21 501-27 Sportraad

Nr. 9 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 7 april 2010

Hierbij zend ik u ter voorbereiding op aanstaand Algemeen Overleg over de Informele Sportraad van 20–21 april de geannoteerde agenda.

Ik wijs u erop dat over de definitieve standpuntbepaling van Nederland in de Raad nog afstemming in de ministerraad zal plaatsvinden.

De minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

A. Klink

Geannoteerde agenda informele EU bijeenkomst van sportministers van 20–21 april 2010

Op 20 en 21 april 2010 vindt in Madrid de informele EU bijeenkomst van sportministers plaats. Op de agenda staan de volgende programmaonderdelen:

  • 1. Op 20 april vindt in de middag een paneldiscussie «het Verdrag van Lissabon en sport – een nieuwe EU-agenda» – plaats onder leiding van de Europese Commissie met daarbij vertegenwoordigers van Europese sportorganisaties, het IOC en het Europees Parlement.

  • 2. Op 21 april staan de volgende onderwerpen op de agenda:

    • a) de voorbereiding van een toekomstig EU Sportprogramma;

    • b) het inrichten van een gestructureerde (formele) dialoog met de sportsector;

    • c) de installatie van een nieuwe expertgroep «Sociale insluiting en gelijke kansen in de sport»;

    • d) ontwikkelingen inzake Sport Satellite Accounts;

    • e) update doping.

Ad 1) Paneldiscussie

De Spaanse sportminister, de Eurocommissaris voor Sport, de voorzitter van het IOC en een vertegenwoordiger van het Europees Parlement houden elk een keynote speech over hun visie op de EU-sportagenda. Vervolgens is er een paneldiscussie met een aantal belangrijke en high profile beleidsmakers op het terrein van sport en de EU.

Nederland zal de keynote speeches en de daaropvolgende paneldiscussie aanhoren.

Ad 2a) Nieuwe EU-sportagenda

In het verdrag van Lissabon is aan de Europese Unie een specifieke bevoegdheid inzake sport toegekend. Krachtens artikel 165 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie «draagt de Unie bij tot de bevordering van de Europese inzet op sportgebied, rekening houdend met haar specifieke kenmerken, haar op vrijwilligerswerk berustende structuren en haar sociale en educatieve functie». Hiermee wordt de belangrijke maatschappelijke en educatieve waarde van sport erkend en krijgt de Unie de mogelijkheid om gemeenschappelijke acties op het terrein van sport te ondersteunen. De Unie zal de soevereiniteit van de lidstaten op het terrein van sport respecteren en waar mogelijk ondersteunen en coördineren. Harmonisatie van wet- en regelgeving van de lidstaten is uitgesloten. Het optreden van de Unie is er op gericht om een Europees sportbeleid te ontwikkelen. Enerzijds door het stimuleren van de samenwerking tussen de verschillende voor sport verantwoordelijke organisaties, anderzijds door het coördineren van een gemeenschappelijk standpunt van de lidstaten en de instellingen van de Unie. Hierbij zal mogelijk rekening gehouden worden met de specifieke kenmerken voor sport. Voordat deze bevoegdheid er was berustten de activiteiten van de EU op dit terrein niet op een uitdrukkelijke bevoegdheid, maar op met sport verband houdende aspecten van andere bevoegdheden, zoals mededinging, interne markt en werkgelegenheid en sociale zaken.

Op 11 juli 2007 heeft de Commissie een witboek over sport [COM(2007)391] goedgekeurd, dat een aantal acties bevat die als het «actieplan Pierre de Coubertin» door de Commissie zullen worden uitgevoerd dan wel gesteund. Deze acties waren gebaseerd op de mogelijkheden die de Verdragen in hun toenmalige gedaante boden. Ook is er de laatste jaren ten aanzien van sportgerelateerde zaken tussen de EU lidstaten een informele coördinatie en samenwerking ontstaan, met regelmatig informele vergaderingen op het niveau van ministers en deskundigen. De Commissie heeft bij deze informele samenwerking faciliterend opgetreden en het witboek is een belangrijk referentiepunt geweest.

Met de invoering van een specifieke bevoegdheid van de EU voor sport krijgen de samenwerking en de coördinatie tussen de lidstaten een formeel karakter. De Commissie heeft tevens het voornemen in een nieuwe mededeling haar plannen en prioriteiten te ontvouwen voor een optreden van de Unie dat de Europese invalshoek in sportaangelegenheden zal promoten. Daarnaast zal zij ook nog een voorstel doen voor een financieringsprogramma op het gebied van sport voor de periode 2012–2013.

Sportonderwerpen zullen, als gevolg van de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon, in een formele EU Raad aan de orde komen. Het Spaans voorzitterschap organiseert op 10 en 11 mei een eerste Sportraad waarin een politiek debat zal plaatsvinden over toekomstig EU sportbeleid. Deze discussie moet resulteren in de onderwerpen waarop de Commissie zich zou moeten richten in het nieuw op te stellen EU-Sportprogramma. Op deze informele EU sportministersbijeenkomst worden de standpunten van de verschillende lidstaten verkend.

