21 501-30 Raad voor Concurrentievermogen

Nr. 241 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN, LANDBOUW EN INNOVATIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 4 november 2010

Mede namens de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap bied ik u hierbij het verslag aan van de Raad voor Concurrentievermogen van 11 en 12 oktober jl. Nederland werd tijdens de Raad vertegenwoordigd door de Plaatsvervangend Permanent Vertegenwoordiger bij de Europese Unie.

Tijdens het gedeelte over de interne markt op 11 oktober sprak de Raad over het EU-octrooi en de nog te verschijnen mededeling over de interne markt. Over het EU-octrooi bereikte de Raad geen politieke oriëntatie. Slechts twee lidstaten konden het voorliggende voorstel van de Commissie en het aanvullende voorstel van het voorzitterschap niet steunen en niet accepteren als basis voor verdere onderhandelingen. Het voorzitterschap heeft een extra Raad op 10 november ingelast om een akkoord voor het eind van het jaar mogelijk te maken. Tenslotte lichtte de Commissie het rapport over het functioneren van de interne retailmarkt kort toe.

Tijdens het industriegedeelte op 12 oktober nam de Raad conclusies aan over toerisme. Tevens wisselde de Raad van gedachten over de mededeling over de Innovatie Unie die de Commissie op 6 oktober jongstleden heeft gepresenteerd. Tijdens het onderzoeksgedeelte wisselde de Raad eveneens van gedachten over de Innovatie Unie en nam de Raad conclusies aan over vereenvoudiging van de EU-programma’s voor onderzoek en innovatie en over gezamenlijk programmeren.

Een uitgebreid verslag vindt u in de bijlage van deze brief. Op 10 november zal een extra Raad voor Concurrentievermogen plaatsvinden met als enig onderwerp EU-octrooi. Op 25 en 26 november zal eveneens een Raad voor Concurrentievermogen plaatsvinden.

De minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

M. J. M. Verhagen

BIJLAGE

Octrooi

Het voorzitterschap benadrukte het belang van een goede octrooibescherming voor het innovatief vermogen van het Europese bedrijfsleven, met name het mkb. Het huidige systeem in Europa is overmatig complex en duur, tot wel 12 keer duurder dan het systeem in de VS. Het voorzitterschap toonde zich verheugd dat, tijdens het diner van de informele Raad voor Concurrentievermogen van 29-30 september, zo goed als alle lidstaten bereidheid hadden getoond om op basis van het voorstel van de Commissie verder te onderhandelen. Om tegemoet te komen aan de zorgen van een aantal lidstaten, met name over de kwaliteit van machinevertalingen, presenteerde het voorzitterschap een compromisvoorstel in de vorm van een politieke oriëntatie.

Belangrijkste element in het compromis is een tijdelijk overgangsregime waarbij het 3-talenregime van het Commissievoorstel uitgangspunt blijft, maar waarbij het gehele octrooi altijd wordt vertaald in het Engels. In het voorstel wordt dit omschreven als: «de taal gebruikelijk op het terrein van international onderzoek». Hiermee beoogt het voorzitterschap zorgen weg te nemen van vooral nieuwe lidstaten die vrezen dat bedrijven onvoldoende kennis hebben van Duits en Frans. Volgens hen zijn de machinevertalingen nu nog van onvoldoende kwaliteit. Het overgangsregime zou gelden totdat de machinevertalingen vanuit het Duits, Frans en Engels naar de andere EU-talen goed genoeg zijn. De vertaling in het Engels is niet juridisch bindend (alleen voor informatiedoeleinden). Tegelijk wordt in het compromis duidelijk gemaakt dat er alles aan zal worden gedaan om zo spoedig mogelijk het systeem voor machinevertalingen te verbeteren.

De Commissie, bij monde van Commissaris Barnier, sprak steun uit voor het compromis van het voorzitterschap. De Commissie gaf aan nu al samen met het Europees Octrooi Bureau (EOB) hard te werken aan het systeem voor machinevertalingen. Het EOB en de Commissie zorgen voor voldoende mensen en middelen om de benodigde verbeteringen voor eind 2014 te realiseren. Het overgangsregime zal dan ook volgens de Commissie niet lang nodig zijn. Tot slot gaf de Commissie aan te streven naar consensus tussen alle 27 lidstaten, en bereid te zijn samen met het voorzitterschap verder te werken aan een compromis. De Commissie verbond daar wel twee harde voorwaarden aan: het moet een systeem blijven met 1) lage vertaalkosten en 2) grote rechtszekerheid, zodat het ook een bruikbaar systeem is voor het bedrijfsleven.

