31 202
Staat van de Europese Unie 2007–2008

31 200 XVI
Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (XVI) voor het jaar 2008

nr. 6
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 16 oktober 2007

De Europese Commissie heeft op 11 juli 2007 het Witboek sport (COM 391 def/2007) gepresenteerd. Hierbij treft u aan de Kabinetsreactie op het Witboek sport als vastgesteld in de Ministerraad van 12 oktober 2007.

De Commissie kiest met het Witboek Sport voor het eerst voor een allesomvattende benadering van sportgerelateerde kwesties. Zij wil daarbij strategische richting geven aan de rol van sport in Europa, het debat over specifieke problemen bevorderen door een platform op internationaal niveau te bieden, de zichtbaarheid van sport in de Europese beleidsvorming vergroten en mensen meer bewust maken van de behoeften en de specifieke kenmerken van de sector.

Een identieke brief is verzonden aan de voorzitter van Eerste Kamer.

De staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

M. Bussemaker

KABINETSREACTIE OP HET WITBOEK SPORT (COM 391 DEF/2007) VAN 11 JULI 2007

WITBOEK SPORT OP HOOFDLIJNEN

Het Witboek bouwt voort op de Verklaring bij het Verdrag van Nice. Met dit Witboek geeft de Commissie inzicht in de rol die sport volgens haar in de EU speelt en kan spelen binnen de verschillende pijlers. Door sportbrede thema’s aan te snijden legt de Commissie relaties met andere beleidsterreinen binnen de Unie.

Het Witboek stelt ook concrete acties voor in een gedetailleerd actieplan dat vernoemd is naar Pierre de Coubertin, de grondlegger van de moderne Olympische Spelen. Dit actieplan kan gezien worden als een samenvatting van het Witboek. Het actieplan gaat met name in op de maatschappelijke en economische aspecten van sport, zoals volksgezondheid, onderwijs, sociale integratie, vrijwilligerswerk, externe betrekkingen en sportfinanciering.

In een annex bij het Witboek is voor het eerst een inventarisatie gemaakt van de wijze waarop de jurisprudentie van het Hof van Justitie en de besluiten van de Commissie op het terrein van sport geïnterpreteerd moeten worden.

Het kabinet neemt kennis van het Witboek sport. Sport is niet alleen een zaak van de nationale overheid. Vanwege het internationale karakter van sport hebben de overheden een platform op internationaal niveau nodig. De Europese Commissie biedt dit platform voor de EU-lidstaten.

Het kabinet is van mening dat sportbeleid in eerste instantie een bevoegdheid is van de lidstaten en dat de Europese Unie slechts in bepaalde gevallen aanvullend moet optreden wanneer daar meerwaarde op Europees niveau ligt. Het kabinet stelt voorop dat om deze reden de Commissie terughoudendheid past bij het introduceren van nadere regelgeving op het gebied van sport. Zo is het kabinet geen voorstander van het introduceren op gemeenschapsniveau van verordeningen of richtlijnen op dit terrein. Ook reageert het kabinet kritisch op Commissie-initiatieven voorzover niet duidelijk is of deze een toegevoegde waarde hebben en niet reeds bestaande netwerken dubbelen (zie hierna de reactie onder 1 en 2). Wel heeft het kabinet de wens dat de Commissie een nadere verduidelijking geeft over de verhouding tussen het Gemeenschapsrecht en het specifieke karakter van sport op een aantal hierna bij punt 3 genoemde specifieke thema’s. Dit kan bijdragen aan de door de sportbonden gewenste verduidelijking van het huidige juridische kader in gemeenschapsverband. Het Witboek doet hier een goede aanzet, maar schiet niettemin op dit belangrijke punt tekort.

