21 501-28 Defensieraad

Nr. 119 BRIEF VAN DE MINISTER VAN DEFENSIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 5 november 2014

Op 18 november a.s. wordt de Raad Buitenlandse Zaken (RBZ) met Ministers van Defensie in Brussel gehouden. Voorafgaand aan deze RBZ komen de Ministers van Defensie in de ochtend van 18 november bij elkaar als Bestuursraad van het Europees Defensie Agentschap (EDA). Dit is de eerste vergadering van de Ministers van Defensie die zal worden voorgezeten door de nieuwe Hoge Vertegenwoordiger (HV), mevrouw Mogherini.

Tijdens de EDA Bestuursraad spreken de Ministers over het beleidskader (policy framework) voor systematische en structurele capaciteitensamenwerking, over de voorbereidende actie (preparatory action) van de Europese Commissie inzake onderzoeksmogelijkheden op GVDB-terrein en over een evaluatie van de code of conduct on pooling & sharing. Zij zullen ook de vier prioritaire projecten, te weten Air-to-Air refuelling, Remotely Piloted Aircraft Systems (RPAS), Cyber en satellietcommunicatie bespreken. Tot slot moeten de Ministers overeenstemming bereiken over het budget voor het EDA voor 2015.

De Ministers zullen tijdens de RBZ aandacht besteden aan de voortgang van enkele van de opdrachten die de Europese Raad in december 2013 heeft gegeven. Het gaat dan in het bijzonder over de financiering van GVDB-missies en operaties en capaciteitsopbouw (train & equip). De HV wil tevens vooruit kijken naar de Europese Raad in juni 2015 wanneer staatshoofden en regeringsleiders opnieuw zullen spreken over het GVDB. Verder spreken de Ministers van Defensie over de GVDB-operaties en over de crises in de nabijheid van Europa.

In deze brief licht ik de verschillende onderwerpen en mijn inzet voor deze vergadering verder toe.

EDA Bestuursraad

Policy Framework on systematic defence cooperation

De afgelopen maanden is in Brussel gewerkt aan een beleidskader voor systematische, structurele defensiesamenwerking. De uitgangspunten van dit beleidskader sluiten goed aan bij de Nederlandse opvatting over defensiesamenwerking in Europa. Dit beleidskader bundelt een aantal bestaande EU-documenten dat betrekking heeft op defensieplanning of defensiesamenwerking in Europa, zoals het Capability Development Plan en de code of conduct on pooling and sharing die in 2012 is opgesteld. In het beleidskader worden voorwaarden gesteld waaraan ik veel waarde hecht. Zo wordt gesteld dat defensiesamenwerking de nationale vrijheid van handelen niet mag belemmeren, maar juist moet leiden tot het vergroten van de gezamenlijke slagkracht. Tegelijkertijd is duidelijk dat lidstaten de primaire verantwoordelijkheid dragen voor capaciteitsontwikkeling en zelf verantwoordelijk zijn om verdergaande defensiesamenwerking op bilateraal of multinationaal niveau vorm te geven. De EU-instellingen, in het bijzonder het EDA, kunnen daarbij een ondersteunende rol spelen. Het beleidskader erkent ook het belang van synchronisatie van het EU-planningsproces met het planningsproces van de Navo.

Meer specifiek spreken de lidstaten met elkaar af dat er meer onderlinge transparantie betracht moet worden over nationale planningsprocessen. Daarnaast kunnen lidstaten op vrijwillige basis het EDA betrekken bij het nationale defensieplanningsproces. Lidstaten worden eveneens opgeroepen om voorafgaand aan het starten van nieuwe nationale of multinationale capaciteitsprojecten het EDA te betrekken. Het EDA kan dan onafhankelijk advies geven, maar kan ook bezien waar verdere multinationale samenwerking mogelijk is. Het EDA wordt momenteel al betrokken bij de Benelux-samenwerking. Ik zal dit beleidskader tijdens de RBZ steunen, maar ik zal ook opmerken dat lidstaten de gemaakte afspraken in de praktijk moeten brengen. Ten tijde van het schrijven van deze brief wordt in Brussel nog onderhandeld over het beleidskader. Derhalve kan ik dit document nog niet met u delen.

Code of Conduct on Pooling & Sharing

Het EDA heeft een eerste evaluatie uitgevoerd van de implementatie van de code of conduct on pooling & sharing die richtlijnen geeft om pooling & sharing te bevorderen. Het EDA concludeert op basis van deze evaluatie dat meer dan de helft van de lidstaten zegt de algemene principes van de code of conduct te hebben overgenomen. Twaalf lidstaten hebben te kennen geven specifieke elementen te hebben overgenomen. De meerderheid van de lidstaten blijft wijzen op het vrijwillige karakter van de code of conduct, maar het EDA constateert ook dat een toenemend aantal lidstaten liever meer bindende afspraken ziet. Nederland behoort tot deze groep lidstaten. Het evaluatierapport bevat ook een overzicht van bilaterale of multinationale samenwerkingsprojecten als goede voorbeelden van pooling & sharing. Nederland wordt daar veelvuldig genoemd. Zo wordt verwezen naar de Benelux-samenwerking en naar de recente versterkte samenwerking met Duitsland. De samenwerking tussen de luchtmobiele brigade en de Division Schnelle Kräfte wordt genoemd als voorbeeld van vergaande en innovatieve samenwerking.