Zo goed als alle lidstaten spraken steun uit voor het Commissievoorstel en de aanvullende compromisvoorstellen van het voorzitterschap. Een aantal lidstaten gaf aan dat de huidige voorstellen weliswaar niet de eerste voorkeur hadden, maar de voorstellen wel positief te beoordelen en bereid te zijn op deze basis verder te gaan. Veel lidstaten, waaronder Nederland, zagen in de compromisvoorstellen een waardevolle aanvulling die garandeert dat het bedrijfsleven toegang heeft tot EU-octrooien in een voor hen begrijpelijke taal. Eén lidstaat uitte de wens dat de Engelse vertaling die in de overgangsperiode moet worden gemaakt, juridische binding krijgt. Een aantal andere lidstaten, waaronder Nederland, verwierp dit idee omdat het leidt tot rechtsonzekerheid. Veel lidstaten, waaronder Nederland, gaven aan open te staan voor verdere compromissen, maar alleen binnen de voorwaarden zoals ook benoemd door de Commissie: lage vertaalkosten en grote rechtszekerheid. Slechts twee lidstaten gaven aan het Commissievoorstel en de compromisvoorstellen niet te kunnen steunen. Deze lidstaten gaven aan zich constructief te willen opstellen, maar dat verdere onderhandelingen moeten plaatsvinden op basis van nieuwe voorstellen. Een aantal lidstaten, waaronder Nederland, sprak zich uit voor versterkte samenwerking, in het geval het onverhoopt niet mocht lukken tot een akkoord te komen.

Het voorzitterschap concludeerde dat er ruime steun bestaat voor de compromisvoorstellen en dat het op basis van de huidige voorstellen verder zal werken aan een akkoord met 27 lidstaten voor het einde van het jaar. Het voorzitterschap benadrukte dat het systeem van machinevertalingen zo snel mogelijk operationeel moet zijn zodat de overgangsperiode zo kort mogelijk kan zijn. Het voorzitterschap constateerde dat een aantal lidstaten de optie van versterkte samenwerking serieus wil overwegen als een akkoord niet lukt. Het voorzitterschap gaf aan dat er in november een extra Raad voor Concurrentievermogen zal worden gehouden om een akkoord voor het eind van het jaar mogelijk te maken.

Toekomst van de interne markt

Het voorzitterschap benadrukte het belang van verdere actie op het terrein van de interne markt en een spoedige aanname van het «Interne Markt Pact». Het voorzitterschap vroeg de Commissie een toelichting te geven op de toekomstige mededeling. Tevens vroeg het voorzitterschap de lidstaten om in te gaan op de beleidsgebieden die voor hen prioritair zijn, en in het bijzonder op de rol van de Raad voor Concurrentievermogen bij de follow-up van het Interne Markt Pact.

De Commissie, bij monde van Commissaris Barnier, lichtte haar plannen toe met betrekking tot de toekomst van de interne markt. De Commissie zal op 27 oktober een actieplan met zo’n 50 acties presenteren die ten dienste staan van bedrijven en van consumenten en burgers. Daarna volgt een consultatie van drie maanden, waarna de Commissie een verslag zal presenteren met een routeplan voor 2011 en 2012. De eerste resultaten van de aanpak moeten in 2012 zichtbaar zijn bij de viering van 20 jaar interne markt. De Commissie benadrukte dat een beter functionerende interne markt kan leiden tot extra economische groei van ongeveer 2%. De Commissie wil met haar plannen aansluiten bij het rapport van Monti en het rapport van het Europees Parlement over de interne markt. De plannen moeten tevens recht doen aan het concept van de sociale markteconomie en op deze manier vertrouwen wekken bij de burger.

