21 501-30 Raad voor Concurrentievermogen

Nr. 437 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 3 juli 2018

Hierbij bied ik u, mede namens de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, de geannoteerde agenda voor de informele Raad voor Concurrentievermogen (Raad) aan die op 16 en 17 juli a.s. plaatsvindt.

Op 16 juli vindt het deel industrie en interne markt van de Raad plaats. Het Oostenrijkse voorzitterschap geeft kunstmatige intelligentie (artificial intelligence, hierna: AI) en reïndustrialisering een centrale rol tijdens de informele Raad. Zo wordt tijdens de plenaire openingssessie onder andere gesproken over de kansen die AI biedt voor het versterken van het Europese concurrentievermogen. Daarnaast wordt in twee aparte break-outsessies gesproken over de ideale bedrijfsomgeving voor de ontwikkeling van AI in Europa, en over de integratie van technologie en vaardigheden. Momenteel is nog onbekend bij welke sessie Nederland wordt ingedeeld. Tot slot volgt er een lunch waar gesproken wordt over de uitdagingen van reïndustrialisering, digitale transformatie en het volgende Meerjarig Financieel Kader (MFK). De Nederlandse inzet richt zich voornamelijk op AI, digitalisering, verduurzaming van de industrie en de bijdrage die het MFK moet leveren aan innovatie en verduurzaming.

Op 17 juli zal de Raad in het Onderzoeksdeel in twee plenaire sessies van gedachten wisselen over Horizon Europe en tijdens de lunch spreken over «A Coherent European Research Area: Honouring successful national reforms for an open, excellencedriven and inclusive Europe». Op het moment van schrijven is nog niet bekend welke invalshoek gekozen zal worden.

INDUSTRIE EN INTERNE MARKT

Artificial intelligence en digitalisering

Nederland verwelkomt dat op de informele Raad in Wenen de nadruk zal liggen op AI. AI is een belangrijk onderwerp dat de potentie heeft om een grote impact te hebben op zowel de Nederlandse als Europese economieën. Daarom heeft Nederland tijdens de afgelopen Digital Day in Brussel van 10 april jl. een verklaring voor Europese samenwerking op het gebied van AI ondertekend.1 Hierin hebben EU-lidstaten, plus Noorwegen, onder andere afgesproken om AI prioriteit te maken bij de allocatie van innovatiegelden, samenwerking te zoeken tussen bestaande en nog op te richten AI-onderzoeksinstituten en om een mensgeoriënteerde ontwikkeling van AI te verzekeren. De Commissie ziet AI als een belangrijke aanjager van economische groei en een manier om een aantal maatschappelijke uitdagingen het hoofd te bieden. De Europese Unie kan op wereldniveau het verschil maken met een aanpak op het gebied van AI, waarvan mensen en de samenleving als geheel kunnen profiteren, waarbij niemand achterblijft en technologie gebaseerd is op Europese waarden en normen. In de op 25 april jl. gepubliceerde mededeling stelt de Commissie een drieledige aanpak voor: I) Het versterken van Europa’s technologische en industriële capaciteit, II) het treffen van voorbereidingen voor sociaaleconomische veranderingen en III) het opstellen van een passend ethisch en juridisch kader. Nederland staat positief tegenover deze mededeling en onderschrijft de noodzaak voor een Europese aanpak van AI, zoals aan uw Kamer gecommuniceerd (Kamerstuk 22 112, nr. 2578).

Impact van AI op het concurrentievermogen

Het kabinet verwelkomt de discussie op de Raad over AI en de kansen die het biedt voor het Europese concurrentievermogen. Europa heeft op AI-gebied onderzoekers, laboratoria en startups van wereldklasse. Door de snelle mondiale ontwikkelingen is een intensivering van de Europese investeringen in onderzoek en innovatie gewenst. Ook is een meer gecoördineerde aanpak op het terrein van AI gewenst om de Europese positie verder te versterken. Dit ook met het oog op de inzet van onder andere China en de Verenigde Staten op dit gebied, die de afgelopen jaren veel hebben geïnvesteerd in AI.