Ik zal de evaluatie verwelkomen. Tegelijkertijd zal ik mijn collega's oproepen de code of conduct verder te implementeren. Daarbij gaat het wat mij betreft niet om het opnemen van verwijzingen naar deze EU code of conduct in nationale beleidsdocumenten, maar om het in de praktijk toepassen van de principes die in de code of conduct worden genoemd.

Preparatory Action over onderzoek gerelateerd aan GVDB

De Europese Commissie onderzoekt samen met het EDA in hoeverre het mogelijk is om aan het GVDB gerelateerd onderzoek uit te voeren binnen toekomstige EU-kaderprogramma’s. De Commissie bereidt hiertoe een Preparatory Action voor. Deze Preparatory Action zal aan de hand van een aantal pilotprojecten worden uitgevoerd. Het EDA en de Commissie zijn het erover eens dat deze projecten defensiegeoriënteerd moeten zijn en niet moeten gaan over dual use onderzoek dat al wordt gedaan binnen het lopende Horizon2020 kaderprogramma. Zij delen ook de mening dat deze projecten moeten leiden tot concrete resultaten en dat lidstaten nauw moeten worden betrokken. Onder leiding van de Commissie wordt een Group of Personalities ingesteld die zal bestaan uit van vijftien tot twintig personen afkomstig uit de wetenschap, het bedrijfsleven en de Europese instellingen. De Commissie zal ook enkele lidstaten de mogelijkheid bieden een vertegenwoordiger te leveren. Ik steun de gesprekken tussen het EDA en de Commissie over dit onderwerp, maar teken tegelijkertijd aan dat het EDA niet spreekt namens de lidstaten. Daarom vind ik het van belang dat de lidstaten nauw worden betrokken. Nederland zal dan ook trachten om een afgevaardigde naar de Group of Personalities te sturen.

Prioritaire projecten

Onder leiding van Nederland werken Noorwegen en Polen aan de gezamenlijke verwerving van een Europese Multi-Role Tanker Transport (MRTT)-capaciteit om zo een bijdrage te leveren aan de vermindering van het (strategische) tekort aan tankervliegtuigen in de EU en de Navo. Nederland, Noorwegen en Polen zullen tijdens de EDA Bestuursraad de andere EDA-lidstaten informeren over de geboekte vooruitgang. Voordat met de verwervingsfase van dit multinationale project wordt begonnen, zal de Kamer vooraf met een brief over het MRTT-project worden geïnformeerd. Dat zal vermoedelijk in de loop van december 2014 zijn.

Verder hebben de deelnemende landen in EDA-verband overeenstemming bereikt over de Common Staff Targets, waarin de militaire behoeften worden gesteld, voor de ontwikkeling van een Medium Altitude Long Endurance Remotely Piloted Aircraft System (MALE RPAS). Ook de Common Staff Targets voor de volgende generatie Governmental Satellite Communcations zijn in EDA-verband goedgekeurd. Beide projecten zullen nu de volgende fase in gaan. Nederland doet aan beide projecten vooralsnog niet mee. Wel doet Nederland mee aan een European MALE RPAS User Community waar informatie en ervaringen worden gedeeld.

EDA budget

De Bestuursraad wordt gevraagd in te stemmen met het budget voor het EDA voor 2015. De nieuwe HV zal waarschijnlijk een reële nulgroei van het budget voorstellen, waarbij alleen een inflatiecorrectie op het budget wordt toegepast. Gezien het belang van een goede positionering van het EDA zal ik instemmen met dit voorstel. De budgettaire consequenties worden meegenomen in de defensiebegroting. De afgelopen vier jaar is het budget van het EDA niet gegroeid en zijn er ook geen inflatiecorrecties toegepast, terwijl de taken die het EDA wordt geacht uit te voeren eerder toe- dan afnemen. Wel dient het budget voor het EDA, zoals voor andere agentschappen, te passen binnen de plafonds voor de betreffende uitgavencategorie. De agentschappen en instellingen dienen tezamen een personeelsreductie van vijf procent te bereiken in de periode 2013–2017.

