Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 3 april 2020
Inleiding
Hierbij bericht ik uw Kamer over een ingelaste videoteleconferentie (VTC) met de EU
Ministers van Defensie inzake het COVID-19 virus. Tot deze VTC, die nadrukkelijk bedoeld
is als een informele gedachtewisseling tussen de Ministers, is op 1 april jl. door
de Hoge Vertegenwoordiger besloten en de vergadering zal op 6 april aanstaande plaatsvinden.
Hieronder wordt nader ingegaan op de onderwerpen die geagendeerd zijn en de Nederlandse
inzet daaromtrent.
Geagendeerde onderwerpen en Nederlandse inzet
De vergadering zal gericht zijn op een bespreking van de militaire aspecten van de
impact van het virus. De Ministers zullen daarbij ingaan op de militaire ondersteuning
die nationaal wordt verleend door de Ministeries van Defensie van de verschillende
lidstaten en op hoe de Europese Dienst voor Extern Optreden (EDEO) en de EU Militaire
Staf (EUMS) de inzet van de EU-lidstaten kunnen ondersteunen. Voorts zullen de Ministers
bespreken wat de impact van het COVID-19 virus is op de missies en operaties die plaatsvinden
in het kader van het Gemeenschappelijk Veiligheids- en Defensiebeleid (GVDB). Tot
slot zal er kort worden gesproken over de strategische implicaties van de uitbraak
van het virus op het terrein van Veiligheid en Defensie, waarbij het zal gaan om een
eerste bespreking ten aanzien van de mogelijke beleidsmatige gevolgen voor de middellange
en lange termijn. Het zwaartepunt zal evenwel bij de eerste twee onderwerpen liggen.
Nederlandse inzet
Nederland zal kort toelichten welke activiteiten door het Ministerie van Defensie
in relatie tot het virus worden ontplooid. Voor wat betreft de impact van het virus
op de GVDB-missies en -operaties zal worden aangegeven dat voorop dient te staan dat
de gezondheid van al diegenen die betrokken zijn bij de EU-missies en operaties wordt
geborgd. Tegelijkertijd wordt uiteraard veel belang gehecht aan de voortzetting van
de missies en operaties en worden de ontwikkelingen daaromtrent aldus nauwgezet gevolgd.
Vooralsnog lijken de GVDB-missies en -operaties de mandaten te kunnen blijven vervullen.
De Nederlandse inzet in GVDB-missies kan op dit moment dus nog worden voortgezet als
voorheen met inachtneming van het bovenstaande.
Voorts zal worden aangegeven dat Nederland het zeer wenselijk acht om in het kader
van de COVID-19 crisis informatie uit te wisselen en waar mogelijk voor wat betreft
de militaire aspecten van deze crisis van elkaar te leren en elkaar te helpen. Nederland
zal daarbij aandacht vragen voor het belang van een goede afstemming tussen de activiteiten
die in EU-kader worden ontplooid en de activiteiten die in NAVO-verband plaatsvinden.
Tot slot zal Nederland een vooruitblik naar de strategische impact van het virus op
het GVDB-terrein verwelkomen en aansturen op een nadere discussie op basis van een
meer uitgewerkte analyse op een later moment.
De Minister van Defensie, A.Th.B. Bijleveld-Schouten