21 501-28 Defensieraad

Nr. 133 BRIEF VAN DE MINISTER VAN DEFENSIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 4 december 2015

Op dinsdag 17 november jl. vond in Brussel de Raad Buitenlandse Zaken met de Ministers van Defensie (RBZ-Defensie) plaats. De vergadering werd overschaduwd door de terroristische aanslagen in Parijs, die door de lidstaten in sterke bewoordingen werden veroordeeld. Met deze brief doe ik verslag van de bijeenkomst. Ook ga ik in op de stand van zaken van het Single European Sky initiatief en het Athena-mechanisme en de plannen voor een speciaal financieringsmechanisme voor capaciteitsopbouw, overeenkomstig mijn toezeggingen tijdens het AO op 10 november jl. Tot slot informeer ik u over een aantal samenwerkingsovereenkomsten die recent zijn afgesloten.

Aanslagen in Parijs en discussie over artikel 42 lid 7 van het Verdrag van Lissabon

De lidstaten spraken unaniem hun afschuw uit over de aanslagen die zij als een aanval op de Europese waarden van vrijheid en democratie beschouwden. Hoge Vertegenwoordiger (HV) Mogherini onderstreepte dat ISIS een halt moet worden toegeroepen. De aanslagen in Parijs, maar ook in Libanon en elders, hebben grote gevolgen voor zowel de interne en externe veiligheid van Europa, aldus de HV.

De Franse Minister van Defensie meldde dat president Hollande voor de komende drie maanden de noodtoestand zou uitroepen. Dit is op donderdag 19 november jl. door het Franse parlement bekrachtigd. Hij riep zijn collega’s op om de strijd tegen ISIS op te voeren. Een sterke, unanieme Europese reactie is nodig, zo zei hij. Met steun van HV Mogherini stelde hij voor om – voor het eerst in de geschiedenis van de EU – de wederzijdse bijstandsclausule (artikel 42.7 van het Verdrag van Lissabon) te activeren. Alle 28 Ministers van Defensie toonden zich solidair met Frankrijk. Het Franse verzoek om artikel 42.7 te activeren werd dan ook unaniem gesteund.

Het activeren van de wederzijdse bijstandsclausule is een zeer sterk politiek signaal. Hiermee tonen alle EU lidstaten zich solidair met Frankrijk en het Franse volk. Ook laten zij hiermee zien dat zij vastberaden zijn om ISIS op alle mogelijke wijzen aan te pakken. De Franse Minister van Defensie kondigde aan dat hij met concrete verzoeken zal komen die op bilateraal niveau nader zullen worden besproken en ingevuld. Het kabinet is hierover in gesprek.

Namens het kabinet heb ik de Franse oproep om de wederzijdse bijstandsclausule te activeren, gesteund. Daarbij heb ik opgemerkt dat de strijd tegen ISIS ons allemaal aangaat. De aanslagen hebben immers niet alleen Frankrijk, maar heel Europa geraakt. Ik heb de Franse Minister gezegd dat voor Nederland alle opties bespreekbaar zijn.

De EDA Bestuursraad

De EDA bestuursraad sprak over het budget voor 2016 en het daarbij behorende driejarenplan (2016–2018). Het EDA vroeg de lidstaten om in te stemmen met een budgetverhoging van tien procent. Bijna alle lidstaten, waaronder Nederland, hebben gezegd deze verhoging te kunnen steunen. Ik heb daarbij het belang van verdere en concrete stappen te zetten op het gebied van Europese defensiesamenwerking benadrukt. Het Verenigd Koninkrijk kon echter wederom niet instemmen met de budgetverhoging. De HV concludeerde tot haar teleurstelling dat er geen overeenstemming over het budget kon worden bereikt en onderstreepte dat het EDA hierdoor niet alle taken zal kunnen uitvoeren. Zij stelde dat lidstaten wel additionele steun aan het EDA kunnen toezeggen, zowel in financiële als in personele zin. Het huidige voorzitterschap heeft hierop direct additionele financiële steun toegezegd. HV Mogherini riep lidstaten op dit voorbeeld te volgen. Inmiddels hebben ook andere lidstaten zowel financiële als personele steun toegezegd. Ik heb het EDA geïnformeerd dat ook Nederland een additionele financiële bijdrage zal leveren overeenkomstig de voorgestelde budgetverhoging van tien procent. Het bedrag van ongeveer 150.000 euro kan binnen de defensiebegroting worden opgevangen.

