voor geografische spreiding van middelen binnen Horizon Europe, aangezien zij minder geld halen uit het kaderprogramma. Dit in tegenstelling tot de andere lidstaten en de Europese Commissie die excellentie en impact als leidend criteria willen behouden.

X Noot
2

Kamerstuk 22 112, nr. 2648

Naar boven