De Commissie gaf voorts aan dat het actieplan zal bestaan uit twee delen. Het eerste deel zal gericht zijn op initiatieven voor bedrijven, o.a. het promoten van innovatie door middel van het EU-octrooi, merkenrecht, auteursrechten, tegengaan van namaak en piraterij; verdere verbetering van de dienstenmarkten; maatregelen gericht op het mkb (versterking Small Business Act en verbeteren toegang tot kapitaal); verbeteren van het ondernemingsklimaat door middel van belastingcoördinatie; herziening van de aanbestedingsregels; de externe dimensie. Het tweede deel zal gericht zijn op initiatieven voor burgers en consumenten, met voorstellen op het gebied van energiebeleid, een mededeling over diensten van algemeen belang, toegang tot training en een herziening van het systeem van erkenning van beroepskwalificaties, promoten van de interne markt voor sociale diensten en de ontwikkeling van de digitale interne markt.

Lidstaten spraken unaniem steun uit voor het belang van verdere versterking van de interne markt. Veel lidstaten, inclusief Nederland, benadrukten dat het interne markt actieplan in het teken moet staan van groei en concurrentievermogen. Een aantal lidstaten, waaronder Nederland, benadrukte het belang van focus in het actieplan. Veelgenoemde prioriteiten zijn aandacht voor het mkb, verdere versterking van de dienstenmarkt, de digitale interne markt (inclusief auteursrechten en e-commerce), het EU-octrooi en een verlaging van de administratieve lasten. Een aantal lidstaten was van mening dat specifieke aandacht voor de burger en de sociale dimensie nodig is, inclusief zaken als (sociale) diensten van algemeen belang. Een aantal andere lidstaten, waaronder Nederland, benadrukte dat een concurrerende interne markt niet tegengesteld is aan sociaal beleid, maar juist zorgt voor groei en werkgelegenheid ten gunste van burgers. Nederland gaf daarbij specifiek aan dat er geen nieuw horizontaal kader nodig is voor diensten van algemeen economisch belang. Een aantal lidstaten sprak zich uit voor het wegnemen van belemmeringen op fiscaal gebied, terwijl andere lidstaten daar minder in zien. Voorts werd de externe dimensie van de interne markt genoemd als belangrijk aandachtspunt. Een aantal lidstaten wees daarbij vooral op het belang van een principe als reciprociteit, terwijl andere lidstaten juist het belang van open markten benadrukten. Tot slot spraken lidstaten, inclusief Nederland, brede steun uit voor een centrale rol van de Raad voor Concurrentievermogen bij de follow-up en monitoring van de voortgang op het interne-marktterrein. Een aantal lidstaten wees daarbij op het belang van het ontwikkelen van indicatoren en jaarlijkse rapportages. Andere lidstaten waarschuwden daarbij wel te waken voor onnodige bureaucratie.

Retailmarkt

De Commissie, bij monde van Commissaris Barnier, gaf een korte toelichting op het rapport over het functioneren van de interne retailmarkt in Europa. In het rapport wordt een aantal knelpunten geïdentificeerd: de machtsverhouding tussen leveranciers en distributeurs (contractuele afspraken belemmeren investeringen en innovatie), belemmeringen op het terrein van e-commerce, gebrek aan transparantie (prijzen) en belemmeringen voor een duurzame ontwikkeling. De Commissie gaf aan de uitkomst van het rapport mee te zullen nemen bij het Interne Markt Pact.

Toerisme

Het voorzitterschap lichtte de conclusies toe en benadrukte het belang van toerisme voor de duurzame groei en werkgelegenheid van de EU. Het toerisme zorgt voor een belangrijk aandeel van het BNP van de EU.

De Commissie, bij monde van Commissaris Tajani, onderstreepte eveneens het belang van toerisme voor de hele EU. Toerisme kent een groot aandeel mkb-bedrijven en brengt veel werkgelegenheid onder jongeren. Het nieuwe artikel in het Verdrag van Lissabon onderstreept dit belang en geeft een basis om aanvullend aan het beleid van de lidstaten maatregelen te nemen. De Commissie onderstreepte dat zij alleen acties zal voorstellen als dit van toegevoegde waarde is ten opzichte van het beleid van de lidstaten. Het gaat daarbij vooral om het bevorderen van coördinatie tussen de lidstaten en het verstevigen van het profiel van Europa als toeristische bestemming.

