21 501-28 Defensieraad

Nr. 122 BRIEF VAN DE MINISTER VAN DEFENSIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 6 februari 2015

Op 18 en 19 februari a.s. komen de EU-Ministers van Defensie bijeen voor een informeel overleg in Riga. Deze vergadering zal vooral in het teken staan van de nieuwe dreigingen die voortkomen uit de veranderende veiligheidssituatie in de nabijheid van Europa en daarbuiten. De Hoge Vertegenwoordiger (HV), mevrouw Mogherini, wil een discussie voeren over wat dit voor de Europese Unie betekent. Naar verwachting zal de aandacht dan ook uitgaan naar onderwerpen als strategische communicatie en hybride oorlogsvoering, maar ook naar het aangepaste snelle interventie (rapid response) concept van de EU. Deze bespreking wordt door de HV gezien als een opmaat naar de Europese Raad in juni 2015, wanneer staatshoofden en regeringsleiders opnieuw spreken over het Gemeenschappelijk Veiligheids- en Defensiebeleid (GVDB). In deze brief licht ik de verschillende onderwerpen en mijn inzet verder toe.

Strategische communicatie en hybride oorlogsvoering

Strategische communicatie

De ontwikkelingen in Oost-Oekraïne en de annexatie van de Krim hebben strategische communicatie hoog op de agenda van zowel de EU als de Navo geplaatst. Strategische communicatie betekent dat verschillende informatie- en communicatiedisciplines op een gecoördineerde wijze worden ingezet om bepaalde beleidsdoelstellingen, acties en/of operaties te ondersteunen. Strategische communicatie kan zowel constructief als destructief worden ingezet. Een recent voorbeeld van dat laatste is de informatiecampagne van Rusland in de Krim die doelbewust werd gevoerd om militaire acties van de separatisten te ondersteunen.

Om (vijandige) strategische communicatiecampagnes van derden te neutraliseren, is het belangrijk dat de EU tijdig en op eenduidige wijze onjuiste informatie tegenspreekt. Daarnaast is het van belang dat de EU een eigen verhaal (narrative) vertelt waarmee zij de eigen waarden, zoals het belang van vrijheid, gelijkheid, democratie, een goed functionerende rechtstaat en respect voor mensenrechten, kan uitdragen.

In Riga wil ik tijdens de oriënterende discussie het belang van proactieve strategische communicatie, gebaseerd op feitelijke en onweerlegbare informatie, benadrukken. Dit vergt goede coördinatie en samenwerking tussen de verschillende instituties binnen de EU. Ik acht het tevens noodzakelijk dat de strategische communicatie van de EU nauw aansluit bij communicatie van de Navo en communicatie van de lidstaten. Een gezamenlijke boodschap en gezamenlijk optreden moet leiden tot het sneller tegenspreken van onjuiste informatie en het voortdurend uitdragen van eenduidige en coherente boodschappen.

Hybride oorlogsvoering

Hybride oorlogsvoering is gericht op het ondermijnen, openlijk of heimelijk, van de eenheid, geloofwaardigheid en stabiliteit van een land of een organisatie, met gebruikmaking van alle instrumenten die een staat of een andere actor ter beschikking heeft. De term hybride oorlogsvoering wordt nu veelal gebruikt om de gedragingen en acties van Rusland ten opzichte van Oekraïne te beschrijven. Hybride oorlogsvoering is weliswaar geen nieuw fenomeen maar het is wel een fenomeen waar ook de EU steeds meer rekening mee dient te houden.

Tijdens de vergadering zullen wij een eerste discussie over dit onderwerp voeren en bespreken hoe de EU dit soort dreigingen vroegtijdig kan herkennen en effectief kan neutraliseren. Het tegengaan van hybride oorlogsvoering vraagt wat mij betreft om de inzet van een doeltreffende combinatie van politieke, militaire, en economische instrumenten. Het antwoord op hybride oorlogsvoering noopt ook tot eenduidige en coherente strategische communicatie van de lidstaten, de EU en haar partners. Ook hier geldt dat nauwe samenwerking tussen de EU en de Navo van groot belang is. Ik acht het in dezen voorts van belang dat de EU blijft doorgaan met het (weder)opbouwen van democratische structuren en het hervormen van de veiligheidssector (Security Sector Reform) in fragiele staten, onder andere door GVDB-missies en operaties.

