21 501-28 Defensieraad

Nr. 151 BRIEF VAN DE MINISTER VAN DEFENSIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 28 februari 2017

Op 6 maart aanstaande wordt in Brussel de Raad Buitenlandse Zaken met Ministers van Defensie gehouden. De bijeenkomst bestaat uit twee delen. Tijdens de ontbijtsessie spreken de Ministers van Defensie over de missies en operaties in het kader van het Gemeenschappelijk Veiligheids- en Defensiebeleid (GVDB). Daarna spreken de Ministers van Defensie en Buitenlandse Zaken in een gezamenlijke sessie over de uitwerking van het Implementation Plan on Security and Defence. Daarbij gaat de aandacht voornamelijk uit naar het voorstel van Hoge Vertegenwoordiger (HV) Mogherini voor het inrichten van een structuur voor de planning en aansturing van militaire EU-trainingsmissies. Voorts bespreken zij de plannen voor een Coordinated Annual Review on Defence (CARD) en permanente gestructureerde samenwerking (PESCO).

In deze brief licht ik de agendaonderwerpen en de Nederlandse inzet toe.

Ontbijtsessie over GVDB-missies en operaties

Tijdens de ontbijtsessie bespreken de Ministers van Defensie hoe het nieuwe EU-ambitieniveau dat op 14 november in raadsconclusies is vastgelegd tot uitvoering kan worden gebracht. De EU-activiteiten en GVDB-missies en operaties in Libië, de Sahel-regio en de Hoorn van Afrika staan daarbij centraal. Zo zal worden besproken hoe deze missies en operaties de aanpak van de migratieproblematiek en terroristische dreigingen kunnen ondersteunen. Voorts wordt besproken hoe de EU-activiteiten de maritieme veiligheid in het Middellandse Zeegebied en de Indische Oceaan kunnen bevorderen.

Inzet Nederland

Het kabinet heeft het EU-ambitieniveau, zoals verwoord in de raadsconclusies over het Implementation Plan on Security and Defence, verwelkomd. De EU kan een belangrijke bijdrage leveren aan de stabiliteit in de regio’s rondom Europa. De GVDB-missies en operaties zijn daarbij een belangrijk instrument. Zo moeten bijvoorbeeld EUCAP Sahel Niger en EUCAP Sahel Mali beide landen met capaciteitsopbouw van politie en de veiligheidssector ondersteunen bij de bestrijding van irreguliere migratie en speelt EUTM Mali, met de training van het Malinese leger, een rol bij de opbouw en het versterken van de veiligheidssector.

Nederland levert momenteel een bescheiden bijdrage aan EUCAP Sahel Mali en de EU-trainingsmissie in Mali. Het mandaat voor de trainingsmissie loopt tot midden mei 2018 en voor EUCAP Sahel Mali tot medio januari 2019. Voorts levert Nederland negen militairen aan de EU-trainingsmissie in Somalië en vier functionarissen voor de civiele missie EUCAP Somalië. Daarnaast zal Nederland in de tweede helft van 2017 gedurende tien weken een schip leveren aan de Europese missie EUNAVFOR Atalanta ter voorkoming en bestrijding van piraterij.

Gezamenlijke sessie over veiligheid en defensie

Tijdens de gezamenlijke sessie spreken de Ministers van Buitenlandse Zaken en Defensie over de voortgang die sinds de Europese Raad van december is geboekt met de uitvoering van de EU Global Strategy op veiligheids- en defensiegebied. Zij zullen conclusies aannemen over onder andere een structuur voor de planning en aansturing van militaire EU-trainingsmissies (Military Planning and Conduct Capability (MPCC)), CARD en PESCO. Over deze drie onderwerpen heeft Hoge Vertegenwoordiger Mogherini conform de conclusies van de Europese Raad van december 2016 voorstellen gepresenteerd. De bespreking dient ter voorbereiding van de discussie over veiligheid en defensie tijdens de Europese Raad van 9 en 10 maart.

Voor een effectievere planning en aansturing van militaire EU-trainingsmissies heeft de Hoge Vertegenwoordiger voorgesteld een MPCC op te richten. Deze wordt binnen de EU Militaire Staf geplaatst, dat deel uitmaakt van de Europese Dienst voor Extern Optreden (EDEO). Hiervoor is brede steun onder de lidstaten, inclusief Nederland. Het MPCC zal de militaire tegenhanger vormen van de al bestaande plannings- en aansturingscapaciteit voor civiele EU-missies (CPCC). Uiterlijk eind 2018, ruim een jaar na de oprichting van het MPCC, zal deze worden geëvalueerd om te bezien of, en zo ja, hoe het MPCC aanpassing behoeft. Het MPCC is nadrukkelijk geen nieuw hoofdkwartier.

CARD betreft een tweejaarlijkse evaluatie waarbij het Europese Defensie Agentschap (EDA) de defensiecapaciteitsplannen van de lidstaten beter in kaart zal brengen. Door deze plannen regelmatig op niveau van Ministers van Defensie te bespreken kunnen lidstaten hun onderlinge defensieplanning beter vergelijken. Hierdoor is betere afstemming mogelijk en kunnen kansen voor defensiesamenwerking en gezamenlijke capaciteitsontwikkeling in een eerder stadium worden geïdentificeerd. Hiervoor bestaat onder lidstaten brede steun.

De Ministers van Buitenlandse Zaken en Defensie zullen ook over PESCO spreken. Het EU-verdrag geeft lidstaten die dat willen en daartoe in staat zijn de mogelijkheid om de samenwerking op het gebied van veiligheid en defensie verder te verdiepen. Daarbij gaat het vooral om intensievere samenwerking bij het gezamenlijk ontwikkelen van defensiecapaciteiten en het leveren van bijdragen aan EU-missies en operaties. De HV schetst een aantal mogelijkheden voor lidstaten om hier inhoud aan te geven. De HV ziet graag een «inclusief PESCO» dat open staat voor alle lidstaten. Binnen PESCO kunnen modules worden ingericht waarbinnen kleinere formaties van lidstaten aan specifieke projecten kunnen werken. De komende periode zal worden gebruikt om meer duidelijkheid te krijgen over de toegevoegde waarde van PESCO, de criteria voor deelname en de projecten of initiatieven die in PESCO-verband kunnen worden opgepakt.

Inzet Nederland

Nederland steunt het voorstel voor het MPCC. In overeenstemming met de Nederlandse voorkeur zal de capaciteit binnen de bestaande structuren worden ingepast en van bescheiden omvang zijn. Het betreft ongeveer 30 personen afkomstig van onder andere het voormalige Operations Centre en de EU Militaire Staf.

Nederland verwelkomt het in gang zetten van het CARD-proces dat moet leiden tot meer transparantie en coherentie in de nationale defensieplanningscycli. Nederland heeft tijdens zijn EU-voorzitterschap in 2016 voor een soortgelijke exercitie gepleit. Nederland meent dat CARD een actieve aanpak van de Europese capaciteitstekorten en minder vrijblijvende samenwerking kan bevorderen.

Nederland stelt zich in de PESCO-discussie constructief op. Mits goed georganiseerd, kan PESCO een impuls geven aan de verdere versterking van het GVDB.

De Minister van Defensie, J.A. Hennis-Plasschaert

Naar boven