nr. 10
BRIEF VAN DE MINISTER VAN DEFENSIE
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 11 maart 2003
Op 14 en 15 maart a.s. komen de EU-ministers van Defensie informeel bijeen
in Athene. Het Griekse voorzitterschap wil van gedachten wisselen over de
stand van zaken rondom de versterking van de Europese militaire capaciteiten,
de financiering van defensie-investeringen en de rol van de Europese Unie
op de Balkan. De uitnodigingsbrief is bijgevoegd1.
Versterking Europese militaire capaciteiten
Wat betreft de versterking van de Europese militaire capaciteiten staat
het vervolg op het European Capabilities Action Plan (ECAP) centraal. Dat
moet gebeuren aan de hand van de eindrapportages van de landenpanels, die
de mogelijkheden hebben onderzocht ter versterking van specifieke militaire
capaciteiten. De rapportages worden thans geëvalueerd door het Militair
Comité (EUMC). Tijdens de informele ministeriële vergadering in
Athene staat, als eerste stap, het ECAP-vervolg als zodanig op de agenda.
Het Griekse voorzitterschap heeft voorgesteld projectgroepen op te richten,
die worden belast met de implementatie van de voorstellen van de eerder genoemde
panels. De oplossingsrichtingen omvatten onder meer de ontwikkeling van gezamenlijke
doctrines, de vergroting van de interoperabiliteit, de versterking van de
operationele samenwerking en de multinationale verwerving van militaire capaciteiten.
Het voorzitterschap houdt vast aan het beginsel van deelneming op vrijwillige
basis («bottom-up» benadering). De ministers van Defensie geven
via een informele ambtelijke adviesgroep de nodige politieke sturing aan de
implementatie van het ECAP. Overlappende capaciteiten worden afgestemd met
de Navo.
Nederland verwelkomt de instelling van projectgroepen. Hiermee kan het
ECAP adequaat worden uitgevoerd. Projectgroepen dienen echter alleen te worden
opgericht als concrete oplossingen voorhanden zijn; anders komt de geloofwaardigheid
van het EVDB in het geding. Verder dient het ECAP-vervolg voldoende ambitieus
te zijn ten aanzien van multinationale samenwerking: het gaat erom via gezamenlijke
oplossingen de Europese militaire capaciteiten te versterken.
Wat betreft de samenwerking tussen de EU en de Navo is maximale synergie doelstelling
en uitgangspunt. Tenslotte moeten de projectgroepen worden opengesteld voor
álle derde landen; het Griekse voorstel laat de toetreders deelnemen,
terwijl de Europese niet-EU Navo-landen de waarnemerstatus krijgen toebedeeld.
Financiering
Met betrekking tot de financiering van defensie-investeringen stelt het
Griekse voorzitterschap mogelijk een voorstel voor een afzonderlijk Europees
R&D-programma aan de orde. Volgens dit voorstel zou de komende vier jaar
een budget van 5.25 miljard euro beschikbaar moeten komen, tripartite te financieren
door de EU, de lidstaten en het bedrijfsleven. De opzet gaat uit van deelneming
op basis van vrijwilligheid. Nederland staat terughoudend ten opzichte van
het voorstel. Er ontstaat mogelijk overlap met Navo- en WEAG-activiteiten,
de betrokkenheid van niet-EU-lidstaten is onduidelijk en, niet in de laatste
plaats, loopt het voorstel vooruit op de Conventie.
Balkan
Bij de bespreking van de ontwikkelingen op de Balkan staat het recente
Brits-Franse voorstel voor de EU-overname van SFOR in Bosnie centraal. Nederland
heeft de spoedige EU-overname van SFOR in de RAZEB van 24 en 25 februari jl.
verwelkomd. In Athene zal Nederland opnieuw wijzen op de noodzaak van een
vlekkeloze overname van SFOR, met gebruikmaking van de «lessons learned»
in Macedonië, met inachtneming van de regionale benadering (relatie met
KFOR) en, mede met het oog op de verdere Amerikaanse betrokkenheid, in nauwe
samenwerking met Navo. Hiervoor zal de nodige tijd moeten worden uitgetrokken.
Dat geldt ook voor de coherente inzet van het gehele EU-instrumentarium (militair
en civiel); deze is eveneens van essentieel belang. De aanstaande EU-overname
van operatie «Allied Harmony» in Macedonië verloopt naar
wens. Nederland zal hierover zijn tevredenheid uitspreken.
De Minister van Defensie,
H. G. J. Kamp