21 501-30 Raad voor Concurrentievermogen

Nr. 269 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN, LANDBOUW EN INNOVATIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 23 september 2011

Hierbij bied ik u, mede namens de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap de reactie aan op het verslag van het Schriftelijk Overleg van uw Kamer (zie Kamerstuk 21 501-30, nr. 270) naar aanleiding van de geannoteerde agenda van de Raad voor Concurrentievermogen van 29–30 september a.s.

Zoals vermeld in de geannoteerde agenda zal het interne markt- en industriedeel van deze Raad voor Concurrentievermogen in het teken staan van octrooigeschillenbeslechting en industriebeleid in het licht van een efficiënt gebruik van hulpstoffen. Daarnaast heeft het voorzitterschap de agenda aangevuld met een gedachtewisseling over Europese normalisatie en een presentatie door de Commissie over de reacties op het Groenboek beroepskwalificaties. U bent over beide onderwerpen geïnformeerd over het Nederlandse standpunt door middel van een BNC-fiche.

Het onderzoeksdeel van de Raad staat, zoals vermeld in de geannoteerde agenda, in het teken van Euratom, het gezamenlijke technologie initiatief Waterstof en Brandstofcellen, het gezamenlijk programmeringsinitiatief «Meer Jaren, Beter Leven» en de verschillende partnerschappen op het gebied van onderzoek en innovatie.

De minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

M. J. M. Verhagen

Naar boven