Een aantal lidstaten, waar de toeristische sector een groot aandeel heeft in de economie, onderstreepte het belang van de toeristische sector voor de duurzame groei en werkgelegenheid van de Europese Unie. Het voorstel van de Commissie voor de geïntegreerde aanpak steunden zij dan ook. Zij benadrukten dat de lidstaten goed betrokken moeten worden bij eventuele vervolgacties. Het aangekondigde Europese forum voor toerisme in november vormt daarvoor een goed moment.

De Raad nam vervolgens de conclusies aan.

Innovatie Unie

Tijdens het ochtenddeel voor de industrieministers leidde de Waalse minister voor Economie en Werkgelegenheid, Jean-Claude Marcourt, namens het Belgische voorzitterschap de discussie over de mededeling over de Innovatie Unie in. De Commissie presenteerde deze mededeling op 6 oktober. De mededeling is één van de vlaggenschipinitiatieven van de Europa 2020-strategie. De onderzoeksministers bespraken deze mededeling tijdens het middagdeel. De minister voor Wetenschappelijk Onderzoek van de Brusselse hoofdstedelijke regering, Benoît Cerexhe, gaf een inleiding namens het voorzitterschap. Het voorzitterschap wil dat de Raad voor Concurrentievermogen met een duidelijke en ambitieuze boodschap aan de regeringsleiders komt. De Europese Raad bespreekt het thema innovatie in december. Het voorzitterschap benadrukte in beide inleidingen het belang van innovatie als motor voor groei en werkgelegenheid. Het mkb is belangrijk voor het versterken van het innovatief vermogen. Ook moet niet alleen gekeken worden naar technologische innovatie, maar ook innovaties in de dienstensector en sociale innovatie.

De Commissie gaf, bij monde van commissaris Tajani (Ondernemingen en Industrie) en commissaris Geoghegan-Quinn (Onderzoek, Innovatie en Wetenschap), een toelichting op de Innovatie Unie. De Commissie veronderstelt dat het behalen van de doelstelling van besteding van 3% van het Bruto Binnenlands Product (BBP) aan onderzoek en ontwikkeling in de Europese Unie kan leiden tot 3,7 miljoen nieuwe banen en een groei van het Europese BBP van € 800 miljard. Ten opzichte van haar concurrentie blijft Europa vooral achter bij het omzetten van onderzoek in producten en diensten. De Commissie pleit met name voor het verbeteren van de toegang voor financiering van onderzoek en innovatie, met name voor het mkb, het creëren van een interne markt voor innovatie en het benutten van aanbestedingsbudgetten om innovatie aan te jagen. Hiertoe dienen de Europese en nationale systemen voor het bevorderen van innovatie beter op elkaar te worden afgestemd. De mededeling kondigt tevens maatregelen aan voor het versterken van de kennisbasis gericht op excellent onderzoek, het verbeteren van het onderwijs voor het opleiden van toptalent en ondernemers, het bevorderen van samenwerking tussen universiteiten en bedrijfsleven en het verschaffen van betere toegang voor bedrijven aan Europese programma’s. Daarnaast moeten de structuurfondsen beter benut worden voor het stimuleren van onderzoek en innovatie. Om de bijdrage van onderzoek en innovatie aan grote maatschappelijke uitdagingen te vergroten, kondigt de Commissie Europese Innovatiepartnerschappen (EIP) aan. De Commissie zal starten met een proefinitiatief op het terrein van «actief en gezond ouder worden». Om de ambities kracht bij te zetten stelt de Commissie voor dat industrie- en onderzoeksministers regelmatig als «innovatieraad» bij elkaar komen om de voortgang van de maatregelen in de mededeling te bespreken en, waar nodig, bij te sturen.