RBZ-Defensie

Commissie-plannen voor Defensie

De Europese Commissie presenteerde haar plannen voor het versterken van de defensiesector en kondigde een actieplan voor Defensie aan. Dit actieplan, dat in 2016 veel aandacht zal krijgen, vormt een overkoepelend kader voor de lopende Commissie initiatieven zoals de Preparatory Action (PA) en de maatregelen om de European Defence Technological and Industrial Base (EDTIB) te versterken, waaronder de uitvoering van de defensie-richtlijnen, het verbeteren van de security of supply en het verbeteren van de toegang tot de defensiemarkt voor toeleveranciers.

Eurocommisaris Bienkowska verduidelijkte dat het actieplan moet volgen op de Global Strategy on Foreign and Security Policy en op een mogelijk GVDB witboek. Ik heb daarbij gesteld dat deze volgordelijkheid belangrijk is. Daarnaast heb ik mijn zorgen over de nieuwe strategie geuit en gezegd dat een sterke GVDB-dimensie in de strategie noodzakelijk is. HV Mogherini antwoordde hierop dat veiligheid en defensie een integraal onderdeel zullen vormen van elk hoofdstuk van de nieuwe strategie. Zij bevestigde voorts dat voor het bereiken van de verschillende doelstellingen de benodigde defensie-gerelateerde middelen in kaart moeten worden gebracht. Deze middelen moeten volgens de HV op complementaire wijze met andere (beleids)instrumenten worden ingezet.

Capaciteitsopbouw ter ondersteuning van veiligheid en ontwikkeling

In het bijzijn van de secretaris-generaal van de Navo, de heer Stoltenberg, lichtte HV Mogherini de werkzaamheden inzake capaciteitsopbouw ter ondersteuning van veiligheid en ontwikkeling (Capacity Building in support of Security and Development (CBSD)) nader toe.

HV Mogherini constateerde dat de voortgang op dit dossier onvoldoende is geweest, maar benadrukte dat de juridische aspecten nauwkeurig moeten worden uitgewerkt. HV Mogherini onderstreepte dat het financieringsvraagstuk de komende maanden nader wordt onderzocht. Hiertoe wordt bestudeerd of capaciteitsopbouw via reeds bestaande financieringsinstrumenten (zoals de African Peace Facility) kan worden gefinancierd of dat een speciaal financieringsinstrument benodigd is.

De meeste lidstaten onderstreepten het belang van capaciteitsopbouw ter ondersteuning van veiligheid en ontwikkeling en uitten hun ongenoegen over de moeizame voortgang. Zij beklemtoonden dat het voorstel voor een speciaal financieringsinstrument voor capaciteitsopbouw spoedig moet worden uitgewerkt. Ik heb gesteld dat de kosten voor uitrusting ten laste moeten komen van communautaire middelen, bij voorkeur door een flexibelere toepassing van bestaande financieringsinstrumenten of een speciaal financieringsinstrument, binnen het reeds afgesproken EU budget (meerjarig financieel kader). Ook heb ik gezegd dat financiering van uitrusting via het Athena-mechanisme voor Nederland geen optie is.

Het Athena-mechanisme is uitsluitend bestemd voor gemeenschappelijke kosten van militaire GVDB-operaties en komt geheel ten laste van de lidstaten. De herziening van het Athena-mechanisme is in maart 2015 voltooid en heeft niet geleid tot grote aanpassingen, omdat er geen consensus is bereikt. De volgende herziening van het Athena-mechanisme is voorzien voor 2017. Hiermee doe ik mijn toezegging tijdens het Algemeen Overleg (AO) van 10 november jl. gestand.

GVDB-missies en operaties

EUNAVFORMED SOPHIA

De nieuwe voorzitter van het EU militair comité (EUMC) generaal Kostarakos beschreef de stand van zaken van de GVDB-missies en operaties. Over EUNAVFOR MED SOPHIA zei hij dat sinds fase 2 a van de operatie (verdachte schepen enteren en in beslag nemen en mensensmokkelaars oppakken op volle zee) begin oktober van start is gegaan, 42 smokkelaars aan de Italiaanse autoriteiten zijn overgedragen en 34 boten in beslag zijn genomen. Overeenkomstig mijn toezegging tijdens het AO op 10 november jl. wil ik stellen dat zolang er geen zicht is op een verdergaande VNVR-resolutie of een uitnodiging van Libië die operaties in Libische territoriale wateren mogelijk maakt, de operatie minder effectief zal zijn dan aanvankelijk is beoogd. Zo worden op dit moment wel individuele smokkelaars aangehouden, maar kunnen de achterliggende organisaties niet worden aangepakt, omdat er de beperking is om slechts op open zee te mogen opereren. Binnen het beperkte mandaat van de operatie worden echter wel degelijk resultaten behaald.

