21 501-28 Defensieraad

Nr. 121 BRIEF VAN DE MINISTER VAN DEFENSIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 8 december 2014

Op 18 november jl. vergaderden de EU-Ministers van Defensie in Brussel. Onder voorzitterschap van de nieuwe Hoge Vertegenwoordiger (HV), Federica Mogherini, spraken zij over de geboekte vooruitgang ten aanzien van de gemaakte afspraken tijdens de Europese Raad in 2013, over de GVDB-operaties en de veiligheidssituatie in de nabijheid van Europa. Met deze brief informeer ik u over de uitkomsten van de besprekingen.

HV Mogherini zei in haar openingswoord de komende tijd veel te willen investeren in het Gemeenschappelijk Veiligheids- en Defensiebeleid (GVDB) en in relaties met de EU-Ministers van Defensie. Zij achtte het van belang dat niet alleen de Ministers van Buitenlandse Zaken, maar ook de Ministers van Defensie stilstaan bij de veranderende veiligheidssituatie en de dreigingen in de nabijheid van Europa. Een eerste voorschot op deze discussie werd tijdens deze vergadering genomen. Ook de informele discussie over werkmethoden tijdens de lunch kan worden gezien als een manier om een betere invulling te geven aan de vergaderingen van EU-Ministers van Defensie.

Een deel van de besprekingen werd bijgewoond door de nieuwe secretaris-generaal van de Navo, Jens Stoltenberg. HV Mogherini en SG Stoltenberg benadrukten het belang van nauwe samenwerking tussen de EU en de Navo. Alle lidstaten steunden verdere toenadering tussen beide organisaties.

EDA Bestuursraad

Tijdens de EDA Bestuursraad spraken de Ministers van Defensie over de geboekte vooruitgang sinds de Europese Raad in december 2013. Zij constateerden dat het nodige werk is verzet, onder toeziend oog van het EDA, maar dat er ook nog hard moet worden gewerkt in de aanloop naar de volgende Europese Raad in juni 2015. HV Mogherini kondigde aan dat ze ook als Hoofd van het EDA zal toezien op het uitvoeren van deze afspraken.

De Ministers onderschreven het belang van het beleidskader (policy framework) voor langdurige en structurele defensiesamenwerking. Velen wezen er terecht op dat het nu aankomt op de implementatie van dit beleidskader. Samen met enkele collega’s heb ik de Commissie en de HV nogmaals opgeroepen uitvoering te geven aan de in 2013 gemaakte afspraken over een betere en grensoverschrijdende toegang voor het midden- en kleinbedrijf tot de defensiemarkt. De Commissie zei hier al mee bezig te zijn en onderstreepte het belang van dit onderwerp.

Het uitvoerend hoofd van het EDA, Claude-France Arnould, gaf vervolgens een meer gedetailleerde presentatie over de vier prioriteitsprojecten. Ze bedankte Nederland voor de leidende rol in het MRTT-project en meldde dat voor het einde van het jaar meer duidelijkheid zal ontstaan over het vervolgtraject. Ik heb dit, mede namens de deelnemende landen Noorwegen en Polen, bevestigd. Mijn Franse en Duitse collega’s kondigden aan nauw overleg te voeren, samen met het EDA, over een nieuwe generatie Medium Altitude Long Endurance Remotely Piloted Aircraft provinding Surveillance (MALE RPAS). Mevrouw Arnould meldde tevens dat Spanje de leiding op zich heeft genomen in het project over de ontwikkeling van satellietcommunicatie.

De Europese Commissie liet weten dat de Preparatory Action (PA) over defensiegerelateerd onderzoek al in 2017 van start zal gaan en niet, zoals eerder voorzien, in 2018. De PA zal maximaal drie jaar duren en kent in het eerste jaar een budget van 50 miljoen euro. Ik heb de Commissie opgeroepen ook de lidstaten te betrekken bij de voorbereidingen en verwees daarbij naar de beperkte samenstelling van de «Group of Personalities». De nieuwe eurocommissaris voor markt en industrie, Bienkowska, was het daar mee eens en zegde toe de lidstaten te zullen betrekken. Mijn Belgische en Finse collega’s pleitten ervoor dat de PA zich vooral richt op de tekorten zoals genoemd in het nieuwe Capability Development Plan. Ook die oproep vond gehoor bij eurocommissaris Bienkowska.