In het Witboek worden een aantal onderwerpen geagendeerd die volgens de Commissie vanwege hun grensoverschrijdende karakter in EU-verband aandacht krijgen. De maatschappelijke rol van sport is de basis van het Nederlandse kabinetsbeleid op het gebied van sport. Maatschappelijke binding is één van de belangrijkste waarden van sport. Door de hoge participatiegraad en de (potentiële) leeromgeving is sport één van de plekken waar kinderen opgroeien, opgevoed worden en hun talenten kunnen ontwikkelen. Sport stimuleert tot een actieve en gezonde leefstijl. En in de sportvereniging kunnen jongeren al vroeg kennis maken met actieve participatie en vrijwilligerswerk. De saamhorigheid die ontstaat door aansprekende topsportsuccessen en de trots en bezieling die mensen hieraan ontlenen, is met bijna niets anders te vergelijken. Topsport zorgt ook internationaal voor ontmoeting, verbinding en inspiratie. De maatschappelijke waarden van topsport en breedtesport laten zich wat dat betreft goed vergelijken: zoals de sportvereniging functioneert als het huidige dorpsplein van de lokale samenleving, zo is het Olympisch dorp een in de vier jaar, een paar weken lang, het centrum van de wereld.

Het Nederlandse sportbeleid is neergelegd in de Sportnota «Tijd voor Sport, Bewegen, Meedoen en Presteren», het uitvoeringsprogramma van deze nota «Samen voor Sport, 2006–2010» en het beleidsprogramma van het kabinet. Met dit Witboek sport onderstreept de Europese Commissie de waarde van sport voor andere beleidsterreinen binnen de Unie zoals volksgezondheid, onderwijs, sociale integratie, vrijwilligerswerk en externe betrekkingen.

Het kabinet wil de Europese Commissie ten aanzien van de hierna onder punt 3 genoemde thema’s nadere verduidelijking vragen over welke regels wel en niet van toepassing zijn op de sport. De sportinfrastructuur is primair gefundeerd op de maatschappelijke waarde en het specifieke karakter van sport. Het kabinet respecteert uiteraard dat er binnen de EU economische regels gelden ten behoeve van de interne markt. Maar als we een effectief sportbeleid willen voeren op Europees niveau en we de sportinfrastructuur binnen Europa op lange termijn willen waarborgen dan moeten we meer duidelijkheid verkrijgen over de specifieke aspecten en de maatschappelijke functie van sport in relatie tot de interne marktregels.

De sport krijgt een steeds belangrijkere rol bij het vervullen van maatschappelijke taken. De overheden moeten er voor zorgen dat de sport in staat blijft om deze maatschappelijke nationale of regionale taken uit te voeren. De zogenaamde «van geval tot geval-benadering» draagt niet voldoende bij aan de gewenste rechtszekerheid en brengt sportorganisaties, sportverenigingen en sporters in een achterstandspositie. De Europese Commissie heeft de competentie en de beleidsvrijheid om de positie van sport in het gemeenschapsrecht te verduidelijken, zodat de sport en de lidstaten in staat zijn om een «gezond» sportbeleid te voeren. Het kabinet roept de Commissie daarom op om op de hierna onder punt 3 genoemde terreinen het juridisch kader voor sport te verduidelijken.

ROL EU/SUBSIDIARITEIT

Het Witboek spitst zich toe op de maatschappelijke rol, de economische dimensie en de organisatie van sport in Europa en er wordt gekeken naar de follow-up die aan het initiatief gegeven zal worden. Bij de uitwerking wordt het gemeenschapsrecht en het subsidiariteits-principe gerespecteerd. Ter verduidelijking en ter bevordering van de gewenste richtinggevende uitleg van het acquis over sport heeft de Commissie de «sportjurisprudentie» op een rijtje gezet.

Er is geen apart budget voor sport. Voor een bijdrage aan sportgerelateerde projecten en acties kan een beroep gedaan worden op bestaande EU programma’s en fondsen van andere beleidsterreinen. In het Witboek geeft de Commissie aan waar en op welke terreinen aansluiting bij gezocht kan worden. Er worden geen nieuwe verplichtingen aangegaan.

