21 501-28 Defensieraad

Nr. 228 BRIEF VAN DE MINISTER VAN DEFENSIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 3 december 2021

Hierbij bied ik u het verslag aan van de Raad Buitenlandse Zaken (RBZ) van 15–16 november jl. Gedurende de avond van 15 november vond een gezamenlijke sessie van de Ministers van Buitenlandse Zaken en Defensie plaats over het concept Strategisch Kompas. Omdat beide Ministers aanwezig waren bij deze sessie is dit onderdeel van het verslag identiek aan het reeds aan uw Kamer gestuurde RBZ-verslag van Buitenlandse Zaken over dit onderwerp.1 Op 16 november kwamen de Ministers van Defensie bijeen in de Steering Board van het Europees Defensie Agentschap (EDA) en in de samenstelling van de RBZ Defensie.

Strategisch Kompas

De Raad sprak in een gezamenlijke sessie met de Ministers van Buitenlandse Zaken en Defensie over de eerste conceptversie van het Strategisch Kompas2, dat als doel heeft richting te geven aan het EU Gemeenschappelijk Veiligheids- en Defensiebeleid (GVDB). De Hoge Vertegenwoordiger (HV) gaf een toelichting op de door hem gepresenteerde ontwerpversie en de verschillende hoofstukken (the world we face, act, secure, invest en partner). Hij stelde dat het conceptstuk concrete maatregelen en tijdlijnen bevat. De HV gaf onder meer een toelichting op het voorstel voor een rapid deployment capacity die de EU in staat moet stellen om snel te kunnen ingrijpen bij crisissituaties en wees erop dat het Kompas ook voorstellen bevat ter versterking van het EU handelingsvermogen op gebied van cyber en hybride dreigingen. De HV benadrukte dat de NAVO de hoeksteen is en blijft voor de collectieve verdediging en dat een sterkere EU en betere Europese capaciteiten juist bijdragen aan een sterkere NAVO. Hij benadrukte tot slot dat dit een document van de EU-lidstaten is en dat het Strategisch Kompas door de Raad zal worden vastgesteld.

Veel EU-lidstaten, waaronder Nederland, spraken waardering uit voor de conceptversie van het Strategisch Kompas, meenden dat het een goede balans had gevonden tussen ambitie en realisme, en stelden dat het document een goede basis vormt voor verdere onderhandelingen tussen de EU-lidstaten. Ook de Europese Commissie sprak zijn steun uit voor het ontwerpdocument. De meeste EU-lidstaten, waaronder Nederland, stelden voor om bij de voorgestelde rapid deployment capacity vooral voort te bouwen op de bestaande EU Battle Groups en om geen nieuwe structuren te creëren. Daarnaast benadrukten de EU-lidstaten het belang van de verbetering van de EU-commandostructuren. Een groot aantal EU-lidstaten verwelkomde het voorstel om tot een toolbox voor hybride dreigingen te komen.

Nederland gaf aan dat het in het licht van de geopolitieke veranderingen en de verslechterende veiligheidssituatie, belangrijk is dat de EU haar vermogen om op veiligheids- en defensiegebied op te treden vergroot en dat een sterker Europa ook ten goede komt aan de NAVO. Nederland ziet de ontwerpversie van het Kompas als een goede basis. De uitdaging zal er vooral in zitten om de voorgestelde acties en maatregelen straks ook echt te gaan realiseren. Nederland benadrukte het belang van versterking van de EU-NAVO samenwerking, inclusief een nieuwe EU-NAVO verklaring. Nederland verwelkomde de verwijzing naar taakspecialisatie in het concept en noemde de Multi Role Tanker & Transport Fleet als een goed voorbeeld hiervan. Nederland onderstreepte tevens het belang van zijn voorstel voor de ontwikkeling van een hybride toolbox, die ervoor moet zorgen dat de bestaande interne en externe instrumenten op het gebied van het tegengaan van hybride dreigingen worden samengebracht zodat deze integraal kunnen worden ingezet. De huidige crisis aan de grens tussen Polen en Belarus onderstreept de noodzaak hiervan.

De HV en de EU-lidstaten spraken af om de komende maanden samen te werken aan en te onderhandelen over het Strategisch Kompas dat tevens wordt besproken tijdens de Europese Raad op 16–17 december 2021 en naar verwachting op 21 maart 2022, tijdens wederom een gezamenlijke RBZ met de Ministers van Buitenlandse Zaken en Defensie zal worden aangenomen en vervolgens wordt bekrachtigd tijdens de Europese Raad van 24–25 maart 2022.

Uw Kamer ontvangt spoedig de toegezegde brief met een kabinetsappreciatie van het concept Strategisch Kompas.

EDA Bestuursraad

Tijdens de bestuursraad van het EDA stelden de EU-lidstaten het onderhandelingsmandaat vast op basis waarvan het EDA met de VS kan gaan onderhandelen over een Administrative Arrangement (AA) tussen het EDA en de VS. Het EDA zal nu in gesprek treden met de VS om de AA zo snel mogelijk tot stand te brengen. Een groot deel van de EU-lidstaten, waaronder Nederland, onderstreepten dat nauwe samenwerking met de VS van toegevoegde waarde is. Daarnaast gingen de EU-lidstaten akkoord met het EDA-budget voor 2022, het Three Year Planning Framework en het Staff Establishment Plan.

