21 501-30 Raad voor Concurrentievermogen

Nr. 341 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 11 februari 2015

Hierbij bied ik u, mede namens de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, de geannoteerde agenda aan voor de Raad voor Concurrentievermogen (RvC) van 2 en 3 maart 2015 te Brussel. De Raad bestaat uit een deel over de interne markt en industrie (2 maart) en een deel over onderzoek (3 maart).

Tijdens het deel over interne markt en industrie is de Raad voornemens conclusies aan te nemen en een debat voeren over de interne markt. In dit debat zal ook de Annual Growth Survey (AGS) en een toelichting van de Commissie over de REFIT-acties worden meegenomen. Daarnaast zal de Raad debatteren over het industrieel concurrentievermogen, waarbij eveneens de AGS zal worden meegenomen, alsmede een presentatie van de Commissie over de toekomstige strategie voor de digitale interne markt. Tijdens de lunch zal de Commissaris voor de interne markt en industrie, Bieńkowska, mogelijk de plannen van de Commissie toelichten aangaande de interne markt en het industrieel concurrentievermogen.

In het deel van de Raad over onderzoek zal de Raad debatteren over de relatie tussen het innovatiebeleid en de Europese Onderzoeksruimte. Hierin zal ook de AGS en de tussentijds evaluatie van de Europa 2020- strategie worden meegenomen. Daarnaast vindt een beleidsdebat plaats over de Commissiemededeling «naar een bloeiende data-economie».

Onder het agendapunt diversen zal het voorzitterschap de Raad op 2 maart informeren over het merkenrechtpakket en het unitair octrooi en zal de Commissie de stand van zaken betreffende de update van de Small Business Act en de tussentijdse evaluatie van de Europa 2020- strategie toelichten. Nederland heeft een diversenpunt aangevraagd de Europese transparantieregelgeving in jaarrekeningen. Daarnaast zal Nederland, samen met andere gelijkgezinde lidstaten, de stand van zaken van het Frontrunnersinitiatief voor de interne markt toelichten.

Op 3 maart zal de Commissie de Raad informeren over de stand van zaken van de roadmap en de governance voor de Europese Onderzoeksruimte, Science 2.0 en de tussentijdse evaluatie van BONUS, een programma voor onderzoek rondom de Oostzee.

De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp

ALGEMEEN

Het Lets voorzitterschap heeft aangekondigd binnen de drie raadsonderdelen (interne markt, industrie en onderzoek) de Annual Growth Survey (AGS) 2015 te willen behandelen in de beleidsdebatten. Deze AGS, die in november 2014 is gepubliceerd, vormt het startsein van het Europese Semester, waarbij de Commissie vooruitblikt op de economische prioriteiten voor de EU in dit jaar. In de AGS 2015 beschrijft de Commissie de volgende drie prioriteiten die van belang zijn voor het aanjagen van groei en het scheppen van banen in de EU: 1. Het bevorderen van investeringen, 2. Het bevorderen van structurele hervormingen op nationaal en Europees niveau, 3. verantwoordelijke en groeivriendelijke begrotingsconsolidatie. Op basis van deze prioriteiten bepalen de lidstaten de komende maanden in relevante raadsformaties de EU-brede prioriteiten voor het Europees Semester 2015. De kabinetsappreciatie van de AGS 2015 is op 28 november aan de Tweede Kamer verstuurd (Kamerstuk 21 501–20, nr. 924). In de context van de drie genoemde prioriteiten legt de Commissie de focus onder meer op een volledige benutting van het potentieel van de interne markt (met name digitaal en diensten), een verbetering van de kwaliteit van investeringen in onderzoek en innovatie, arbeidsmarkthervormingen als ook een verbetering van het ondernemingsklimaat.

INTERNE MARKT

Europese interne markt

Beleidsdebat en Raadsconclusies

De Raad is voornemens een beleidsdiscussie te voeren en Raadsconclusies aan te nemen over het versterken van de interne markt, mede in het licht van de AGS en de REFIT-exercities.

De conceptconclusies roepen lidstaten en de Europese instellingen op om spoedig ambitieuze maatregelen te nemen om de interne markt te verdiepen en zo bij te dragen aan structurele hervormingen. Er wordt in het bijzonder aandacht besteed aan het wegnemen van onnodig belemmerende regeldruk op de interne markt – ook in het kader van de REFIT-exercitie-, de versterking van de governance van de interne markt, de interne markt voor goederen en diensten, en – in aanvulling op de conclusies van de Telecomraad van 27 november 2014 [Kamerstuk 21501–33 nr. 518] – de digitale interne markt.