Voor de ontwikkeling van innovatieve AI-toepassingen is de beschikbaarheid van betrouwbare datasets cruciaal. Data moeten dan ook zo goed en verantwoord mogelijk worden benut. Het kabinet ziet daarnaast het belang van goede publiek-private samenwerking om onderzoek naar AI impact te laten hebben. In dat kader zet het kabinet in op voldoende experimenteerruimte om innovatieve toepassingen (van onder andere AI) in de praktijk te kunnen testen.

Op de Raad zal ik ook benadrukken dat digitalisering en AI ook nieuwe kansen en uitdagingen creëren voor het mkb. Sinds 2014 is er een coalitie van partijen, waaronder het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat, actief binnen het programma Smart Industry. Sinds 2018 is er binnen dit programma extra aandacht voor het mkb. Daarnaast wordt binnen het programma «Versnelling digitalisering mkb» gestart met praktijktesten om deze versnelling te realiseren. Zo zal worden getest welke vormen van kennisoverdracht over digitale technologieën naar mkb-ondernemers werken en welke niet. Met focus op technologieën die bijdragen aan productiviteit van mkb-bedrijven, zoals data analytics, automatisering en online sales en marketing. Naar verwachting worden deze testen in 2019 doorgezet en opgeschaald. Daarnaast is er ook binnen de Retailagenda extra aandacht voor innovatie en scholing voor het mkb op het gebied van digitalisering.

Momenteel zijn er in Nederland 34 Smart Industry fieldlabs actief waarin mkb en kennisinstellingen samenwerken aan het tot stand komen van digitale innovaties. Het is positief dat in het verlengde hiervan ook op Europees niveau inspanningen worden verricht om dergelijke synergie via digital innovation hubs te stimuleren. Wel is het hierbij belangrijk dat aansluiting wordt gezocht bij succesvolle nationale initiatieven en dat ook hierin de nadruk ligt op excellentie.

Vaardigheden voor digitalisering

Nederland zet in op betere digitale geletterdheid en praktische vaardigheden van leerlingen, studenten en werknemers.

Er wordt op dit moment gewerkt aan het vormgeven een nieuw curriculum voor het primair en voortgezet onderwijs waarin digitale vaardigheden een prominente plek krijgen. De Human Capital Agenda ICT draagt bij aan een hoger aantal ICT-studenten door scholieren te inspireren, regionale samenwerking te stimuleren en de beschikbaarheid van voldoende ICT-docenten te bevorderen. In het Techniekpact werken mbo-instellingen samen met het bedrijfsleven om het onderwijs te vernieuwen en te innoveren. In de Versnellingsagenda voor onderwijsinnovatie scharen alle Nederlandse hogeronderwijsinstellingen zich achter een groot aantal verstrekkende ambities, waaronder het versterken van de digitale vaardigheden van afgestudeerden van hogeronderwijsinstellingen en de ontwikkeling van docentkwaliteit. Het opleidingsfonds arbeidsmarkt ICT stimuleert werkgelegenheidsprojecten, bedrijfsopleidingen, omscholing en herplaatsing.

Zo worden Nederlanders voorbereid op de digitale ontwikkelingen, wordt de potentie van AI beter benut en kunnen bedrijven makkelijker goed gekwalificeerd personeel vinden. Daarbij beschouwt Nederland de opbouw van digitale vaardigheden in de eerste plaats als verantwoordelijkheid van de nationale overheid. De Europese Unie kan nationaal beleid aanvullen en ondersteunen, zoals het kabinet recent heeft aangegeven naar aanleiding van het EU-Actieplan Digitaal Onderwijs (Kamerstuk 22 112, nr. 2525).