Vrijwel alle EU-lidstaten onderschreven het belang van innovatie voor defensie. Het voorstel van het EDA om onder andere een innovatie hub op te richten kreeg steun. Nederland en andere EU-lidstaten benadrukten ook het belang van goede afstemming met de NAVO. Ook gaf Nederland aan dat de voorstellen van het EDA verder moeten worden besproken in de daarvoor bestemde gremia.

Tot slot vroeg één lidstaat aandacht voor de impact van de ontwikkeling van Europese Environmental, Social and Governance (ESG) criteria op de defensie- en veiligheidsindustrie. Nederland steunde deze oproep. De HV heeft aangegeven op de hoogte te zijn van deze discussie en zal dit punt opnemen met de Europese Commissie.

Actualia

Tijdens de actualia sessie werden de volgende actuele thema’s besproken.

Coordinated Maritime Presences (CMP)

De HV heeft kort stilgestaan bij de ontwikkelingen rondom het CMP-concept. Hij stelde dat de informatie-uitwisseling in de Golf van Guinee, de regio die als eerste pilot is aangewezen als maritiem aandachtsgebied (Maritime Area of Interest, MAI), steeds beter op gang komt.

De HV en een groot deel van de EU-lidstaten gaven aan dat ze het CMP-concept nu ook graag elders zouden willen toepassen. Hierbij wordt met name gekeken naar de Indo-Pacific (specifiek de Noordwestelijke Indische Oceaan). De Europese Dienst voor Extern Optreden (EDEO) zal hiervoor de mogelijkheden verkennen. Nederland heeft hier, gezien de EU-belangen in deze regio, steun voor uitgesproken. Daarnaast heeft Nederland aangegeven uit te kijken naar de resultaten van de evaluatie van de pilot in de Golf van Guinee zodat deze kunnen worden meegenomen in de eventuele inzet van het CMP-concept in andere gebieden.

Militaire Mobiliteit

In het kader van de verschillende projecten op het terrein van militaire mobiliteit werd stilgestaan bij de Connecting Europe Facility (CEF). De CEF is een fonds voor investeringen in infrastructuur. De HV gaf aan dat de CEF ook gebruikt kan worden voor infrastructuurprojecten in het kader van militaire mobiliteit.

Tevens benadrukte de HV het belang van de stappen die gemaakt zijn om de drie NAVO-bondgenoten de Verenigde Staten, Canada en Noorwegen toe te laten treden tot het door Nederland geleide PESCO-project Militaire Mobiliteit.

PESCO: stand van zaken

De EU-lidstaten gingen akkoord met veertien nieuwe PESCO-projecten3, waarmee het totaal op zestig projecten komt. Nederland wordt deelnemer in het project Strategic Air Transport for Outsized Cargo (SATOC), dat toewerkt naar de ontwikkeling van luchttransport voor groot en zwaar materieel. Daarnaast wordt Nederland deelnemer in het project Common Hub for Governmental Imagery (CoHGI) dat beoogt om een hub te ontwikkelen waarin geclassificeerd beeldmateriaal veilig kan worden gedeeld tussen EU-lidstaten. Beide projecten worden door Duitsland geleid. Ook wordt Nederland waarnemer in vijf andere projecten.4

Tevens werd overeenstemming bereikt over de herziening van de PESCO nader gepreciseerde doelstellingen (more precise objectives, MPOs). De MPOs geven nadere invulling aan de PESCO commitments en moeten er voor zorgen dat lidstaten gerichter toewerken naar het behalen van de commitments.

EU-trainingsmissies

Tijdens deze sessie werd gesproken over het vergroten van de effectiviteit van de EU-trainingsmissies (EUTMs). De HV noemde in dat verband de wens om, in navolging van EUTM Mali, ook in andere EUTMs meer aan accompaniment te doen. Door accompaniment op te nemen in de mandaten van EUTMs kunnen de trainers de trainees beter begeleiden, onder andere door te observeren op welke wijze de training in de praktijk gebracht wordt en vervolgens de trainingen waar nodig aanpassen naar de specifieke behoeften van de eenheden. Hiermee wordt de effectiviteit van de trainingen vergroot. Hiervoor is brede steun onder de EU-lidstaten.

Ook benoemde de HV de mogelijkheid om trainingsmaterialen te leveren via steunmaatregelen van de Europese Vredesfaciliteit (EPF), volgens het train & equip principe. Nederland is positief over de mogelijkheid die het EPF biedt om een geïntegreerd steunpakket aan te bieden waar dat nodig is. Wel heeft Nederland benadrukt dat strikte waarborgen essentieel zijn om potentiële risico’s te mitigeren. Ook heeft Nederland zich in dit verband uitgesproken over de zorgelijke situatie in Mali omtrent de geconstateerde mensenrechtenschendingen door het Malinese leger.