De eerder geformuleerde kabinetsreactie op het Witboek sport van 12 oktober 2007 (Tweede Kamer, vergaderjaar 2007–2008, 31 202 en 31 200 XVI, nr. 6) en het Frans-Nederlandse Memorandum (Tweede Kamer, vergaderjaar 2007–2008, 31 202 en 31 200 XVI, nr. 7) dat op de informele EU sportministersbijeenkomst van oktober 2007 in Lissabon aan de Europese Commissie en de EU Sportministers is aangeboden, bieden een basis voor de Nederlandse inzet ten aanzien van thema’s die in de Europese sportagenda geadresseerd moeten worden. Zowel in de kabinetsreactie als in het memorandum onderkent Nederland dat er inzake sport economische regels gelden ten behoeve van de interne markt. De Europese Commissie heeft in haar besluiten al laten zien de specificiteit van sport vanuit sociaal en cultureel oogpunt mee te wegen. In 2007 heeft Nederland, na consultatie met verschillende sportorganisaties, bovendien een top 3 van prioriteiten vastgesteld voor Europees optreden:

  • 1. de financiering van de sportinfrastructuur;

  • 2. het belang van de jeugdopleiding en de bescherming van jonge spelers; en

  • 3. duidelijkheid vooraf over de toepassing van de interne marktregels, conform de lijn gekozen in het Frans-Nederlands memorandum en de Kabinetsreactie op het Witboek sport.

Een hernieuwde consultatieronde met Nederlandse sportbonden op 14 april 2010 moet leiden tot het opnieuw vaststellen van prioriteiten.

Ad 2b) gestructureerde (formele) dialoog met de sportsector

Het Spaans Voorzitterschap heeft het voorstel gelanceerd om een formele structurele dialoog op te zetten met de sportsector. Nederland steunt het Spaanse voorstel tot het inrichten van een structurele dialoog met de sportsector. Nederland is wel van mening dat in deze dialoog de verantwoordelijkheden van de sector zelf en die van de overheid duidelijk moeten worden benoemd. Bovendien moet de sportsector gezamenlijk praktische en binnen de EU houdbare oplossingen aandragen voor de problemen die zij ondervinden. Nederland vindt dat, indien deze dialoog daadwerkelijk een formeel karakter gaat krijgen en het de bedoeling is dat er van tevoren door zowel de lidstaten als de door de sportbeweging gecoördineerde en afgestemde standpunten uitgewisseld worden, het Spaanse voorstel afgestemd dient te worden in de Raadswerkgroep sport en te zijner tijd ter besluitvorming moet worden voorgelegd aan de Sportraad.

Ad 2c) expertgroep sociale inclusie

Het Spaans Voorzitterschap doet in dit Europese jaar tegen armoede en sociale uitsluiting het voorstel tot het oprichten van een expertgroep sociale inclusie en gelijke kansen in sport. De maatschappelijke waarde van sport vormt de basis van het Nederlandse sportbeleid. Sport verbindt, sport geeft plezier en sport leert mensen respect voor elkaar te hebben maar ook respect voor de regels te hebben. Nederland zal deelnemen aan deze expertgroep.

1 Ad 2d) Sport Satellite Accounts

Een set van Sport Satellite Accounts (Sport Satelliet Rekeningen) is een nuttig instrument voor diverse beleidsdoeleinden; bijvoorbeeld voor het onderbouwen van het belang van de sportsector voor de economie. Een Europees gestandaardiseerde vorm van nationale Sport Satellite Accounts biedt de mogelijkheid tot een goede vergelijking tussen landen. Nederland heeft van begin af aan in de informele Europese expertgroep geparticipeerd.

Conform de toezegging aan de Kamer in 2009 is opdracht gegeven tot het inrichten van een Sport Satellite Account voor Nederland. Dit proces is in volle gang. Afhankelijk van de uitgebreidheid van de in te richten Sport Satellite Account zal deze medio tot eind 2011 operationeel zijn en vanaf 2012 rapportages gaan opleveren.

Ad 2e) Update doping

De Europese Commissie en het Spaans Voorzitterschap geven een toelichting op de laatste ontwikkelingen inzake doping. Het belang van een effectief anti-dopingbeleid staat niet ter discussie, er moet wel meer balans komen tussen de anti-dopingregels van het World Anti Doping Agency (WADA) en de privacy rechten van sporters. De lidstaten moeten samen met de Raad van Europa en de Europese Commissie in dialoog blijven met het WADA met als doel meer proportionaliteit te verkrijgen in de anti-dopingregels, zoals in het whereaboutssysteem (waarin een kleine groep sporters gedetailleerde verblijfsinformatie moet aangeven), en de public disclosure regeling (waarin het verplicht is iedere dopingovertreding te publiceren met naam en toenaam en vermelding van de gebruikte stoffen). In de discussie met WADA is een gelijkluidend standpunt van de Europese overheden noodzakelijk.

Naar boven