21 501-28 Defensieraad

Nr. 114 BRIEF VAN DE MINISTER VAN DEFENSIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 30 juni 2014

De Navo-Ministers van Defensie kwamen op 3 en 4 juni jl. in Brussel bijeen. Dit was de laatste defensieministeriële voor de Navo-top in september en de eerste sinds de Russische annexatie van de Krim. Tijdens de eerste werksessie werd gesproken over zowel de uitvoering van het pakket geruststellingsmaatregelen voor de oostelijke bondgenoten als de uitkomsten van de capability review, met inbegrip van de prioriteiten die aandacht behoeven.

Tijdens de tweede werksessie spraken de Ministers over de overige onderwerpen die op de Top om aandacht zullen vragen, zoals het Connected Forces Initiative, het Framework Nation Concept, Cyber Defence, maritieme veiligheid en hervormingen. Tussen beide werksessies kwam de Navo-Oekraïne Commissie bijeen. De strategische gevolgen van de crisis rondom Oekraïne voor de veiligheid van het bondgenootschap en de regionale stabiliteit en het belang van een toereikend defensiebudget kwamen tijdens het diner aan de orde. Op de tweede dag volgden de bijeenkomsten van de Navo-Georgië Commissie en van de Ministers van Defensie in ISAF-samenstelling.

Eerste werksessie

Secretaris-generaal Rasmussen stelde dat het Russische optreden in Oekraïne gevolgen heeft voor de veiligheid en stabiliteit van het gehele bondgenootschap. Hij vroeg aandacht voor het belang van de collectieve verdediging en riep op tot meer aandacht voor de gereedheid en de reactietijd (responsiveness) van de Navo-strijdkrachten. Dit koppelde hij aan een oproep te stoppen met bezuinigen op de defensie-uitgaven, de negatieve trend om te buigen en geleidelijk weer meer geld beschikbaar te stellen voor de strijdkrachten. Om de veiligheid van het Navo-verdragsgebied te borgen moet de Navo ook bereid blijven om crises buiten het verdragsgebied, samen met partners, het hoofd te bieden. Hij beklemtoonde dat alle drie de kerntaken, te weten collectieve verdediging, crisisbeheersing en veiligheidssamenwerking belangrijk zijn en blijven. De bondgenoten waren eensgezind in hun steun voor de uitvoering van de geruststellingsmaatregelen waaraan alle 28 landen inmiddels bijdragen. Vooral de oostelijke lidstaten zijn van mening dat het Russische optreden niet zonder ingrijpende gevolgen kan blijven voor de betrekkingen tussen het bondgenootschap en de Russische Federatie. Ook de commandostructuur en de opbouw van de Navo-strijdkrachten dienen in hun visie tegen het licht te worden gehouden. Ik heb beklemtoond dat ingrijpende veranderingen een zeer zorgvuldige afweging vergen, met aandacht voor een op feiten gebaseerde dreigingsanalyse, politieke overwegingen en de mogelijke financiële gevolgen van de te maken keuzes. In de discussie werd ook verwezen naar dreigingen van bijvoorbeeld internationaal terrorisme, cyber warfare en voortvloeiend uit de conflictgebieden in onder meer het Midden-Oosten en Noord-Afrika.

Collega Hagel meldde tijdens deze sessie dat president Obama het Congres zal voorstellen om 1 miljard dollar beschikbaar te stellen voor de uitvoering van geruststellingsmaatregelen en de intensivering van de samenwerking met Oekraïne, Georgië en Moldavië. De Ministers stemden in met de uitwerking van een (Alliance) Readiness Action Plan (ARAP), dat onder andere voorstellen zal bevatten met betrekking tot training en de tijdige beschikbaarheid van de juiste middelen op de juiste plaats. De uiteindelijke elementen zijn nog onderwerp van discussie.

Capability review

Nadat de Secretaris-generaal de Ministers in februari had geïnformeerd over de eerste resultaten van de lopende capability review, spraken de Ministers nu over het definitieve rapport samen met de risicoanalyse van het Militair Comité. Om te voorkomen dat de aandacht wordt versnipperd over allerlei verschillende lijsten met capability shortfalls, heb ik voorgesteld deze definitieve lijst van priority shortfall areas voortaan te hanteren.

De Secretaris-generaal ondersteunde voorts nadrukkelijk mijn pleidooi voor meer transparantie over geconstateerde tekorten en capaciteitsontwikkeling in het bijzonder in de richting van de nationale parlementen. Vooruitlopend hierop heb ik mijn collega’s aangemoedigd om, in navolging van Denemarken, Nederland en Noorwegen, de nationale input-output cijfers te publiceren. De input-output gegevens voor Nederland voor 2013 zijn, met een uitleg van de gebruikte terminologie, als bijlage bij deze brief gevoegd. Als referentie zijn tevens de input-output gegevens voor 2011 bijgesloten1.

Navo-Oekraïne Commissie

De nieuwe – waarnemend – Minister van Defensie van Oekraïne, Mikhailo Koval, ging in op de ontwikkelingen in zijn land. Hij bedankte de Navo en bondgenoten voor (politieke) steun tegen de Russische annexatie van de Krim. Hij stelde dat Oekraïne veel schade had opgelopen als gevolg van mismanagement en corruptie in het verleden.

Het positieve verloop van de presidentsverkiezingen en het brede draagvlak voor de nieuw gekozen president Porosjenko bieden echter hoop voor de toekomst.

Minister Koval beklemtoonde dat de regering heeft besloten tot een ingrijpende hervorming van de gehele veiligheidssector. De defensiebegroting wordt verhoogd van 1,7 miljard dollar (1,25 procent van het BNP) naar 2,1 miljard dollar.