Veel EU-lidstaten spraken hun zorgen uit over de aanwezigheid van de Russische Private Military Company (PMC) Wagner Group in landen waar ook de EUTMs actief zijn, in het bijzonder in de Centraal Afrikaanse Republiek en in Mali. Er is met name zorg over de desinformatiecampagnes waar de EUTMs mee te maken hebben. De EUTMs zouden hiertoe onder andere moeten werken aan verbeterde strategische communicatie over de positieve impact van de EUTMs en het actief contact zoeken met de lokale bevolking en autoriteiten.

Nederland en enkele andere EU-lidstaten benoemden dat het van belang is dat geleerde lessen van Afghanistan worden meegenomen in de verdere ontwikkeling van EUTMs.

Verder kwam tijdens dit agendaonderwerp ook de eventuele steun van de EU aan Oekraïne voor de modernisering van het militair onderwijssysteem ter sprake. Een aantal lidstaten pleitte voor het opzetten van een militaire EU- adviseringsmissie in Oekraïne. Een aantal andere lidstaten, waaronder Nederland, ziet wel mogelijkheden om Oekraïne op dit punt vanuit de EU van advies te voorzien, maar ziet geen noodzaak om dat via de nogal zware constructie van een EU-trainingsmissie te doen. Ook heeft Nederland aangegeven dat eventuele EU-steun aan Oekraïne goed moet worden afgestemd met reeds lopende initiatieven, met name die van de NAVO.

EU-NAVO samenwerking

De lunch met de secretaris-generaal (SG) van de NAVO Jens Stoltenberg werd door de HV ingeleid met een aantal actuele kwesties die de aandacht van beide organisaties vragen, zoals hybride dreigingen, Belarus en de situatie in Oekraïne. SG Stoltenberg gaf aan dat de NAVO de situatie aan de grens met Belarus en Polen nauw monitort en het instellen van nieuwe EU-sancties tegen Belarus verwelkomt. Ook uitte SG Stoltenberg zijn zorgen over de significante Russische troepenopbouw in het grensgebied met Oekraïne.

Het belang van versterking van de EU-NAVO samenwerking zal aan de orde komen in zowel het EU Strategisch Kompas (maart 2022) als het nieuwe NAVO Strategisch Concept (juni 2022). SG Stoltenberg gaf aan dat beide organisaties reeds concreet samenwerken in de westelijke Balkan. Hij benadrukte dat het versterken van de veiligheid van Europa ook ten goede komt aan de NAVO. Over de EU-NAVO gezamenlijke verklaring gaf SG Stoltenberg aan dat deze er zo snel mogelijk moet komen, bij voorkeur voorafgaand aan het verschijnen van het Strategisch Kompas en het Strategisch Concept.

De verschillende EU-lidstaten spraken hun solidariteit uit voor Polen en de Baltische Staten in relatie tot de situatie in het grensgebied met Belarus. Daarnaast spraken vrijwel alle lidstaten, inclusief Nederland, expliciet hun steun uit voor het verschijnen van de EU-NAVO gezamenlijke verklaring vóór het eind van dit jaar of zo vroeg mogelijk erna. De HV gaf aan dat hij deze boodschap zou doorgeven aan de voorzitter van de Europese Raad.

Stand van zaken EU-defensiesamenwerking

Europees Defensiefonds (EDF)

In oktober jl. zijn de onderhandelingen over het EDF-werkprogramma 2022 van start gegaan. Het beoogde tijdpad is om het werkprogramma in mei 2022 vast te stellen. Nederland geeft prioriteit aan de thema’s sensoren en sensornetwerken, autonome systemen, energievoorziening, de ontwikkeling van applicaties voor toekomstige schepen en cyber. Dit betreft een voorzetting van de eerdere Nederlandse inzet voor het EDF.

De Minister van Defensie, H.G.J. Kamp


X Noot
1

Kamerstuk 21 501-02, nr. 2420.

X Noot
2

Zoals toegezegd tijdens het Commissiedebat Raad Buitenlandse Zaken van 8 november jl. is de conceptversie van het Strategisch Kompas vertrouwelijk met uw Kamer gedeeld (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2417).

X Noot
3

1. Main Battle Tank Simulation and Testing Center (MBT-SIMTEC); 2. EU Military Partnership (EU MilPart); 3. Essential Elements of European Escort (4E); 4. Medium size Semi-Autonomous Surface Vehicle (M-SASV); 5. Strategic Air Transport for Outsized Cargo (SATOC); 6. Next Generation Small RPAS (NGSR); 7. Rotorcraft Docking Station for Drones; 8. Small Scalable Weapons (SSW); 9. Air Power; 10. Future Medium-size Tactical Cargo (FMTC); 11. Cyber Ranges Federations (CRF); 12. Automated Modelling, Identification and Damage Assessment of Urban Terrain (AMIDA-UT); 13. Common Hub for Governmental Imagery (CoHGI); 14. Defence of Space Assets (DoSA).

X Noot
4

Essential Elements of European Escort (4E); Next Generation Small RPAS (NGSR); Rotorcraft Docking Station for Drones; Air Power en Defence of Space Assets (DoSA).

Naar boven