Veel lidstaten zijn voorstander van verdere versterking van de interne markt, als motor voor Europese groei en nieuwe werkgelegenheid. De conceptconclusies kunnen derhalve rekenen op brede steun. Een aantal lidstaten staat echter kritisch tegenover de conceptconclusies, onder andere omdat deze ook oproepen tot het afschaffen van belemmeringen die niet evident juridisch verboden zijn, maar desalniettemin een belemmering vormen voor grensoverschrijdend zakendoen.

Nederland steunt de voorliggende conceptconclusies. De Nederlandse inzet ten aanzien van de interne markt is onder andere verwoord in de Geannoteerde Agenda van de RvC van 4 december 2014 [Kamerstuk 21501–30 nr. 340]. Voor Nederland is versterking van de interne markt één van de belangrijkste prioriteiten om te komen tot het versterken van economische groei en werkgelegenheid in Europa. Juist Nederland, met zijn open economie, sterke dienstensector en state of the art digitale infrastructuur, profiteert in grote mate van verdere versterking van de interne markt. Nederland verwacht nieuwe ambitie van de Commissie en de lidstaten om dit potentieel te ontsluiten. Zo zet Nederland meer specifiek in op ambitieuze stappen richting een digitale interne markt met aandacht voor grensoverschrijdende e-commerce, het Europese auteursrecht en de telecommarkt. Verder zet Nederland in op een concrete nieuwe strategie met maatregelen op zowel Europees als nationaal niveau om resterende belemmeringen voor de dienstenmarkt weg te nemen. Het gaat dan om nieuwe initiatieven op het terrein van wederzijdse erkenning en gericht op economisch dienstensectoren met groot economisch potentieel, zoals de zakelijke dienstverlening, detailhandel en de bouw. Daarnaast blijft Nederland hameren op een ambitieuzere implementatie van de dienstenrichtlijn. Al deze elementen komen prominent terug in de conceptconclusies. Op het gebied van betere regelgeving op de interne markt, zet Nederland zich in voor een ambitieuze invulling van het REFIT-programma, het instellen van een (sectoraal) reductiedoel voor onnodige regeldruk en onafhankelijk onderzoek naar de impact van nieuwe wetgeving, waarbij aandacht is voor het effect op concurrentievermogen, interne markt en het mkb. Nederland zal de Commissie aansporen om zo spoedig mogelijk met concrete voorstellen ter versterking van de interne markt te komen, zodat tijdens het Nederlandse voorzitterschap betekenisvolle stappen op deze onderwerpen gezet kunnen worden.

Industrieel Concurrentievermogen

Beleidsdebat

De Raad zal op basis van een presentatie van de Commissie een beleidsdebat voeren over het industrieel concurrentievermogen, waarbij aspecten van de economische groeiprioriteiten van de AGS alsmede digitalisering worden meegenomen. Lidstaten zal worden gevraagd om hun visie te geven op hoe industriebeleid in Europa vormgegeven moet worden om de uitdagingen en kansen die digitalisering biedt, tegemoet te treden.

Nederland zet zich in Europa in voor een modern en innovatief industriebeleid. Digitalisering van de industrie, in Nederland aangeduid met de term Smart Industry, is in dat kader een cruciale trend. In Nederland is onlangs een actieagenda Smart Industry gepresenteerd [Kamerstuk 29 826 nr. 63]. Hierin staan drie actielijnen centraal: het verzilveren van bestaande kennis; experimenteren in fieldlabs; en versterken van het fundament (hier valt bijvoorbeeld scholing onder). Digitalisering van de industrie is tevens een ontwikkeling met een sterk grensoverschrijdend karakter.

Hoewel industriebeleid een nationale aangelegenheid blijft, is coördinatie op Europees terrein ten aanzien van de digitale aspecten noodzakelijk. De focus ligt daarbij onder andere op interoperabiliteit (o.a. technische standaarden), het bevorderen van toegang tot financiering voor Smart Industry toepassingen zoals fieldlabs, onder andere via COSME en de structuurfondsen, het bevorderen van een datagedreven economie en EU-wetgeving die «digital proof» en niet innovatie belemmerend is. Nederland werkt nu met «like-minded», lidstaten samen om dit hoog op de Europese agenda te zetten en noodzakelijke acties te formuleren.

