21 501-28 Defensieraad

Nr. 82 BRIEF VAN DE MINISTER VAN DEFENSIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 19 september 2012

De EU-ministers van Defensie komen op 26 en 27 september a.s. op Cyprus informeel bijeen. De volgende onderwerpen staan op de agenda.

GVDB-agenda

De Raad Buitenlandse Zaken heeft 23 juli jl. conclusies aangenomen over het Gemeenschappelijk Veiligheids- en Defensiebeleid (GVDB), onder verwijzing naar het recente rapport van de Hoge Vertegenwoordiger over de stand van zaken op dit terrein. De Raadsconclusies vestigen de aandacht op de totstandkoming en de uitvoering van GVDB-missies en operaties. De Europese samenwerking op het gebied van veiligheid en defensie heeft ten doel gezamenlijk slagvaardig te kunnen optreden bij de preventie en de bestrijding van conflicten en bedreigingen. Het is daarbij van belang om instrumenten van extern beleid, waaronder militaire middelen, doelgericht en samenhangend in te zetten. Met het oog op de versterking van de samenhang binnen het GVDB en de stroomlijning van de besluitvorming kijkt Nederland uit naar de adviezen ter verbetering van de crisismanagementprocedures die voor eind 2012 worden verwacht. Verder is er het vooruitzicht dat de Europese Raad zich in december 2013 zal buigen over de defensieaspecten van het GVDB. De bijeenkomsten van de EU-ministers van Defensie zullen het komend jaar mede in het licht worden geplaatst van deze top.

Veiligheidssituatie zuidelijke regio

De ministers bespreken de veiligheidssituatie in de zuidelijke regio, in het bijzonder in relatie tot de Sahel en Libië. De Raad Buitenlandse Zaken van 23 maart jl. stemde in met het Crisis Management Concept voor een civiele GVDB advies- en trainingsmissie in de Sahel, met een operationele nadruk op Niger (EUCAP Sahel/Niger). Deze civiele missie zal de gendarmerie, de politie en de nationale garde ondersteunen, in het bijzonder bij de bestrijding van terrorisme en georganiseerde criminaliteit. Nederland neemt vooralsnog niet deel aan deze missie. In het Crisis Management Concept waren de militaire coup van 22 maart jl. in Mali en de daarop volgende ontwikkelingen nog niet in beschouwing genomen. De EU heeft daarom het voornemen te inventariseren hoe ze de Malinese overheid en de ten hulp geroepen ECOWAS kan steunen bij het oplossen van het conflict in het noorden van het land. Mogelijk leidt dit tot uitbreiding van de GVDB-activiteiten. Nederland wil een verdere verslechtering van de veiligheidssituatie in Mali en de grotere regio voorkomen en steunt een samenhangende aanpak door de EU in het kader van de Sahel-strategie. Ten aanzien van Libië treft de EU voorbereidingen voor een Crisis Management Concept dat toegesneden wordt op de verbetering van de grensbewaking.

Operaties

De ontwikkelingen in de Hoorn van Afrika zijn eveneens onderwerp van gesprek. De defensieministers bespreken of de veiligheidssituatie in Somalië noopt tot de aanpassing van de operatie en van missies van de EU in deze regio. De bestrijding van de piraterij, waaraan de EU sinds 2008 met operatie Atalanta een militaire bijdrage levert, verloopt succesvol. Nederland is zeer actief in Atalanta en overweegt in 2013 opnieuw bijdragen te leveren. Nederland beschouwt daarnaast de inzet van Vessel Protection Detachments als een effectief instrument ter bescherming van koopvaardijschepen. Op verzoek van de EU heeft Nederland de afgelopen periode met succes een autonoom opererend Vessel Protection Detachment (AVPD) ingezet voor de bescherming van schepen in het kader van het World Food Programme. Nederland heeft de inzet tot eind oktober verlengd. Duitsland zal deze taak overnemen. Nederland wil voorts bijdragen leveren voor de regionale maritieme capaciteitsopbouw als onderdeel van een geïntegreerde aanpak van de piraterijbestrijding. De EU is bezig met de opbouw van een nieuwe civiele missie onder de naam EUCAP Nestor. Deze missie zal zich vooral richten op de versterking van de kustwachtcapaciteit in de regio. Nederland levert de Deputy Head of Mission en beziet of het aanvullend staffunctionarissen kan leveren. Tot slot worden de voortgang en de resultaten van de trainingsmissie EUTM in Oeganda besproken. Nederland levert geen bijdrage aan deze missie. EUTM is succesvol geweest in het opleiden en trainen van Somalische rekruten en in het opbouwen van een Somalisch regeringsleger. De EU zal zich, mede op basis van een strategische beschouwing in oktober, beraden over de toekomst van deze missie.