De lidstaten onderstreepten zowel tijdens het ochtenddeel als het middagdeel het belang van innovatie voor versterking van ons concurrentievermogen en voor het oplossen van maatschappelijke uitdagingen. De mededeling van de Commissie richtte zich daarbij terecht op de hele keten, van fundamenteel onderzoek naar productontwikkeling tot marktintroductie. Veel lidstaten, waaronder Nederland, wezen op het belang van het omzetten van kennis in producten en diensten (valorisatie). Het mkb vormt hierbij volgens vele lidstaten een belangrijke schakel. Alle lidstaten benadrukten het belang van het verbeteren van de kapitaalmarkt voor risicovolle investeringen in innovatieve producten, diensten en processen. Nederland riep de Commissie op om snel met maatregelen daarvoor te komen. Diverse lidstaten onderstreepten de mogelijkheden die standaardisering en innovatief aanbesteden bieden om het innovatievermogen te versterken. Vele lidstaten, waaronder Nederland, pleitten voor vereenvoudiging van het Europees instrumentarium voor onderzoek en innovatie. Nederland wees daarbij ook op het belang van stroomlijning van het instrumentarium. Diverse lidstaten gaven aan dat Commissie en lidstaten samen op moeten trekken en dat het Europees beleid complementair moet zijn aan het nationaal beleid. De beoogde partnerschappen kunnen hieraan bijdragen. Hiervoor is van belang dat binnen een partnerschap alle benodigde onderzoek- en innovatieinstrumenten op elkaar worden afgestemd. Nederland benadrukte dat deze partnerschappen daadwerkelijk moeten leiden tot stroomlijning van het instrumentarium. Diverse lidstaten, waaronder Nederland, stonden terughoudend ten aanzien van het instellen van een afzonderlijke «innovatieraad». De Raad voor Concurrentievermogen is het geëigende orgaan voor het monitoren van de voortgang van de Innovatie Unie. Nederland verzocht daarbij de Commissie om te zorgen voor gedegen voorbereiding bij de bespreking van de voortgang.

Tijdens het middaggedeelte van de Raad wezen vele lidstaten, waaronder Nederland, aansluitend op het versterken van de kennisdriehoek en de investeringen in de kennisbasis. Het versterken van de Europese onderzoeksraad (ERC), het ontwikkelen van grootschalige onderzoeksinfrastructuur en het verbeteren van de mobiliteit zijn daarvoor van belang. Ook vonden diverse lidstaten dat de samenwerking tussen kennisinstellingen en bedrijven bevorderd moet worden, onder andere via publiek-private samenwerking. Nederland pleitte tenslotte voor meer aandacht in het kaderprogramma voor valorisatie en verspreiding van resultaten.

Het voorzitterschap concludeerde dat het versterken van innovatie van groot belang is voor een duurzaam en concurrerend bedrijfsleven. Gezien de budgettaire beperkingen moeten de publieke en private investeringen effectiever ingezet worden. De Raad voor Concurrentievermogen moet de voortgang monitoren. De vormgeving van de partnerschappen moet verder worden verduidelijkt. De discussie tijdens deze Raad vormt een opmaat naar de conclusies die in november zijn voorzien en de thematische Europese Raad over innovatie in december.

Vereenvoudiging van deelname aan het Kaderprogramma voor onderzoek en ontwikkeling

Het voorzitterschap benadrukte het belang van vereenvoudiging voor deelnemers aan het Kaderprogramma. De conclusies geven de urgentie goed weer en bieden houvast voor concrete verbeteringen. De Raad dient daarbij de voortgang en impact van de verbeteringen te blijven volgen.

De Commissie benadrukte eveneens het belang van vereenvoudiging. De Commissaris wees erop wel een juiste balans te willen houden tussen verbeteringen en het bieden van noodzakelijke continuïteit aan deelnemers. Een deel van de voorstellen zal worden meegenomen in de beoogde evaluatie van het Kaderprogramma later dit jaar. Andere, meer radicale wijzigingen worden na 2013 in het nieuwe Europese onderzoek- en ontwikkelingsprogramma meegenomen.

De Raad nam vervolgens zonder discussie de conclusies aan.

Gezamenlijk programmeren van onderzoek in de Europese Unie

Het voorzitterschap benadrukte de rol die gezamenlijk programmeren van onderzoek dat door de lidstaten gefinancierd wordt, kan spelen in het bijdragen aan oplossingen voor maatschappelijke uitdagingen. Met de voorliggende conclusies wordt een start gemaakt op de thema’s «landbouw, voedselzekerheid en klimaatverandering», «een gezond dieet voor een gezond leven» en «cultureel erfgoed in een veranderende wereld».

