21 501-28 Defensieraad

Nr. 259 BRIEF VAN DE MINISTER VAN DEFENSIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 31 oktober 2023

Hierbij ontvangt u de geannoteerde agenda voor de Raad Buitenlandse Zaken (RBZ) met de Ministers van Defensie, die op 14 november a.s. in Brussel zal plaatsvinden. Tevens vindt er een ministeriële bestuursraad van het Europees Defensieagentschap (EDA) plaats. Ik ben voornemens om aan beide bijeenkomsten deel te nemen.

RBZ Defensie

1. Bespreking met de NAVO

Naar verwachting begint de Raad met een bespreking met SG NAVO over de steun aan Oekraïne en over EU-NAVO samenwerking.

Nederlandse positie

Nederland ziet een duidelijke en elkaar aanvullende rol voor zowel de EU als de NAVO bij de steun aan Oekraïne en is positief over de EU-NAVO samenwerking hierop. Beide organisaties hebben de onderlinge samenwerking op basis van de gemeenschappelijke verklaring van 9 januari jl. de afgelopen periode geïntensiveerd, onder meer op gebied van bescherming van kritieke infrastructuur.

2. Militaire EU-steun aan Oekraïne

De discussie zal zich richten op de verschillende vormen van militaire EU-steun aan Oekraïne. Het gaat daarbij om de verschillende sporen om munitie aan Oekraïne te leveren, om de EU steun via de Europese Vredesfaciliteit (EPF) en om de EU Military Assistance Mission (EUMAM) voor Oekraïne. Daarbij zal ook gesproken worden over het voorstel van de Hoge Vertegenwoordiger (HV) Borrell om binnen de EPF een aparte envelop voor Oekraïne te creëren, om voor de langere termijn de militaire steun voort te kunnen zetten. In het kader van munitieleveringen hebben lidstaten gezamenlijk bestellingen bij de defensie-industrie geplaatst via het EDA of via een lidstaat die fungeert als lead nation. Daarnaast is in oktober jl. akkoord bereikt over het werkprogramma van de Act in support of Ammunition Production (ASAP), gericht op opschaling van de productiecapaciteit van de defensie-industrie.

Nederlandse positie

Gezien de voortdurende Russische agressie in Oekraïne is en blijft Nederland voorstander van het steunen van Oekraïne, conform de motie van het lid Sjoerdsma c.s.1 Het kabinet zal het EPF-voorstel van de HV dan ook door deze lens bezien. Uw Kamer zal nader geïnformeerd worden over het Nederlandse standpunt voorafgaand aan de formele besluitvorming in Brussel, die voorzien is in december. Nederland neemt actief deel aan EUMAM Oekraïne en beziet de mogelijkheden om (delen van) de F-16-trainingsmodules bij EUMAM onder te brengen.

Nederland acht de initiatieven gericht op het voorzien in de munitiebehoefte van Oekraïne van groot belang. Nederland heeft zowel via het EDA als via Duitsland als lead nation munitie voor Oekraïne besteld. Daarnaast verwelkomt Nederland de snelle implementatie van ASAP. Omdat het ook van belang is dat de Europese defensie industrie op langere termijn wordt ondersteund bij het opschalen van de productie, wordt uitgekeken naar het door de Commissie aangekondigde European Defence Investment Program (EDIP) en de Europese Defensie Industrie Strategie (EDIS), die naar verwachting begin volgend jaar zullen worden gepresenteerd. Nederland verwelkomt het plan van de Commissie om eerst een consultatiefase met de lidstaten en de industrie in te lassen, voordat de genoemde voorstellen worden gepresenteerd.

3. Actuele Zaken

Israël en Palestijnse Gebieden

De HV zal naar verwachting ingaan op de laatste ontwikkelingen in Israël en de Palestijnse gebieden. Voortbouwend op de ER van 17 oktober jl. (Kamerstuk 21 501-20, nr. 1975) veroordeelde de RBZ van 23 oktober jl. opnieuw de terroristische aanval van Hamas en riep op tot onmiddellijke vrijlating van alle gijzelaars. De Raad bevestigde wederom dat Israël het recht van zelfverdediging heeft, binnen de grenzen van het humanitair oorlogsrecht. De EU en de lidstaten zullen zich ook blijven inspannen om een gevechtspauze te bereiken ten einde humanitaire hulp aan Gaza mogelijk te maken en regionale escalatie te voorkomen. De Raad onderstreepte het belang dat er wordt toegewerkt naar een tweestatenoplossing.