De bestuursraad werd afgesloten met een besloten sessie over de opvolging van mevrouw Arnould, wiens ambtstermijn op 15 januari verloopt. Uitkomst van deze bespreking is dat de HV een vacature zal stellen en dat lidstaten tot 5 december a.s. de tijd gelegenheid krijgen hierop te reageren. Inmiddels hebben Spanje en Luxemburg een kandidaat aangeboden. Mogelijk zullen andere lidstaten dit voorbeeld volgen. Nederland zal geen kandidaat aanbieden, omdat Nederland momenteel al het plaatsvervangend uitvoerend hoofd levert. De benoeming van een nieuw uitvoerend hoofd vindt bij voorkeur nog voor het einde van het jaar plaats.

EDA Budget

De Raad Buitenlandse Zaken met Ministers van Defensie besprak als eerste onderwerp het EDA-budgetvoorstel van de HV voor 2015. HV Mogherini herinnerde lidstaten eraan dat het budget voor het EDA sinds 2010 gelijk is gebleven. Zij stelde dat door het achterwege blijven van inflatiecorrecties het budget de afgelopen vier jaren eigenlijk met 10 procent is gedaald. De HV stelde dan ook voor deze negatieve trend te keren door voor 2015 een inflatiecorrectie toe te passen. Dat zou ook passen bij het steeds groter wordende takenpakket van het EDA. Door een Britse blokkade werd echter voor het vijfde jaar op rij een nominale nulgroei (geen inflatiecorrectie) vastgesteld. De HV concludeerde dat het vaststellen van het EDA-budget keer op keer tot een pijnlijke discussie leidt. Zij kondigde dan ook aan om het komend jaar vroegtijdig met lidstaten te spreken om te bezien of meer flexibiliteit mogelijk is.

GVDB-operaties

De Minister van Defensie bespraken de lopende militaire GVDB-operaties. De meeste aandacht ging daarbij uit naar EUFOR CAR, EUFOR Althea en EUNAVFOR Atalanta. Aanvankelijk zouden de Ministers ook spreken over de financiering van GVDB-operaties en de herziening van het Athena-mechanisme. De HV besloot echter dat dit onderwerp nog niet rijp was voor discussie door Ministers, nadat op ambtelijk niveau was gebleken dat de standpunten te ver uit elkaar lagen om tot een akkoord te komen. De HV zegde toe dit onderwerp alsnog snel te zullen agenderen. Mijn Franse en Italiaanse collega’s begrepen de positie van de HV, maar riepen andere collega’s op om meer flexibiliteit te tonen. Mijn Franse collega zei vooral te willen kijken naar voorstellen die de inzet van militairen in EU-verband konden versnellen.

EUFOR CAR

De voorzitter van het EU Militair Comité (EUMC), generaal De Rousiers, verwelkomde de verlenging van EUFOR CAR tot half maart 2015. De veiligheidssituatie in de districten in Bangui waar EUFOR optreedt is verbeterd, maar blijft kwetsbaar. De korte verlenging van de operatie zal bijdragen aan een verantwoorde overdracht aan de VN-missie MINUSCA. Mijn Franse collega deelde de analyse van de voorzitter van het EUMC en was tevens van mening dat de EU ook na half maart 2015 in de Centraal Afrikaanse Republiek actief moet blijven. Frankrijk wil graag dat de planning voor een dergelijke vervolgactie, gericht op het adviseren van de strijdkrachten van de Centraal Afrikaanse Republiek (FACA), van start zou gaan en vroeg de EU-instellingen om een Crisis Management Concept uit te werken waarin opties uiteen worden gezet. De Raad stemde daarmee in.

EUFOR Althea

De Rousiers meldde dat de veiligheidssituatie in Bosnië-Herzegovina niet is verslechterd sinds de demonstraties in februari 2014. Tegelijkertijd is de situatie nog niet stabiel en blijft de aanwezigheid van EUFOR Althea gewenst, aldus de voorzitter van het EUMC. HV Mogherini meldde dat, ondanks tegenstand van Rusland, het mandaat voor deze EU-operatie door de VN-veiligheidsraad met een jaar is verlengd. Vooral mijn Oostenrijkse, Slowaakse en Sloveense collega’s vroegen aandacht voor deze operatie en uitten hun zorgen over de sociaaleconomische situatie in Bosnië-Herzegovina die ook van invloed is op de veiligheidssituatie.

