21 501-28 Defensieraad

Nr. 135 BRIEF VAN DE MINISTER VAN DEFENSIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 25 januari 2016

Op 4 en 5 februari aanstaande komen de EU-Ministers van Defensie bijeen voor een informeel overleg in Amsterdam. Deze eerste GVDB-gerelateerde ministeriële bijeenkomst tijdens het Nederlandse EU-voorzitterschap bestaat uit twee werksessies en een gezamenlijke lunch met de Ministers van Buitenlandse Zaken.

Tijdens de eerste werksessie komen het versterken van Europese defensiesamenwerking en de Commissieplannen voor een defensie actieplan aan de orde. De tweede sessie staat in het teken van de GVDB-missies en -operaties. Daarbij gaat de aandacht voornamelijk uit naar de missies in de Sahel-regio en de Hoorn van Afrika. De gezamenlijke lunchsessie met de EU-Ministers van Buitenlandse Zaken zal gaan over de EU Buitenland- en Veiligheidsstrategie. De secretaris-generaal van de Navo, de heer Stoltenberg, en de plaatsvervangend secretaris-generaal van de VN voor vredesoperaties, de heer Ladsous, zijn voor de bijeenkomst uitgenodigd.

In deze brief licht ik de verschillende agendaonderwerpen nader toe. Ook ga ik in op de administratieve overeenkomst tussen het EDA en Oekraïne die op 7 december 2015 is getekend, overeenkomstig mijn toezegging.

Agenda onderwerp 1: Defensiesamenwerking en het defensie actieplan

Voorafgaand aan de discussie over de buitenland- en veiligheidsstrategie, spreken Ministers van Defensie in de ochtend van 5 februari eerst over het versterken van de defensiesamenwerking in Europa. Hoge Vertegenwoordiger Mogherini en ik hechten daarbij veel waarde aan het voeren van een open en eerlijke discussie. De discussie zal zich richten op de maatregelen die nodig zijn om Europese defensiesamenwerking te stimuleren. Ook de noodzaak voor meer transparantie over de nationale defensieplannen zal aan de orde komen. De EU kent reeds een beleidskader voor langdurige, structurele defensiesamenwerking. De vraag is of dit beleidskader voldoende is en of het ook in voldoende mate wordt toegepast. Er moet ook worden gesproken over de «vrijblijvendheid» van de tot nu toe gemaakte afspraken.

De Europese Commissie zal de Ministers nader informeren over het defensie actieplan. De uitgangspunten en hoofdlijnen van dit actieplan zijn op 17 november jl., tijdens de Raad Buitenlandse Zaken met Ministers van Defensie, gepresenteerd. Hierbij zal ook worden gekeken naar de samenhang met de nieuwe Buitenland en Veiligheidsstrategie en een mogelijk witboekachtig document waarin de strategie voor het GVDB zal worden geoperationaliseerd.

Inzet Nederland

Samen met HV Mogherini zal ik onderstrepen dat de huidige veiligheidssituatie meer Europese defensiesamenwerking vergt, zowel voor capaciteitsontwikkeling als op operationeel gebied. Geen enkele lidstaat is immers in staat de huidige dreigingen en uitdagingen alleen het hoofd te bieden. Ik zal beklemtonen dat verdergaande Europese defensiesamenwerking ons collectief handelingsvermogen ten goede komt en dat dit ons ook een betrouwbaardere partner maakt ten aanzien van onze partners, zoals de Navo. Voorts zal ik benadrukken dat lidstaten moeten worden gestimuleerd om samenwerkingsverbanden aan te gaan om zo de slagkracht in Europa te vergroten. Reeds bestaande bilaterale of regionale samenwerkingsverbanden, zoals samenwerking tussen Nederland en Duitsland en de Benelux-landen, kunnen daarbij als voorbeeld dienen. Daarnaast zal ik stellen dat onderling vertrouwen de basis vormt voor onze defensiesamenwerking. In het verlengde daarvan is het van belang dat lidstaten meer verantwoording aan elkaar af leggen en meer openheid betrachten over voorgenomen veranderingen in de nationale defensiebegroting en plannen voor capaciteitsontwikkeling. Ik zal voorstellen om de EU-Ministers van Defensie ten minste een keer per jaar gezamenlijk de balans te laten opmaken.