Het streven van de Commissie om sport te benaderen vanuit alle beleidsterreinen binnen de EU wordt positief ontvangen door het kabinet. Het kabinet heeft kennis genomen van de inventarisatie van sportjurisprudentie. Deze inventarisatie is nuttig. De juridische positie van sport in het Gemeenschapsrecht roept echter nog steeds de nodige vragen en interpretatieverschillen op. Dit is onwenselijk. Er moet, zoals hiervoor al gesteld, meer rechtszekerheid komen voor sport in de EU. De Europese Commissie houdt echter vast aan een zogenaamde «van geval tot geval-benadering». Dit terwijl de sport juist belang heeft bij een voorspelbaarder juridisch kader. De Europese Commissie heeft de competentie en de beleidsvrijheid om de positie van sport in het gemeenschapsrecht te verduidelijken. Het is goed mogelijk dat de Commissie via richtsnoeren juist wel, preventief, duidelijk maakt op welke wijze sportondernemingen beoordeeld worden binnen het gemeenschapsrecht. De sportwereld vraagt al geruime tijd om meer rechtszekerheid. Het kabinet ondersteunt deze claim en vraagt de Europese Commissie om alsnog de benodigde stappen te ondernemen.

ROL LIDSTATEN EN ANDERE OVERHEDEN

De Commissie spoort de lidstaten aan om met sportprojecten en acties aan te sluiten bij bestaande programma’s en fondsen in de Unie. De Commissie zal ook samen met de lidstaten onderzoek doen naar knelpunten op bepaalde terreinen, voorstellen doen voor beleidsinitiatieven op Europees of nationaal niveau en good practices uitwisselen.

Het Witboek biedt een overzicht voor sportorganisaties van EU-actieprogramma’s waarbij aansluiting gezocht kan worden. Sportprojecten en -acties op nationaal niveau moeten wel passen binnen de kaders van de reeds bestaande EU programma’s willen zij in aanmerking komen voor een EU-bijdrage. De genoemde actieprogramma’s zijn niet op de sport toegesneden maar op het beleidsterrein waaraan zij direct verbonden zijn. De Nederlandse overheid kan de sport wijzen op bestaande mogelijkheden, maar het is vervolgens aan de sport zelf om hier gebruik van te maken. Sportorganisaties in Nederland zijn immers niet-gouvernementeel en autonoom. De Nederlandse overheid werkt in het algemeen mee aan de informele en tijdelijke werkgroepen die gefaciliteerd worden door de Commissie. De Nederlandse inzet is afhankelijk van de aard van het onderwerp en de prioriteit die er voor de Nederlandse situatie aan gegeven wordt.

REACTIE KABINET OP SPECIFIEKE THEMA’S

Het Witboek is verdeeld in drie pijlers: de maatschappelijke rol, de economische dimensie en de organisatie van sport in Europa. Hieronder wordt per pijler ingegaan op een aantal in het Witboek sport benoemde thema’s die voor Nederland van belang zijn. Deze thema’s worden speciaal belicht omdat ze in Nederland prioriteit hebben binnen de overheid, de sport of de media of omdat in Nederland een andere visie op het desbetreffende thema bestaat.