Tweede werksessie

De Britse Minister Hammond, de Noorse Minister Søreide en ikzelf hebben uitgedragen dat de Navo, naast de tenuitvoerlegging van het geruststellingspakket, ook aandacht moet blijven besteden aan onderwerpen die gerelateerd zijn aan Future NATO. Het gaat hierbij in het bijzonder om investeringen in de juiste capaciteiten om het hoofd te kunnen bieden aan uiteenlopende dreigingen. Dreigingen die zich niet alleen dicht bij het Navo-verdragsgebied kunnen voordoen, maar ook verder weg. Dit betekent dus ook aandacht voor onderwerpen zoals maritieme veiligheid, interoperabiliteit en het Connected Forces Initiative. Tijdens de discussie bleek er consensus over de noodzaak van de drie kerntaken van de Navo. Wel lopen de gedachten over wat dat exact betekent nog uiteen. Zie ook het verslag van de eerste werksessie in dezen.

Ministers bekrachtigden het Framework Nations Concept en Minister Von der Leyen stelde de collega’s op de hoogte over haar streven om met een aantal landen, waaronder Nederland, samenwerkingsverbanden, zogenoemde framework groupings, te vormen. Mijn Britse collega kondigde aan dat het Verenigd Koninkrijk met geïnteresseerde landen, waaronder Nederland, een letter of intent zal tekenen over deelneming aan de Britse Joint Expeditionary Force.

Kort voor de ministeriële was reeds overeenstemming bereikt over de enhanced cyber policy met daarin (onder andere) aandacht voor de integratie van cyber in de operationele planning en samenwerking met de EU en private partners, bijvoorbeeld in de vorm van een NATO Industry Cyber Partnership. De Ministers bekrachtigden het document en onderstreepten nogmaals het belang van cyber defence in het licht van een recente DDos-aanval op de Navo-website. Het agenderen van maritieme veiligheid voor de Top kreeg bijval alom. Ik heb gepleit voor een herwaardering van de Standing Naval Forces en meer aandacht voor training en oefeningen op hogere geweldniveaus.

Verscheidende Ministers beklemtoonden dat het onderwerp hervormingen prominent op de agenda dient te blijven. Ik heb mij daarbij aangesloten en de noodzaak onderstreept van een toereikende personeelsbezetting van de Navo-commandostructuur en het NATO Communications and Information Agency (NCIA).

Diner

De Secretaris-generaal bracht tijdens het diner andermaal zijn Readiness Action Plan voor het voetlicht en pleitte ook voor een initiatief op het terrein van de defensie-uitgaven. Hij stelde dat Rusland de internationale spelregels heeft geschonden en (dreiging met) geweld gebruikt ten behoeve van politieke doeleinden. Alle lidstaten moeten de implicaties daarvan onder ogen zien. Ministers waren eensgezind over het belang van het zichtbaar maken van de onderlinge solidariteit. Meer aanwezigheid in de vorm van training en oefeningen in de oostelijke Navo-landen lijkt daar deel van uit te maken.

Deployability en flexibility blijven wezenlijke kenmerken van het bondgenootschap. Een terugkeer naar de sterk plaatsgebonden defensie (static defence) uit de Koude Oorlog, is onwenselijk, zo heb ik beklemtoond. De veranderde Russische opstelling moet worden gezien als een uitdaging naast onder meer al-Qaida, cyber, en piraterij. Met de geruststellingsmaatregelen overigens binnen de afspraken van de NATO-Russia Founding Act. Het openhouden van de communicatiekanalen met de Russische Federatie blijft van belang.

De Secretaris-generaal herhaalde de uitspraak van president Obama: «Freedom doesn’t come for free». Op dit moment is tweederde van de Navo-capaciteiten Amerikaans en slechts enkele bondgenoten voldoen aan de 2 procent-norm. De financieel-economische crisis heeft veel landen tot keuzes gedwongen met als gevolg dat de afgelopen vijf jaar het defensiebudget van de gezamenlijke Navo-landen met ongeveer 20 procent is afgenomen, terwijl dat van bijvoorbeeld Rusland met ongeveer 50 procent is gegroeid. Ook de technologische voorsprong van de Navo-landen is in het geding, omdat maar weinig landen de afgesproken investeringsquote van 20 procent halen. Overigens bepaalt niet alleen de hoogte van het defensiebudget wat een land uiteindelijk aan capaciteiten op de been kan brengen. Ik heb betoogd dat ook de deployability en de bereidheid om eenheden buiten de eigen landsgrenzen in te zetten (risk sharing) moeten worden meegewogen. De discussie over burdensharing en de hoogte van de defensie-uitgaven van vooral de Europese bondgenoten zal de komende maanden worden voortgezet.

Navo-Georgië Commissie

De Georgische Minister van Defensie, Irakli Alasania, schetste de ingrijpende hervorming, herstructurering en verdere professionalisering van de Georgische krijgsmacht.

ISAF-sessie

Nu aan de vooravond van de Ministeriële duidelijkheid is ontstaan over de Amerikaanse troepenaantallen, kan de Navo verder gaan met het uitwerken van het operatieplan voor de post-2014 missie Resolute Support.

Vervolgens is het aan de landen om toezeggingen te doen over de aard en omvang van bijdragen. De veronderstelling is dat de nieuwe Afghaanse president de bilateral security agreement zal tekenen en dat ook overeenstemming zal worden bereikt over een Status of Forces Agreement.

De Minister van Defensie, J.A. Hennis-Plasschaert


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

Naar boven