Ten aanzien van het defensie actieplan van de Commissie zal ik de volgordelijkheid tussen de nieuwe EU Buitenland- en Veiligheidsstrategie, een mogelijk GVDB witboek-achtig document en het actieplan benadrukken. Daarbij zal ik beklemtonen dat een witboek moet helpen om de civiele en militaire capaciteiten te identificeren die nodig zijn om de strategie uit te voeren. Het defensie actieplan van de Commissie kan het witboek aanvullen. Uitgangspunt daarbij moet zijn dat het actieplan maatregelen bevat die defensiemarkt en -industrie versterken zodat de militaire capaciteiten kunnen worden geleverd die de EU en haar lidstaten nodig hebben om de nieuwe strategie uit te voeren. Tevens zal ik het belang van de lopende initiatieven ter versterking van de defensiesector van de Commissie onderstrepen. Het spreekt voor zich dat ik hierbij de nadruk zal leggen op initiatieven die een open, transparante en goed functionerende defensiemarkt en -industrie bevorderen, zoals het verbeteren van de toegang tot de defensiemarkt voor toeleveranciers (MKB).

Agenda onderwerp 2: GVDB-missies en -operaties

De tweede werksessie zal vooral gaan over de GVDB-operaties en missies in de Sahel-regio en de Hoorn van Afrika. De aandacht zal daarbij uitgaan naar het vervolg op de strategische herziening van EUTM Mali. Ook zullen de uitgangspunten voor de gecombineerde strategische herziening van de Hoorn van Afrika missies en operaties (EUNAVFOR Atalanta, EUTM Somalië en EUCAP Nestor) worden besproken. Deze herziening is bedoeld om de GVDB-inzet na 2016, wanneer de mandaten van de huidige missies en operatie ten einde lopen, te bezien.

Verder worden de Ministers geïnformeerd over de voorbereidingen voor de vervolgmissie op EUMAM CAR. Naar aanleiding van de conclusies van de Raad Buitenlandse Zaken op 16 november jl. is een Crisis Management Concept (CMC) voor de overgang van de EUMAM CAR naar een advies- en trainingsmissie opgesteld. De verwachting is dat het CMC eind januari aan de lidstaten wordt voorgelegd.

Inzet Nederland

In het kader van de strategische herziening van EUTM Mali is een aantal aanbevelingen opgesteld. Zo dient het mandaat te worden verlengd tot mei 2018, het missiegebied te worden uitgebreid en de strategisch advies-, training- en opleidingsactiviteiten te worden voortgezet. Ook dient de missie de uitvoering van het vredesakkoord en de samenwerking tussen de G5 Sahel landen (Mali, Burkina Faso, Mauritanië, Niger en Tsjaad) te ondersteunen. Nederland onderschrijft de uitkomsten van de strategische herziening van de EUTM Mali en acht de EUTM activiteiten ook van groot belang voor de VN-missie MINUSMA. Wanneer de Malinese veiligheidstroepen goed zijn opgeleid en opereren, betekent dit dat MINUSMA op den duur haar activiteiten zal kunnen afbouwen.

Wat de gecombineerde herziening van de Hoorn van Afrika missies betreft, is Nederland een voorstander van een voortgezette EU-presentie in de regio. EUNAVFOR Atalanta, EUTM Somalië en EUCAP Nestor dragen bij aan de stabilisatie van Somalië en ondersteunen daarmee de aanpak van grondoorzaken van piraterij, evenals migratie. In mijn interventie zal ik, net als in november tijdens de Raad Buitenlandse Zaken met Ministers van Defensie, stil staan bij de raakvlakken tussen het GVDB en de vluchtelingen- en migratiecrisis. Ik zal de HV vragen of er inmiddels meer zicht is op hoe lopende GVDB-missies en -operaties kunnen bijdragen aan het in kaart brengen van migratiestromen en het ondersteunen van transit- en herkomstlanden om de migratiestromen te managen en in te dammen.

Agenda onderwerp 3: EU Buitenland en Veiligheidsstrategie

Tijdens de gezamenlijke lunch met de Ministers van Buitenlandse Zaken wordt er gesproken over de nieuwe EU Buitenland- en Veiligheidsstrategie. HV Mogherini zal naar verwachting de structuur en opzet van de strategie uiteenzetten. Het vertrekpunt van de strategie zijn de belangen van de EU. Deze zijn als volgt geformuleerd: het waarborgen van de veiligheid van de burgers en het grondgebied, het bevorderen van de welvaart en het versterken van de weerbaarheid van onze democratieën. Om deze belangen te behartigen heeft de EU een rules-based wereldorde nodig. De waarden van de EU, die de basis vormen van de invulling van de belangen, krijgen ook een plaats in de strategie. Vervolgens worden de leidende beginselen voor het externe optreden van de EU geformuleerd. Daarbij staan actief engageren, het nemen van verantwoordelijkheid en samenwerken met partners centraal.