Verduurzaming van de industrie

Buiten het belang van de digitalisering van de Europese industrie zal Nederland tijdens de Raad en bij het Oostenrijkse voorzitterschap ook wijzen op het belang van verduurzaming van de industrie. Dit met het oog op het tegengaan van klimaatverandering en bevordering van de circulaire economie.

Uitdagingen bij het volgende MFK

Het Oostenrijkse voorzitterschap agendeert tijdens de informele werklunch het thema «de juiste investeringen: uitdagingen bij reïndustrialisatie, digitale transformatie en het volgende MFK». Zoals hierboven omschreven, zal Nederland het belang benadrukken van een MFK dat sterker gericht is op verduurzaming en innovatie.

De Nederlandse onderhandelingsinzet richt zich op een modern en financieel houdbaar MFK. Nieuwe uitdagingen vragen om een herijking van de invulling en prioriteiten van de EU-begroting opdat het MFK nieuwe prioriteiten zoals onderzoek en innovatie, veiligheid, migratie en klimaat sterker reflecteert. Dit vraagt een ambitieus gemoderniseerde begroting die de EU in staat stelt gezamenlijke uitdagingen adequaat en tijdig te adresseren en die effectief en efficiënt optimale Europese toegevoegde waarde genereert. Het Kaderprogramma voor onderzoek en innovatie is daarbij uiteraard van groot belang. Daarnaast zet Nederland in op meer focus op innovatie binnen de Europese Structuur en Investerings (ESI)-fondsen.

Op 2 mei jl. publiceerde de Europese Commissie een voorstel voor het MFK na 2020. Het kabinet heeft een appreciatie van dit voorstel gegeven in de kamerbrief over het nieuwe MFK van 1 juni jl. Daarnaast heeft de Commissie tussen 29 mei en 15 juni (deel)verordeningen gepubliceerd op de beleidsterreinen die onderdeel van het MFK uitmaken. Beoordeling van deze wetgevingsvoorstellen vindt via het gebruikelijke BNC-traject plaats. U ontvangt binnenkort BNC-fiches over de voorstellen voor het Horizon Europe programma (het nieuwe Kaderprogramma voor onderzoek en innovatie) en over de vormgeving van de ESI-fondsen per 2021. Op basis daarvan zal Nederland interveniëren tijdens de informele Raad.

ONDERZOEK EN INNOVATIE

Horizon Europe

De Raad zal op 17 juli in twee sessies debatteren over Horizon Europe en tijdens de lunch over «A Coherent European Research Area: Honouring successful national reforms for an open, excellencedriven and inclusive Europe». Het is op moment van schrijven niet bekend welke vraagstelling door het Oostenrijkse voorzitterschap gekozen zal worden.

Op 7 juni jl. publiceerde de Europese Commissie de voorstellen voor het nieuwe Kaderprogramma voor Onderzoek en Innovatie (2021–2027), Horizon Europe.

Horizon Europe bouwt voort op het succes van het lopende Kaderprogramma (Horizon 2020) met focus op excellentie en impact. Ook de driepijlerstructuur wordt in het voorstel gehandhaafd, zij het in gewijzigde vorm waarbij maatschappelijke uitdagingen en industrieel leiderschap gekoppeld worden.

Nederland acht onderzoek en innovatie van groot belang voor de EU, zoals hierboven ook blijkt uit de Nederlandse inzet ten aanzien van het nieuwe MFK. Binnen het Kaderprogramma is het behoud van excellentie en impact voor Nederland een belangrijk punt, evenals continuering van de huidige driepijlerstructuur.

Zoals gebruikelijk, wordt uw Kamer middels een BNC-fiche over de Nederlandse appreciatie van het Commissievoorstel voor Horizon Europe geïnformeerd. Op basis daarvan, en na bekendmaking van de exacte thematiek van de besprekingen, zal Nederland interveniëren in dit deel van de informele Raad. Formele onderhandelingen over het Kaderprogramma binnen de Raad zullen naar verwachting pas na de zomer beginnen.

De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat, M.C.G. Keijzer

Naar boven