ONDERZOEK

De relatie tussen het innovatiebeleid en de Europese Onderzoeksruimte

Beleidsdebat

Het Letse voorzitterschap heeft tijdens de Raad een beleidsdebat geagendeerd over de relatie tussen maatregelen die innovatie bevorderen en de maatregelen die in het kader van de verdere ontwikkeling van de Europese Onderzoeksruimte (ERA) genomen worden. De gedachte hierachter is dat het streven binnen de ERA naar zo veel mogelijk vrije circulatie van onderzoekers, kennis en technologie, niet alleen voordelen oplevert voor de onderzoekswereld in de strikte zin van het woord. De verdere ontwikkeling van de ERA heeft ook positieve spill-over effecten op de innovatiekracht en dientengevolge op de concurrentiekracht van Europese bedrijven en Europa als geheel.

De Commissie zal daarbij een toelichting geven op de Annual Growth Survey (AGS) 2015, die in november 2014 is gepubliceerd. Hierin roept de Commissie de lidstaten op om zich onder meer te richten op een verbetering van de kwaliteit van investeringen in onderzoek en innovatie. Daarnaast zal zij de tussentijdse evaluatie van de Europa 2020-strategie voor groei en banen toelichten. De Commissie heeft eind oktober 2014 het consultatieproces over een eventuele aanpassing van de Europa 2020-strategie afgerond. Een bespreking van de strategie heeft de afgelopen periode ook in diverse Raadsformaties plaatsgevonden, waaronder in september 2014 in de Raad voor Concurrentievermogen. De Commissie heeft aangekondigd op basis hiervan in 2015 een voorstel uit te brengen voor mogelijke verbeterpunten. Over de Nederlandse inzet inzake de evaluatie van de Europa 2020 strategie is de Kamer in september reeds geïnformeerd [Kamerstuk 21 501–20 nr. 912].

Naar verwachting zullen de meeste lidstaten beamen dat het streven naar concurrentiekracht en het bevorderen van het vrij verkeer van onderzoekers, kennis en technologie, zoals beoogd wordt in de ERA, in samenhang bezien moeten worden. Nederland ziet deze samenhang ook. Bovendien acht Nederland het wenselijk dat structurele hervormingen van de economie en een belangrijk deel van de investeringen zich richten op toekomstgerichte terreinen met groeipotentieel zoals onderzoek, onderwijs en innovatie. Het is daarom ook terecht dat het belang van onderzoeks- en innovatiebeleid voor economische groei in de AGS benoemd wordt. Nederland steunt de maatregelen die de Commissie in de AGS voorstelt om de kwaliteit van investeringen in onderzoek en innovatie te verhogen en is van mening dat deze in grote lijnen al staand beleid zijn in ons land.

Naar een bloeiende data-economie

Beleidsdebat

De Raad zal op uitnodiging van het Letse voorzitterschap een debat voeren over de Mededeling van de Commissie «Naar een bloeiende data-economie». In de Mededeling benadrukt de Commissie dat open data, big data en digitale technologie een significante bijdrage kunnen leveren aan economische groei. Op 5 september 2014 is uw Kamer over deze mededeling geïnformeerd [Kamerstuk 22 112, nr. 1898]. Het Letse voorzitterschap wil in het debat ingaan op de kansen van open data en data-intensief onderzoek voor het stimuleren van innovatie en de benodigde randvoorwaarden daarvoor. Naar verwachting zal de Raad eind mei conclusies over dit onderwerp aannemen.

Nederland is verheugd dat het Lets voorzitterschap dit belangrijke onderwerp oppakt. Nederland is van mening dat in Europees verband gesproken moet worden over de gemeenschappelijke kaders en standaarden rondom de toegang tot en het gebruik van onderzoeksdata, om te verzekeren dat het potentieel ervan ten volle benut kan worden. Ook veel andere lidstaten zien de kansen van de digitale ontwikkelingen op het gebied van onderzoek en innovatie positief in. De verwachting is daarom dat een meerderheid van de lidstaten de Nederlandse visie zal delen.

Naar boven