21 501-28 Defensieraad

Nr. 84 BRIEF VAN DE MINISTER VAN DEFENSIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 25 oktober 2012

Op 26 en 27 september 2012 kwamen de EU-ministers van Defensie informeel bijeen op Cyprus. In dit verslag treft u een samenvatting van de beraadslagingen aan.

Veiligheidssituatie zuidelijke regio

De discussie over de veiligheid en de stabiliteit in de regio ten zuiden van de Europese Unie spitste zich toe op de situatie in Mali. Veel ministers toonden zich bezorgd over de ontwikkelingen in het land en onderstreepten hoe belangrijk het is dat de veiligheidssituatie in Mali en de grotere Sahel-regio niet verder verslechtert. Onder verwijzing naar het recente verzoek van Mali aan de EU riepen verschillende lidstaten op snel te beginnen met de training van het Malinese leger en de ondersteuning van de ten hulp geroepen Economic Community of West African States (ECOWAS). Enkele ambtgenoten wezen op de noodzaak van passende VN Veiligheidsraadresoluties en nauwere betrokkenheid van Afrikaanse landen. De EU maakte kenbaar drie opties te willen uitwerken: 1) het ondersteunen van de beoogde ECOWAS-missie, 2) een EU-trainingsmissie ten behoeve van de opbouw en de versterking van het Malinese leger en 3) de uitbreiding van EUCAP Sahel/Niger. De Raad Buitenlandse Zaken van 15 oktober heeft hierover inmiddels conclusies aangenomen, met als uitkomst de uitwerking van een crisismanagementconcept voor een nieuwe trainingsmissie in Mali in het kader van het Gemeenschappelijk Veiligheid en Defensiebeleid (GVDB). De EU werkt tevens verder aan opties ter ondersteuning van de grensbewaking in Libië. Tot slot spraken enige lidstaten hun zorg uit over de situatie in Syrië en de daaruit voortvloeiende bedreigingen van de stabiliteit en de veiligheid in de regio.

Operaties

De commandanten van de operatie Atalanta en van de EU trainingsmissie Somalië (EUTM) en het hoofd van de missie EUCAP Nestor presenteerden de tot dusver geboekte resultaten. De ministers van Defensie spraken in reactie hierop hun steun uit voor de regionale aanpak van de EU in en nabij de Hoorn van Afrika en voor een samenhangende inzet van instrumenten van extern beleid. Wat betreft piraterijbestrijding heb ik onderstreept dat de huidige inspanningen niet mogen verminderen en dat bij de bestrijding van de internationaal opererende criminele netwerken een brede aanpak van belang blijft. Ten aanzien van EUTM werd geconcludeerd dat er sprake was van positieve resultaten bij de training van Somalische rekruten. Aldus is een goede basis gelegd voor de opbouw en de versterking van de Somalische veiligheidssector. De suggestie dat de missie bij een verlenging ook vanuit Mogadishu zou kunnen worden uitgevoerd leidde bij enige lidstaten tot de reactie dat eerst beter inzicht moest worden verkregen in de veiligheidssituatie ter plaatse.

Over de verlenging van het executieve mandaat van operatie EUFOR Althea na november waren de meningen verdeeld. Ik heb mij, evenals verschillende collega’s, uitgesproken voor de verlenging van het executieve mandaat, omdat de situatie in Bosnië-Herzegovina de beëindiging ervan nog niet toelaat. Sommige lidstaten wezen in dit kader op de mogelijkheid om de EU Battlegroups als reserve gereed te houden. Anderen wezen op de mogelijkheid de EU Battlegroups juist als snelle reactiemacht voor een breed spectrum van taken gereed te houden. Inmiddels heeft de RBZ van 15 oktober geconcludeerd dat de EU bereid is het executieve mandaat van operatie Althea ook na 19 november uit te voeren.

Capaciteiten

Pooling and sharing

De directeur van het EDA presenteerde een eerste voorstel om de Europese defensiesamenwerking op het terrein van pooling and sharing op langere termijn te bestendigen. Het gaat om een gedragscode, die de lidstaten vrijwillig zouden kunnen toepassen. In dat kader zou pooling and sharing als voorkeursoptie worden uitgewerkt bij de ontwikkeling van nationale plannen en zouden internationale samenwerkingsverbanden worden gericht op de gehele levenscyclus van capaciteiten (van behoeftestelling tot en met afstoting). Het EDA wil zich inzetten voor de optimale ondersteuning van de lidstaten, ook waar het gaat om kleinere of regionale samenwerkingsinitiatieven. Het EDA is voorts van plan jaarlijks een overzicht van de bereikte resultaten op te stellen.

De voorzitter van het EUMC steunde de gedragscode die het EDA heeft ontwikkeld en kondigde aan het onderwerp binnenkort te agenderen voor de EUMC in samenstelling van de Chiefs of Defence. Het merendeel van de lidstaten uitte eveneens hun waardering voor de gedragscode. Ik heb onderstreept dat de uitgangspunten van het EDA aansluiten bij de Nederlandse visie op de verdieping van de defensiesamenwerking in Europa. Daarnaast heb ik gewezen op de rol die nationale parlementen meer nog dan nu gezamenlijk kunnen spelen om defensiesamenwerking te bevorderen en de besluitvorming over gezamenlijke inzet te vergemakkelijken. De gedragscode zal worden aangepast in het licht van de discussie en worden geagendeerd voor de ministeriële bijeenkomst in november.

EU Battlegroups

Tot slot bespraken de defensieministers de resultaten van de laatste Battlegroup Coordination Conference. Opnieuw bleek dat het rooster voor de gereedstelling van de EU Battlegroups de aankomende jaren gaten vertoont. In dit licht riep de Europese Dienst voor Extern Optreden (EDEO) de lidstaten op een meer systematische benadering te kiezen voor de vulling van het rotatierooster. Lidstaten zouden onder meer met vaste regelmaat bijdragen kunnen leveren, zodat er meer inzicht ontstaat in de verdeling van de lasten en minder onzekerheid over de vulling. De lidstaten wordt daarom gevraagd aanvullende informatie te verschaffen over hun voornemens bij te dragen en periodiek als framework nation te fungeren. Verschillende lidstaten onderstreepten het belang van een flexibele benadering en wezen op mogelijkheden om de EU Battlegroups anders samen te stellen en in te zetten. Er was geen draagvlak voor een aanpassing van het Battlegroup-concept.

De minister van Defensie, J. S. J. Hillen

Naar boven