De operatie EUNAVFOR MED SOPHIA past binnen bredere migratie-inzet die door Nederland wordt bepleit. In mijn interventie heb ik dan ook aandacht gevraagd voor de raakvlakken tussen het GVDB en de vluchtelingen- en migratiecrisis. Ik heb de HV gevraagd te onderzoeken of de mandaten van de lopende GVDB-missies en operaties kunnen worden uitgebreid en of de EU-presentie in de regio’s kan worden gebruikt om de migratiestromen beter in kaart te brengen. Ook heb ik voorgesteld om capaciteitsopbouw-initiatieven in te zetten zodat derde landen beter in staat zijn de migratiestromen tegen te gaan. HV Mogherini zegde toe dit te zullen onderzoeken.

EUMAM CAR

Generaal Kostarakos verwelkomde de raadsconclusies over de Centraal Afrikaanse Republiek (CAR). In de conclusies wordt HV Mogherini opgeroepen om in het voorjaar van 2016 een Crisis Management Concept op te stellen voor de overgang van de EUMAM CAR naar een advies en trainingsmissie. Deze nieuwe missie zou na het aflopen van het mandaat van EUMAM CAR in juli 2016 en na de installatie van een nieuwe gekozen regering moeten worden gestart. De verantwoordelijkheid voor hervormingen van de veiligheidssector blijft echter primair een verantwoordelijkheid van de CAR-autoriteiten.

Overige toezeggingen en mededelingen

Single European Sky en voortgang van het Functional Airspace Block Europe Central (FABEC)

Nederland vormt samen met België, Duitsland, Frankrijk, Luxemburg en Zwitserland het functionele luchtruimblok FABEC (FAB Europe Central) als onderdeel van het Single European Sky (SES) initiatief. Het Ministerie van Infrastructuur en Milieu en het Ministerie van Defensie werken hier gezamenlijk aan. In de Kamerbrief van de Staatssecretaris Mansveld van Infrastructuur en Milieu van 25 september jl. (Kamerstuk 21 501-33, nr. 556) is de stand van zaken geschetst ten aanzien van de uitvoering van de SES en FABEC initiatieven.

Op 8 oktober jl. hebben de bewindslieden van de FABEC-landen een verklaring ondertekend over het vervolg van het FABEC-initiatief. Hierin spreken zij zich uit voor een voortvarende uitvoering van de FABEC-luchtruimprojecten om zo goed mogelijk invulling te geven aan de gewenste verbeteringen op het gebied van performance, veiligheid, capaciteit van het luchtruim en terugdringing van milieubelastende uitstoot.

Bijzonder aandachtspunt voor Nederland is het luchtruimproject Cross Border Area (CBA) Land/Central West waarover recent vanuit Luchtverkeersleiding Nederland (LVNL) signalen zijn ontvangen die kunnen duiden op een vertraging van het project. Met het project CBA-Land/Central West komt luchtruim voor civiel verkeer beschikbaar boven het zuiden van Nederland en wordt de ligging van vliegroutes verbeterd in het luchtruim tussen Schiphol en Frankfurt. Hiervoor wordt het huidige militaire oefengebied verplaatst en zal een grensoverschrijdend militair oefengebied worden gerealiseerd op de Nederlands-Duitse grens.

Het Ministerie van Infrastructuur en Milieu heeft de LVNL, de luchtverkeersorganisatie die het projectmanagement voert van CBA-Land/Central West, gevraagd de oorzaken van een vertraging te verduidelijken en de mogelijke gevolgen ervan in kaart te brengen. Daarnaast wordt in FABEC verband gezocht naar mogelijkheden om de gevolgen van de vertraging tot een minimum te beperken. Het Ministerie van Defensie blijft zich onverminderd inspannen om de FABEC doelstellingen te realiseren.

Recente MoU ondertekeningen

En marge van de RBZ heb ik met mijn Italiaanse collega Pinotti een Memorandum of Understanding (MoU) getekend om de luchtmachtsamenwerking tussen beide landen te vergroten. De Nederlandse en Italiaanse luchtmacht werken al intensief samen op uiteenlopende terreinen zoals opleiding & training en vliegtuigonderhoud.

Tijdens het bezoek van de Noorse Minister van Defensie op 28 en 29 oktober jl. ondertekenden mijn Noorse collega en ik een MoU over Strategic Mutual Assistance in Research & Technology (SMART). In het MoU worden afspraken gemaakt over nadere samenwerking op het gebied van Research & Development (R&D) waarbij intensievere kennisdeling en uitwisseling voorop staat.

Tot slot heb ik, zoals gemeld in de rapportage internationale militaire samenwerking (Kamerstuk 33 279, nr. 16), op 30 november jl. met de Ministers van Denemarken, Estland, Noorwegen, Letland, Litouwen en het Verenigd Koninkrijk een Foundation Memorandum of Understanding over de Joint Expeditionary Force (JEF) ondertekend.

De Minister van Defensie, J.A. Hennis-Plasschaert

Naar boven