1. De maatschappelijke rol van sport

Gezonde leefstijl

Het kabinet onderschrijft de belangrijke functie van sport voor een gezonde en actieve leefstijl en het verbinden van mensen. In Nederland is een belangrijk aspect van het sportbeleid het bestrijden van bewegingsarmoede. Via het Nationaal Actieplan Sport en Bewegen wordt hieraan een flinke impuls gegeven. Het bevorderen van een actieve leefstijl draagt in belangrijke mate bij aan de aanpak van een groot maatschappelijk probleem als overgewicht. In dit verband is het van belang de relatie te leggen met het EU Witboek over Voeding, Overgewicht en Obesitas (COM 279def/2007). Hierin wordt de ondersteunende en faciliterende rol van de Europese Commissie benadrukt bij het bevorderen van gezonde voeding en lichaamsbeweging. Alleen een aanpak die steunt op beide leefstijlpijlers – lichaamsbeweging én voeding – geeft het gewenste resultaat. De acties betreffende lichaamsbeweging die in beide witboeken worden voorgesteld, zijn complementair. Het EU Witboek over Voeding, Overgewicht en Obesitas sluit ook goed aan bij de «Global Strategy on Diet, Physical Activity and Health», welke in 2004 door de WHO aangenomen is.

Het kabinet reageert positief op de uitspraak van de Europese Commissie dat gezondheidsbevorderende lichaamsbeweging hoeksteen van haar sportgerelateerde activiteiten is en dat de Europese Commissie dit vervolgens tot uitdrukking brengt in haar financiële instrumenten binnen de kaders van de reeds bestaande EU-programma’s, zoals bijvoorbeeld het zevende kaderprogramma voor onderzoek en technologische ontwikkeling.

Anti-doping

Het kabinet plaatst grote vraagtekens bij de toegevoegde waarde van het instellen van een EU-netwerk van nationale antidoping organisaties, gelet op de vele samenwerkingsverbanden die er reeds bestaan binnen de Raad van Europa (Straatsburg), UNESCO (Parijs) en het World Anti-Doping Agency (Montreal). Het dubbelen van dergelijke netwerken leidt tot mindere slagkracht en verarming van de aandacht op de relevante EU-taken op sportgebied.

Vrijwilligers in de sport

Het kabinet heeft kennis genomen van de voorstellen van de Europese Commissie gericht op vrijwilligerswerk en actief burgerschap. Het kabinet is vooral positief over het voornemen van de Europese Commissie om informatie en goede praktijken op dit gebied verder te ontwikkelen in samenwerking met lidstaten, sportorganisaties en lokale overheden. Ook in dit geval moet de Europese Commissie vooral de toegevoegde waarde duiden en niet andere formele of informele netwerken dubbelen.

2. De economische dimensie van sport

Sportonderzoek

Het kabinet onderstreept het belang van een empirische onderbouwing van sportbeleid. Wetenschappelijke ondersteuning van beleidsvorming komt de kwaliteit van het sportbeleid ten goede. We streven naar effectief en doelmatig beleid op het terrein van sport. De ministeries van Economische Zaken en van Volksgezondheid, Welzijn en Sport starten een onderzoek naar de economische waarde van sport om de raakvlakken tussen sport en economie beter te benutten. Begin 2008 wordt dit onderzoek afgerond. Daarnaast is het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport bezig met het opzetten van een zogenaamde Nationale Rekening voor Sport (Sport Satellite Account). Dit instrument wordt mede ontwikkeld aan de hand van een standaard die op Europees niveau vastgesteld wordt.

Kansspelbeleid

De financiering van de sport en de rol die het kansspelbeleid daarin speelt staat in het brandpunt van de belangstelling. Het hoofddoel van het kansspelbeleid is het reguleren en beheersen van kansspelen, met bijzondere aandacht voor het tegengaan van kansspelverslaving, het beschermen van de consument en het tegengaan van illegaliteit en criminaliteit. Een neveneffect van dit kansspelbeleid is dat de opbrengst van bepaalde kansspelen ten goede komt aan goede doelen. Eén van die goede doelen is de sportinfrastructuur. Het behoud van de infrastructuur van de sport in Nederland wordt ongewis als het kansspelbeleid herzien zou moeten worden, bijvoorbeeld als het gemeenschapsrecht dat zou verplichten. Het kabinet ziet hier, in tegenstelling tot de Europese Commissie, geen aanleiding toe. Nederland is van mening dat de wijze van regulering van kansspelen tot de beleidsruimte van de lidstaten behoort. Bovendien passen de beperkingen die met het Nederlandse kansspelvergunningenstelsel op het vrij verkeer van diensten gemaakt worden binnen het door het Hof van Justitie geschetste juridische kader.