Nederlandse positie

Het kabinet veroordeelt de terroristische aanslagen van Hamas op Israël en steunt het recht van Israël op zelfverdediging. Bij het uitoefenen van dit recht dient Israël zich wel maximaal in te spannen om burgers te ontzien, in lijn met het internationaal humanitair recht. Nederland dringt voortdurend aan op snelle vrijlating van alle gegijzelden en roept op tot een humanitaire pauzes en een humanitaire corridor om de zware humanitaire situatie in Gaza te verlichten. Verder zijn spoedig vertrek van Nederlanders uit Gaza en vrijlating van de gegijzelden belangrijke aandachtspunten. Het is voorts van groot belang om regionale escalatie te voorkomen. Het kabinet blijft zich inzetten voor de tweestatenoplossing om tot duurzame vrede en veiligheid voor Israëliërs en Palestijnen te komen. Deze positie brengt Nederland op alle niveaus onder de aandacht.

Sahel en West-Afrikaanse Kuststaten

De HV zal naar verwachting ingaan op de stand van zaken en de toekomst van EUCAP Sahel Mali en EUTM Mali. Hierin worden onder andere de gevolgen bezien van de terugtrekking van MINUSMA uit Mali. De gevolgen zien onder meer op de algehele positie van de missies in Mali, de veiligheidswaarborgen en de medische keten.

De recente ontwikkelingen in de Sahel versterken het belang van veiligheidsinzet in de West-Afrikaanse kuststaten van de Golf van Guinee en het bieden van economisch perspectief. Het streven is om zo een bijdrage te leveren aan het tegengaan van verdere expansie van terrorisme en het jihadistisch extremisme, irreguliere migratie vanuit en georganiseerde criminaliteit naar de West-Afrikaanse kuststaten. Naar verwachting zal de EU in november een veiligheids- en defensie-initiatief starten ter ondersteuning van Benin, Ghana, Ivoorkust en Togo. Dit geïntegreerde civiel-militaire partnerschap richt zich in eerst instantie op het opbouwen van een dialoog met deze vier landen over veiligheid en defensie, te beginnen met Benin en Ghana, door enkele civiele en militaire adviseurs op de EU Delegaties te plaatsen. In vervolgfasen van het initiatief zal, afhankelijk van de behoeften van de betreffende landen, verdere samenwerking en ondersteuning worden vormgegeven.

Nederlandse positie

Nederland is, vanwege de verslechterde veiligheidsomstandigheden voor het personeel en het gebrek aan effectiviteit van de missie in de huidige context, voorstander van het afschalen of beëindigen van EUTM Mali. Het kabinet heeft om genoemde redenen besloten om de vier de Nederlandse militairen in EUTM Mali eind oktober te laten uitroteren en deze functies voorlopig niet opnieuw te vullen. Het kabinet zet in op continuering van de civiele missie EUCAP Sahel Mali omdat deze missie nog steeds een relevante rol in Mali speelt. EUCAP Sahel Mali heeft een belangrijke informatiepositie en staat in goed contact met belangrijke lokale partners. Voorwaarde voor het voortzetten van de Nederlandse bijdrage is dat de veiligheidssituatie het toelaat en het mandaat van de missie uitvoerbaar blijft.

4. Operationalisering van de Rapid Deployment Capacity (RDC)

In lijn met de doelstelling van het Strategisch Kompas wordt gewerkt aan de ontwikkeling van de snel inzetbare EU-capaciteit (Rapid Deployment Capacity – RDC) die in 2025 operationeel moet zijn. Hiertoe wordt gewerkt aan de doorontwikkeling van de Military Planning and Conduct Capability (MPCC) voor de aansturing van de RDC, de ontwikkeling van operationele scenario’s en aan gezamenlijke financiering van de kosten. Naar verwachting zal de HV hierover een stand van zaken geven en een terugkoppeling geven van de eerste live EU militaire oefening die half oktober plaatsvond in Spanje.

Nederlandse positie

Nederland steunt de doelstelling om de RDC in 2025 gereed te hebben, en om daartoe de benodigde stappen te zetten. Hiertoe moeten de huidige tekortkomingen van het MPCC op gebied van personeel en beveiligde communicatie tijdig worden opgelost. Nederland zal in dat verband een eenmalige financiële bijdrage leveren aan het MPCC, zodat op korte termijn apparatuur kan worden aangeschaft die nodig is voor beveiligde communicatie met de RDC in het operatiegebied. Verder zal Nederland, zoals eerder aangekondigd, in 2025 een bijdrage leveren aan de eerste door Duitsland geleide operationele RDC-rotatie.2 Het gaat in totaal om een bijdrage van ongeveer 150 militairen.3

Ministeriële Bestuursraad Europees Defensieagentschap

De Ministers van Defensie zullen tijdens de Bestuursraad van het Europees Defensieagentschap (EDA), voorafgaand aan de RBZ, spreken over het Capability Development Priorities 2023 (CDP23) rapport en een gezamenlijke verklaring aannemen over het belang van toegang tot financiering voor de Europese defensie industrie. Tot slot beslissen ze over het EDA budget voor 2024.