Ook de Commissie, bij monde van Commissaris Geoghegan-Quinn (Onderzoek, Innovatie en Wetenschap) onderstreepte het belang van gezamenlijk programmeren en de start van de drie voorliggende initiatieven. Om het beheer van deze initiatieven in goede banen te leiden, kondigde de Commissie aan raamwerkcondities op te stellen en deze aan de Raad voor te leggen.

De Raad nam vervolgens zonder discussies de conclusies aan.

Diversen

Late betalingen

Het voorzitterschap geeft aan veel belang te hechten aan de uitkomsten van de onderhandelingen met het Europees Parlement over de herziening van de richtlijn late betalingen. Het voorliggende compromis geeft marktpartijen die worden benadeeld door het betaalgedrag van overheden, meer en eenvoudiger mogelijkheden om dat nadeel te bestrijden. Dit is van belang om te zorgen dat met name het mkb in tijden van crisis, maar ook daarna, over voldoende liquide middelen blijft beschikken om te investeren. Het voorstel draagt daarmee in belangrijke mate bij aan de versterking van het concurrentievermogen in het algemeen en van het mkb in het bijzonder.

Coördinatie Europa 2020

De Duitse delegatie lichtte haar ideeën toe over de coördinatie van Europa 2020 en de rol van de Raad van Concurrentievermogen daarbij. Het voorzitterschap concludeert dat, in samenspraak met de Commissie en het raadssecretariaat, zal worden bekeken hoe hierop teruggekomen kan worden.

Informele Raad voor Concurrentievermogen 14-16 juli jl

Het voorzitterschap geeft een korte terugkoppeling van de informele Raad voor Concurrentievermogen van 14-16 juli jongstleden.

Efficiënt gebruik van hulpbronnen

Het voorzitterschap lichtte de uitkomsten toe van de informele Raad van Milieuministers van 12 en 13 juli jongstleden. De ministers spraken daarbij over duurzaam materiaal beheer.

Conferentie energie-uitdagingen voor de industrie

Het voorzitterschap lichtte de uitkomsten toe van de conferentie over energie uitdaging voor de industrie. Deze conferentie vond op 16 en 17 september plaats in Spa.

Consumentenrechten

Het voorzitterschap lichtte de uitkomsten toe van de conferentie over de handhaving van consumentenrechten in de EU. Deze conferentie vond op 22 september jongstleden plaats in Brussel.

ITER

De Commissie kondigde aan om, zoals eerder door de Raad verzocht is, voor eind november een voorstel te presenteren voor het verbeteren van de aansturing van het ITER-project. Met dit voorstel moet worden voorkomen dat ITER in de toekomst te maken krijgt met verdere kostenoverschrijdingen. Tevens zal «Fusion for Energy» (F4E) een plan presenteren om invulling te geven aan de kostenbeheersing en reductie. «Fusion for Energy» is de organisatie binnen Euratom die verantwoordelijk is voor het correct afwikkelen van de aanbestedingen voor de Europese bijdrage aan ITER. De onderhandelingen over de financiering van de kostenoverschrijding binnen de huidige financiële perspectieven worden door de budgetautoriteit gevoerd.

Onderzoek-, technologie- en innovatiesamenwerking EU-Afrika

Het voorzitterschap lichtte het voorstel toe over de wijze waarop de samenwerking tussen de Europese Unie en Afrika voor onderzoek, technologie en innovatie versterkt kan worden. Dit voorstel is afkomstig van het strategisch forum voor internationale onderzoek-, technologie- en innovatiesamenwerking (SFIC). Dit forum, bestaande uit de lidstaten en de Commissie, is onderdeel van het comité voor de Europese onderzoeksruimte (ERAC) en adviseert de Raad en de Commissie over de samenwerking van de Europese Unie met derde landen.

Proefinitiatief gezamenlijk programmeren voor neurodegeneratieve ziekten, in het bijzonder Alzheimer

Het voorzitterschap informeerde de Raad over de voortgang bij het proefinitiatief voor gezamenlijk programmeren voor neurodegeneratieve ziekten, in het bijzonder Alzheimer. Dit proefinitiatief is in december van 2009 door de Raad gelanceerd. In eerste helft van 2010 is de strategische onderzoeksagenda afgerond.

Naar boven