Snel inzetbare eenheden en GVDB missies en operaties

Snel inzetbare eenheden

De nieuwe dreigingen vragen ook om snel inzetbare eenheden. Het snelle interventie (rapid response) concept is eind 2014 aangepast waarbij is gekeken naar snellere en effectievere inzet van land-, lucht- en zeecomponenten in geval van crises. Ten aanzien van de EUBG zijn enkele aanpassingen doorgevoerd, zoals de mogelijkheid van modulaire inzet en het houden van een politieke oefening (POLEX). Hierdoor kunnen lidstaten meer ervaring opdoen met het relevante besluitvormingsproces om de snelle inzet van EUBG’s te faciliteren. Ik hecht veel waarde aan het opnemen van de POLEX in het nieuwe rapid response concept. Het verbeteren van het politieke besluitvormingsproces is een van mijn speerpunten voor het Nederlandse voorzitterschap in 2016.

In Riga zullen de Ministers zich richten op de inzetmogelijkheden voor de EUBG aan de hand van scenario’s, variërend van een initial entry tot een humanitaire operatie. Ik juich deze gezamenlijke «politieke oefening» zeer toe.

GVDB-missies en operaties

Naast de discussie over snel inzetbare eenheden zullen wij ook kort de lopende militaire GVDB-missies en operaties bespreken. De aandacht zal daarbij vooral uitgaan naar de Centraal Afrikaanse Republiek en de Hoorn van Afrika.

De Raad Buitenlandse Zaken (RBZ) heeft op 19 januari jl. besloten tot de oprichting van een EU Military Advisory Mission in de Centraal Afrikaanse Republiek (EUMAM CAR). Deze missie volgt op de huidige missie EUFOR CAR, waarvan het mandaat op 15 maart a.s. afloopt. EUMAM CAR heeft als voornaamste taak om de Forces Armees Centrafricaine (FACA) te adviseren over het hervormen van de veiligheidssector in de Centraal Afrikaanse Republiek, een proces dat na de verkiezingen in gang moet worden gezet. De nieuwe missie heeft een mandaat van een jaar en zal een personele omvang hebben van ongeveer 50 militairen. Zoals eerder gemeld in het verslag van de RBZ op 19 januari jl. voorziet het kabinet geen bijdrage aan EUMAM CAR.

Het mandaat van de EU trainingsmissie (EUTM) in Somalië zal binnenkort worden verlengd tot eind 2016. Hiermee lopen de mandaten van de EU-missies in de Hoorn van Afrika (EUNAVFOR Atalanta, EUCAP NESTOR en EUTM Somalië) gelijk. Dit bevordert de samenwerking en de complementariteit van de EU-missies in de regio. In Brussel wordt het komende jaar gesproken over het functioneren van de huidige missies en de mogelijkheden voor (verdere) onderlinge samenwerking. Hierbij wordt nadrukkelijk nagedacht over de toekomst van piraterijbestrijding.

Voorbereidingen voor de Europese Raad van juni 2015

De Europese staatshoofden en regeringsleiders zullen zeer waarschijnlijk in juni opnieuw over het GVDB spreken. De Europese Raad zal zich in eerste instantie richten op de implementatie van de afspraken uit december 2013 (stock-taking). De veranderingen in de veiligheidscontext sinds december 2013 vragen echter ook om een meer toekomstgerichte discussie, gericht op de rol van de EU in deze veranderende context en op de noodzaak tot actualisering van de Europese Veiligheidsstrategie uit 2003. Een groot aantal lidstaten wil daarnaast ook spreken over defensiebestedingen en -investeringen, zoals ook is gebeurd tijdens de Navo-Top in Wales afgelopen jaar.