Ten aanzien van de prioriteiten zal waarschijnlijk als eerste worden stilgestaan bij het ondersteunen en versterken van de weerbaarheid van staten en maatschappijen. Dit geldt zowel binnen de EU, als in onze nabuurregio. Er zal naar verwachting ook een nieuwe benadering uiteen worden gezet voor de aanpak van crises en conflicten door de EU. Deze nieuwe benadering zal met name gericht zijn op de ring van instabiliteit rond Europa. Ook zal in de strategie aandacht worden besteed aan de externe betrekkingen van de EU. Als laatste van de prioriteiten zal de EU haar visie schetsen over global governance in de 21e eeuw. Tot slot zal de strategie ingaan op de implicaties van de gestelde prioriteiten op de middelen (zowel personeel als financieel), de capaciteiten (met name op het gebied van het Gemeenschappelijk Veiligheid en Defensiebeleid) en de samenwerking binnen de EU-instellingen en met de lidstaten. De strategie zal in de komende maanden in detail worden uitgewerkt, mede op basis van de inbreng van de lidstaten.

Inzet Nederland

De opzet van de strategie en de algemene Nederlandse inzet worden in de geannoteerde agenda voor de Gymnich bijeenkomst op 5 en 6 februari aanstaande nader toegelicht. In de geannoteerde agenda voor de informele bijeenkomst van de EU-Ministers van Ontwikkelingssamenwerking op 2 februari aanstaande wordt de Nederlandse inzet op het gebied van ontwikkelingssamenwerking uiteen gezet.

Wat het GVDB betreft zal ik, samen met Minister Koenders, het belang van een sterke GVDB-dimensie in de nieuwe strategie onderstrepen. Wij zien graag dat deze dimensie in elk van de doelstellingen wordt verweven. De strategie dient de EU in staat te stellen om als geloofwaardige en competente veiligheidsactor op te treden in de directe omgeving van de EU en daarbuiten. Het bijbehorende ambitieniveau dient in de strategie te worden geformuleerd.

Ik zal onderstrepen dat de EU meer verantwoordelijkheid moet kunnen nemen om haar veiligheid te garanderen en belangen te behartigen. Dit vergt een sterk GVDB dat gestoeld is op minder vrijblijvende defensiesamenwerking en adequate middelen en capaciteiten, die zo effectief mogelijk moeten worden ingezet. Ik zal beklemtonen dat veiligheid en defensie belangrijke onderdelen vormen van de geïntegreerde benadering en dat vooral de inzet van het militaire instrument beter moet worden gekoppeld aan de andere EU-instrumenten voor extern beleid. Ook tijdens deze sessie zal ik verwijzen naar de toegevoegde waarde van een GVDB witboek-achtig document om de uitvoering van de strategie in het veiligheids- en defensiedomein te faciliteren en de benodigde militaire en civiele capaciteiten te identificeren.

Toezegging

Administratieve overeenkomst tussen het EDA en Oekraïne

In de Kamerbrief van 26 augustus 2015 (Kamerstuk 21 501-28, nr. 129) heb ik u geïnformeerd over de onderhandelingen tussen het EDA en Oekraïne over een administratieve overeenkomst (administrative arrangement). Na akkoord van de lidstaten is op 7 december 2015 de administratieve overeenkomst tussen het EDA en Oekraïne getekend door de Minister van Defensie van Oekraïne, de heer Stepan Poltorak, en HV Mogherini als hoofd van het EDA.

De overeenkomst biedt vooralsnog alleen een juridische basis die deelname van Oekraïne aan EDA-projecten mogelijk maakt. Er zijn nog geen concrete samenwerkingsvoorstellen gepresenteerd. Deelname aan specifieke projecten kan alleen nadat de lidstaten daar via de EDA Bestuursraad unaniem mee hebben ingestemd. Daarbij kunnen de lidstaten, in overleg met Oekraïne, bepaalde voorwaarden en condities stellen.

De Minister van Defensie, J.A. Hennis-Plasschaert

Naar boven