Het CDP 2023 legt voor de komende vijf jaar de gemeenschappelijke EU-prioriteiten voor capaciteitsontwikkeling vast. Het CDP23 geeft daarmee de richting aan Europese samenwerkingsprogramma’s en initiatieven zoals het Europees Defensie Fonds (EDF), Coordinated Annual Review on Defence (CARD), en Permanent Structured Cooperation (PESCO). De prioriteiten worden in nauw overleg met de lidstaten vastgelegd. Het CDP23 bestaat uit 22 prioriteiten verdeeld over de zes domeinen; land, maritiem, lucht, ruimte, cyber en strategic enablers & force multipliers (bijvoorbeeld militaire mobiliteit en bescherming kritieke infrastructuur).

Om de Europese Defensie Technologische en Industriële Basis (EDTIB) te kunnen ondersteunen en Europese defensie te versterken is voldoende toegang tot zowel publieke als private financiering voor de defensie industrie van belang. De Ministers roepen in hun gezamenlijke verklaring onder meer op tot meer coördinatie tussen nationale en EU-instituties om te voorkomen dat ESG-criteria onnodig negatief uitpakken voor de toegang van de defensie industrie tot financiering en roepen publieke en private financiële instelling op om hun beleid aan te passen om meer investering in deze sector mogelijk te maken.

Tot slot zal besluitvorming plaatsvinden over het EDA-budget voor 2024. Het totaalbudget voor 2024 bedraagt € 48,36 mln. en wordt naar rato op basis van het Bruto Nationaal Inkomen gefinancierd door de lidstaten. Het betreft een stijging van € 4,86 mln. ten opzichte van het budget van 2023. Deze stijging is nodig om EDA in staat te stellen bij te dragen aan toegenomen ambities van lidstaten op defensie, zoals vastgelegd in het Strategisch Kompas. De bijdrage vanuit Nederland aan het EDA stijgt hierdoor met ruim € 268.000 en wordt gedekt vanuit de begroting van defensie. Met het budget worden onder meer Europese samenwerkingsprojecten op gebied van capaciteitsontwikkeling en onderzoek & ontwikkeling gestimuleerd. Ook speelt het EDA een belangrijke rol bij de gemeenschappelijke aanschaf van munitie ten behoeve van voorraden van de lidstaten en voor steun aan Oekraïne.

Nederlandse positie

Nederland zal het CDP23-rapport verwelkomen en onderschrijft het belang van de geïdentificeerde prioriteiten op gebied van capaciteitsontwikkeling. Meer EU defensiesamenwerking is immers van cruciaal belang voor een sterk en veilig Europa. Hierbij kan gedacht worden aan de inzet op de prioriteit «Integrated Air and Missile Defence», die van belang is voor de bescherming van het Europese luchtruim of de prioriteit «seabed warfare» in het kader van bescherming van vitale Noordzee-infrastructuur. Nederland benadrukt daarbij het belang van Europese capaciteitsontwikkeling die Multi Domein Operaties ondersteunt. Dit moet er voor zorgen dat onze strijdkrachten gesynchroniseerd binnen meerdere domeinen tegelijkertijd kunnen opereren. Terwijl de CDP23 de EU capaciteitsontwikkeling- agenda vaststelt voor de toekomst moet er tegelijkertijd zorg voor worden gedragen dat EU en NAVO complementair en coherent zijn op het gebied van capaciteitsontwikkeling.

Nederland verwelkomt de gezamenlijke verklaring van EU-Ministers van Defensie om de toegang tot financiering voor de defensie-industrie. Nederland zal akkoord gaan met het EDA-budget voor 2024. Het EDA speelt immers een belangrijke rol bij het versterken de Europese defensie samenwerking.

De Minister van Defensie, K.H. Ollongren


X Noot
1

Kamerstuk 36 045, nr. 140

X Noot
2

Kamerstuk 21 501-02, nr. 2622.

X Noot
3

Kamerstuk 21 501-28, nr.253

Naar boven