Stand van zaken met betrekking tot de Raadsconclusies van december 2013

De HV en de Europese Commissie zullen waarschijnlijk in april de balans opmaken over de implementatie van de gemaakte afspraken uit 2013. Zij zullen daarbij drie categorieën onderscheiden. In de eerste plaats zijn dit doelstellingen die tijdig zijn behaald, zoals de EU Maritieme Veiligheidsstrategie, het Cyber Defence Policy Framework en het beleidskader voor langdurige, structurele defensiesamenwerking. In de tweede plaats zullen zij doelstellingen die op schema liggen, maar extra aandacht of actie nodig hebben om tijdig te worden behaald, zoals Train & Equip, nogmaals onder de aandacht willen brengen van de lidstaten. In de derde plaats zullen zij doelstellingen willen benoemen waar weinig of geen voortgang wordt geboekt, zoals de financiering van het GVDB.

Tot deze laatste categorie behoren wat mij betreft ook enkele actiepunten waarbij de Europese Commissie het voortouw heeft. Ondanks herhaaldelijk aandringen van verschillende lidstaten, waaronder Nederland, is er bijvoorbeeld nog te weinig voortgang geboekt ten aanzien van extra maatregelen om de toegang van het midden- en kleinbedrijf tot de defensiemarkt te bevorderen. De Commissie heeft onlangs toegezegd nu spoedig van start te zullen gaan met het oprichten van een Advisory Group. Ik zal de Commissie nogmaals vragen dit spoedig ter hand te nemen, zodat tijdens de Europese Raad in juni alsnog resultaten kunnen worden gepresenteerd.

Actualisering van de Europese Veiligheidsstrategie

De veranderingen in de veiligheidssituatie in en rondom Europa van het afgelopen jaar hebben er toe bijgedragen dat alle lidstaten van mening zijn dat de Europese Veiligheidsstrategie uit 2003 niet meer volstaat. De gebeurtenissen in Parijs begin dit jaar hebben deze gedachten alleen maar versterkt. Ook de HV is die mening toegedaan. In Riga zal zij naar verwachting uiteenzetten hoe zij deze herziening vorm wil geven. Vooralsnog heb ik vernomen dat de HV een brede EU buitenlandstrategie voorziet, waarvan veiligheid en Defensie een belangrijk onderdeel uit maken.

In dit stadium gelden voor Nederland de prioriteiten en accenten uit de Internationale veiligheidsstrategie, de beleidsbrief Internationale Veiligheid en de nota «In het Belang van Nederland», als belangrijke kaders voor een geactualiseerde Europese buitenland- en/of veiligheidsstrategie. Ik zal tijdens de discussie vooral de nadruk leggen op het belang van de verwevenheid tussen interne en externe veiligheid. Tot slot wil ik er ook voor pleiten dat een nieuwe strategie bijdraagt aan meer samenwerking tussen de verschillende EU instituties en tussen de EU en haar partners. Een geactualiseerde Europese buitenland- en/of veiligheidsstrategie moet vooral leiden tot een meer coherent, slagvaardig en zichtbaar optreden van de EU.

Defensiebestedingen en investeringen

Een groot aantal lidstaten is van mening dat de regeringsleiders van de EU, in navolging van de Navo-top in Wales in 2014, een duidelijk signaal moeten geven om de trend van dalende defensie-uitgaven te keren en de beschikbare middelen (nog) effectiever in te zetten. Reeds eerder heb ik gesteld dat de tijd van bezuinigingen op Defensie voorbij is. Het Kabinet heeft dan ook de intentie om de trendbreuk de komende jaren – waar mogelijk en nodig – door te zetten.

In Riga zal ik er op aandringen dat al het mogelijke moet worden gedaan om te komen tot een zo effectief en efficiënt mogelijk optreden van de Unie.

De Minister van Defensie, J.A. Hennis-Plasschaert

Naar boven