Vooruitgang Europese Raad en Europese Raad 2015

Financiering GVDB-operaties en missies

HV Ashton heeft na de zomer enkele voorstellen gelanceerd om de financiering van civiele missies en militaire operaties aan te passen. Voor de gemeenschappelijke kosten van militaire GVDB-operaties betreft dit het Athena-mechanisme, dat momenteel tegen het licht wordt gehouden. De meningen van lidstaten over mogelijke aanpassingen van dit mechanisme lopen echter zodanig uiteen dat naar verwachting weinig aanpassingen zullen worden doorgevoerd. Ook Nederland is terughoudend wat drastische aanpassingen van dit mechanisme betreft, maar is bereid constructief mee te denken wanneer aanpassingen de snellere en effectievere inzet van militaire middelen bevorderen en zo mogelijk een katalyserende werking hebben op defensiesamenwerking en capaciteitsontwikkeling.

Train & Equip

Het onderwerp Train & Equip komt voort uit een initiatief van bondskanselier Merkel in de aanloop naar de Europese Raad in 2013, toen nog onder de naam Enable and Enhance (E2I). De gedachte hierachter was dat de EU meer aandacht moet besteden aan het versterken (enhance) van regionale organisaties opdat zij zelf crises te lijf kunnen gaan, in combinatie met het in staat stellen van militaire eenheden om zelf op te treden (enable). Dit tweede aspect heeft geresulteerd in aandacht voor de koppeling tussen GVDB-trainingsactiviteiten (train) en bredere activiteiten van de EU en van derde landen ten aanzien van het uitrusten van eenheden (equip). Nederland steunt beide initiatieven. Ik zal tijdens de RBZ beklemtonen dat train & equip deel moet uitmaken van een bredere, geïntegreerde EU-strategie ten aanzien van het hervormen van de veiligheidssector in het bewuste land.

Vooruitblik Europese Raad 2015

Onder leiding van de nieuwe HV zal vooruit worden gekeken naar de Europese Raad in 2015. Tijdens de Europese Raad in 2013 is aan de HV gevraagd om elementen aan te leveren over de veranderde veiligheidssituatie in de nabijheid van Europa, de zogenaamde ring van instabiliteit, en de effecten van deze veranderende wereld op de Unie in kaart te brengen. Mogelijk zal de HV tijdens de RBZ toelichten of deze veranderingen wat haar betreft moeten leiden tot een actualisering van de Europese Veiligheidsstrategie uit 2003.

In december 2013 sprak de Europese Raad tevens af om in juni 2015 opnieuw over het GVDB te spreken. De belangrijkste reden is om anderhalf jaar nadien te kunnen bezien welke vooruitgang is geboekt met projecten en afspraken. Het kabinet onderschrijft deze «rendez-vous» clausule, zodat het momentum in de doorontwikkeling van het GVDB wordt behouden. Het kabinet is ook van mening dat de recente veranderingen in de veiligheidssituatie in de nabijheid van Europa moeten worden betrokken bij de voorbereidingen van de Europese Raad in 2015.Deze veranderde omstandigheden nopen tot nog meer eensgezindheid en nauwere samenwerking bij het extern optreden van de Unie, waaronder de doorontwikkeling van het GVDB en tot verdere bestendiging van Europese defensiesamenwerking.

GVDB-operaties/internationale veiligheidssituatie

De Ministers zullen een overzicht krijgen van de lopende militaire GVDB-missies en operaties (EUNAVFOR Atalanta, EUTM Somalië, EUTM Mali, EUFOR CAR en EUFOR Althea). De Raad heeft afgelopen maand ingestemd met de verlenging van EUFOR CAR met drie maanden tot medio maart 2015. Deze verlenging is nodig om de opvolging door de VN-missie MINUSCA goed te laten verlopen. Nederland zal zijn bijdrage met drie stafofficieren ook met drie maanden verlengen.

Daarnaast zal de discussie over de toenemende instabiliteit in de nabijheid van Europa die in september in Milaan is gevoerd worden voortgezet. Ook zal naar verwachting worden gesproken over de Ebola-crisis en de rol die de EU hierbij kan vervullen. De coördinatie van EU-activiteiten ligt momenteel in handen van het Emergency Response Coordination Centre (ERCC), dat deel uit maakt van de Europese Commissie. Nederland heeft het Joint Support Ship (JSS) Zr. Ms. Karel Doorman aan de EU aangeboden voor transport van hulpgoederen naar en tussen de getroffen landen. Het schip zal op 6 november a.s. uit Nederland vertrekken met ruim 100 voertuigen, inclusief ambulances en meer dan 70 containers met onder meer mobiele laboratoria, mobiele ziekenhuizen, beschermende kleding, bedden voor patiënten, generatoren, veldtoiletten en materiaal voor patiëntenzorg. De goederen zijn ter beschikking gesteld door Nederland en acht andere EU-lidstaten, NGO’s en hulporganisaties.

De Minister van Defensie, J.A. Hennis-Plasschaert

Naar boven