Naast de operatie en missies in de Hoorn van Afrika wordt stilgestaan bij operatie EUFOR Althea in Bosnië-Herzegovina. Met ingang van 1 september jl. kent deze operatie een nieuwe en verkleinde opzet, waarbij de nadruk wordt verlegd van het executieve deel van het mandaat naar capaciteitsopbouw en training. Het executieve mandaat van de missie loopt af in november. Voorafgaand hieraan zal worden bezien of dit mandaat moet worden verlengd. Nederland is voorstander van de verlenging van het executieve mandaat, omdat het van mening is dat Bosnië-Herzegovina nog niet voldoet aan de «5+2»-voorwaarden. Nederland neemt met drie militairen deel aan de operatie.

Capaciteiten

Nederland steunt de initiatieven van de EU ter bevordering van de Europese defensiesamenwerking. Deze zijn ook bekend als het «Gent proces». Tijdens de bijeenkomst op Cyprus staat onder andere de vraag centraal hoe dit proces op de langere termijn kan worden bestendigd. Het EDA vervult een belangrijke functie in het Gent proces: het doet voorstellen om capaciteiten doelmatiger en doelgerichter te gebruiken en zoekt naar mogelijkheden om lidstaten en partners gezamenlijk nieuwe capaciteiten te laten ontwikkelen. Nederland neemt actief deel aan deze activiteiten en steunt nieuwe initiatieven voor pooling and sharing, maar onderstreept tegelijk dat de lidstaten zelf de drijvende kracht zijn bij de totstandkoming van concrete samenwerkingsvormen. Het EDA moet de lidstaten daarbij zoveel mogelijk ondersteunen. Nederland brengt deze benadering al in de praktijk in het initiatief ter versterking van de Europese tankvliegtuigcapaciteit (Air to Air Refueling). Er bestaat in Europa een groot tekort aan dergelijke vliegtuigen en de Europese tankervloot bestaat uit veel verschillende typen vliegtuigen. Nederland heeft samen met Frankrijk en Duitsland de leiding genomen in het initiatief, daarbij ondersteund door het EDA. De activiteiten die onder Nederlandse leiding worden verricht, betreffen het in kaart brengen en definiëren van een gezamenlijke behoefte aan nieuwe strategische tankvliegtuigcapaciteit in de periode na 2020. Deze periode sluit aan bij de nationale plannen ter vervanging van de KDC-10. Verschillende landen hebben interesse getoond voor een gezamenlijk verwervingstraject. Bij verwerving van hetzelfde type vliegtuig is samenwerking mogelijk in de gehele levenscyclus van het materieel en op vele terreinen (onderhoud, opleiding en training, inzet).

EU Battlegroups

De vulling van het rotatieschema van de EU Battlegroups vraagt al enige tijd de aandacht. De afgelopen periode heeft de Dienst voor Extern Optreden van de EU onderzocht hoe kan worden voorkomen dat er gaten vallen en hoe een betere vulling van het rooster mogelijk is. Dit heeft geleid tot voorstellen voor een gestructureerdere aanpak van de vulling en voor meer flexibiliteit bij de samenstelling en de inzet van de EU Battlegroups. Deze voorstellen worden op Cyprus besproken, mede in het licht van de Battlegroup Coordination Conference van 19 september 2012. Nederland verwelkomt nieuwe initiatieven die bijdragen aan EU Battlegroups aantrekkelijker maken en die de doelmatigheid bij de gereedstelling en de inzet van EU Battlegroups vergroten. Nederland zal in de tweede helft van 2013 een Viking-peloton (ongeveer 30 man en elf voertuigen) gereedhouden voor een door het Verenigd Koninkrijk geleide EU Battlegroup. In de tweede helft van 2014 houdt Nederland twee infanteriecompagnieën, aangevuld met gevechtssteun, logistieke steun en twee transporthelikopters (totaal ongeveer 400 man), gereed voor de door België geleide EU Battlegroup. U wordt in afzonderlijke brieven geïnformeerd over deze toezeggingen, in het licht van de geldende afspraken.

De minister van Defensie, J. S. J. Hillen

Naar boven