EUNAVFOR Atalanta

De Rousiers constateerde dat vanwege de robuustheid van EUNAVFOR Atalanta de piraterijactiviteiten sinds 2012 drastisch zijn teruggedrongen. Bijdragen van EU lidstaten, maar ook van derde landen zoals Servië en Nieuw-Zeeland, zijn daarbij van groot belang. Samen met mijn Britse en Spaanse collega heb ik erop gewezen dat de achterliggende oorzaken van piraterij nog niet zijn opgelost. Dat onderstreept ook het belang van de andere twee GVDB-activiteiten (EUTM Somalië en EUCAP Nestor) in de Hoorn van Afrika. De HV en de voorzitter van het EUMC deelden die opvatting. Mijn Zweedse collega kondigde aan dat Zweden in 2015 een force headquarter zal plaatsen aan boord van een Nederlands schip en noemde dit een mooi voorbeeld van pooling & sharing. Malta bedankte Nederland voor de goede samenwerking in het kader van EUNAVFOR Atalanta. Inmiddels heeft de Raad besloten het mandaat van EUNAVFOR Atalanta te verlengen tot 31 december 2016.

Ebola

De Ministers van Defensie spraken kort over de ebola-crisis. Ik heb mijn collega’s geinformeerd over de Nederlandse inzet van het Joint Support Ship, Karel Doorman. Daarbij heb ik opgemerkt dat de inzet van militaire middelen (deels) gefinancierd door de Europese Commissie bij dergelijke humanitaire crises navolging verdiend in structurele zin. Tevens heb ik mijn collega’s opgeroepen om niet alleen financiële steun te geven, maar ook te bezien met welke concrete (militaire) middelen kan worden bijgedragen. Dat kan in EU-verband, maar ook in andere verbanden. Mijn Britse collega steunde deze oproep en vond dat lidstaten meer moeten doen. Hij prees de coördinatie door het Emergency Response Coordination Centre (ERCC).

Veiligheidssituatie in de nabijheid van Europa

Tot slot bespraken de Ministers de veranderende veiligheidssituatie in de nabijheid van Europa. HV Mogherini merkte op dat de EU een groot palet aan instrumenten kan inzetten om veiligheid te borgen. Zij is van mening dat eenheid binnen de EU nu van groot belang is en daarom ook geen keuze moet worden gemaakt tussen aandacht voor crises ten oosten of ten zuiden van Europa. SG Navo Stoltenberg deelde deze mening. Wat hem betreft is niet alleen eenheid binnen de EU belangrijk, maar moet ook een gecoördineerd optreden van de EU en de Navo worden blijven nagestreefd. Samenwerking met partners als Georgië, Moldavië, Tunesië en Libië moet zo veel mogelijk langs gezamenlijke lijnen gebeuren, aldus Stoltenberg. Om te kunnen beschikken over het militaire instrument moeten landen de gemaakte afspraken in Wales over het ombuigen van de neerwaartse trend in defensie-uitgaven nu ook implementeren, zei hij.

Stoltenberg uitte zijn zorgen over de ontwikkelingen in Oekraïne. Hij zei dat wordt gestreefd naar een politieke oplossing, maar was ook van mening dat Rusland eerst de steun aan de separatisten moest beëindigen. Zo niet, dan zou Rusland alleen maar verder geïsoleerd raken. Stoltenberg onderstreepte het belang van steun van de EU aan Oekraïne en aan de OVSE-activiteiten.

De opmerkingen van zowel HV Mogherini als SG Navo Stoltenberg werden breed gedragen. Mijn Duitse collega zei dat de dreigingen van vandaag een hybride antwoord vergen waarbij samenwerking tussen de Navo en de EU wordt geïntensiveerd. Andere collega’s waren van mening dat de EU een antwoord moet hebben op alle crises in de nabijheid van Europa en verwezen daarbij niet alleen naar het oosten, maar ook naar crisis op de Westelijke Balkan, het Midden-Oosten en (Noord-) Afrika. Verschillende lidstaten riepen de HV op snel met haar visie op de crises in de nabijheid van Europa te komen en verwezen daarmee naar de opdracht die de Europese Raad eerder aan de HV heeft gegeven. De HV zei hier spoedig op terug te zullen komen.

De Minister van Defensie, J.A. Hennis-Plasschaert

Naar boven