Het kabinet ziet geen noodzaak en taak om te werken aan een alternatief financieringsmodel voor de sportinfrastructuur binnen de lidstaten. Het kabinet is van mening dat het kansspelbeleid tot de nationale beleidsruimte van de lidstaten behoort. In de nieuwe Wet op de kansspelen zal voorzien worden in een afdrachtsregeling ten behoeve van de sportinfrastructuur.

BTW-tarief voor sport

Het kabinet staat positief tegenover het voornemen van de Commissie om te pleiten voor het behoud van de bestaande mogelijkheden om voor sport een verlaagd BTW-tarief toe te passen.

3. De organisatie van sport in Europa

Home grown players rule & uitbuiting van kinderen

Het kabinet heeft kennis genomen van de visie van de Commissie over het inrichten van sportteams zonder in strijd te handelen met het vrij verkeer en het non-discriminatiebeginsel. Het standpunt van de Commissie maakt duidelijk welke criteria de Commissie relevant vindt bij bijvoorbeeld de beoordeling van de vraag of de «home grown players rule» van de UEFA acceptabel is. De «home grown players rule» verplicht clubs om een minimum aantal zelf opgeleide spelers op te stellen voor de UEFA voetbalcompetitie. Deze algemene visie van de Commissie op de wijze waarop sportorganisaties sportteams mogen inrichten zonder in strijd te handelen met het gemeenschapsrecht geeft richting aan de mogelijke uitkomst van een Hofzaak. De mogelijkheid blijft echter bestaan dat op grond van een concrete klacht in de toekomst anders beslist wordt. Ook op dit terrein is meer rechtszekerheid gewenst. Het doel van de «home grown players rule» is het opleiden van jonge spelers door clubs te bevorderen en het tegengaan van kinderhandel. Het uitbuiten van kinderen, in de sport en in andere sectoren, vinden wij onacceptabel. Het kabinet kan zich daarom vinden in de oproep om de bestaande wet- en regelgeving strikt te handhaven.

Spelersmakelaars

Het kabinet staat positief tegenover het initiatief van de Commissie om een zogenaamde effectbeoordeling uit te voeren om een duidelijk beeld te krijgen van de activiteiten van spelersmakelaars in de EU. Zo kan de Commissie een goed beeld krijgen van de problematiek betreffende spelersmakelaars en de wenselijke en noodzakelijke oplossingen daarvoor op Europees niveau. Momenteel is er geen Europese regelgeving op dit terrein. Er zijn wel via zelfregulering regels tot stand gebracht, zowel door de FIFA als door nationale sportbonden. Het is echter de vraag of deze regels afdoende bescherming bieden om uitbuiting van spelers en illegale praktijken te voorkomen. Gelet op het grensoverschrijdende karakter van spelersmakelaars kan dit probleem niet afdoende op nationaal niveau worden aangepakt. Het kabinet spoort de Commissie aan om snel te starten met de analyse van de vraag of er Europese regels moeten komen.

Media

Het kabinet wil dat de Nederlandse burger kan blijven genieten van sportevenementen in de media. Een toenemend gedeelte van de economische waarde van sport heeft te maken met intellectuele eigendomsrechten (auteursrechten, commerciële communicatie, handelsmerken, beeld- en mediarechten). Door de toenemende globalisering en dynamiek van de mediasector is het voor de gezondheid van de sporteconomie van belang om de intellectuele eigendomsrechten wereldwijd te doen naleven. Daarnaast is het kabinet evenals de Commissie van mening dat het van essentieel belang is dat ontvangers de garantie hebben dat grensoverschrijdende sportevenementen binnen de EU ook op afstand voor hen toegankelijk zijn.

Naar boven