21 501-20 Europese Raad

Nr. 641 BRIEF VAN DE MINISTER EN STAATSSECRETARIS VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 22 juni 2012

Hierbij bieden wij u, mede namens de minister-president, de geannoteerde agenda aan van de Europese Raad en Eurozone Top van 28 en 29 juni 2012 te Brussel.

De minister van Buitenlandse Zaken, U. Rosenthal

De staatssecretaris van Buitenlandse Zaken, H. P. M. Knapen

Geannoteerde agenda Europese Raad en Eurozone Top, 28–29 juni 2012 te Brussel

Op respectievelijk donderdag 28 en vrijdag 29 juni a.s. vindt de eerstvolgende bijeenkomst van de Europese Raad (ER) plaats. De Europese staatshoofden en regeringsleiders zullen zich buigen over een agenda van overwegend sociaal-economisch en financieel karakter, te weten:

  • het economisch beleid van de Unie, inclusief de afsluiting van het Europees Semester en bekrachtiging van de landenspecifieke aanbevelingen;

  • versterking van de EMU naar aanleiding van rapportage van ER-voorzitter Van Rompuy;

  • het Meerjarig Financieel Kader van de Unie voor de periode 2014–2020 (MFK).

Daarnaast zullen naar verwachting de revue passeren:

  • bekrachtiging van het besluit van de ER van december 2011 over toetredingsonderhandelingen met Montenegro, mede naar aanleiding van de uitkomst van de Raad Algemene Zaken (RAZ) van 26 juni a.s.;

  • extern beleid, met name Syrië.

Vervolgens zullen op vrijdag 29 juni de staatshoofden en regeringsleiders van de eurozone bijeenkomen voor een Eurozone Top. Zij zullen naar verwachting worden geïnformeerd over de situatie in de eurozone, waaronder in Griekenland naar aanleiding van de Griekse verkiezingen en de daaropvolgende regeringsvorming alsook over het Spaanse steunverzoek voor de bankensector.

Economische groei en Europees Semester

De lidstaten zullen een verklaring aannemen over groei en werkgelegenheid die als annex bij de ER-conclusies zal worden gevoegd. In lijn met de diverse groeibrieven die de minister-president eerder al samen met enkele van zijn Europese collega’s aan de voorzitters van de Europese Commissie en ER stuurde, zal Nederland het belang blijven benadrukken van de interne markt. Die vormt een belangrijk onderdeel van de Europese groeiagenda. Nederland kent een open economie en profiteert daardoor in sterke mate van intensievere Europese handel. Nederlandse prioriteiten in dit verband zijn versterking van de interne markt voor diensten, inclusief digitale diensten, vermindering van het aantal gereguleerde beroepen, verlichting van administratieve lasten en het stimuleren van onderzoek en innovatie. De Commissie publiceerde op 8 juni jl. twee mededelingen die erop zijn gericht de interne markt te versterken. Eén mededeling over «Betere Governance van de Interne Markt» (met voorstellen om er voor te zorgen dat de in Europa gemaakte afspraken ook daadwerkelijk door de lidstaten worden nagekomen) en een tweede over de «Implementatie van de Dienstenrichtlijn» (met voorstellen om de huidige richtlijn in de praktijk te optimaliseren). Nagenoeg tegelijk met het verschijnen van deze geannoteerde agenda, zal het kabinet met een reactie komen op deze mededelingen.

Daarnaast vindt Nederland het van belang dat met het oog op versterking van de interne markt de aanstaande ER een finaal akkoord op het octrooipakket kan bekrachtigen. Daaraan heeft de ER van maart jl. zich immers gecommitteerd.

De ER zal tevens spreken over enkele voorstellen ter bevordering van de economische groei in de EU. Uw Kamer werd hierover al geïnformeerd in het verslag van het informele ER-diner dat 23 mei jl. plaatsvond (Kamerstuk 21 501-20, nr. 637). Het gaat hierbij om een mogelijke kapitaalverhoging voor de EIB van 10 miljard euro, een pilot voor de introductie van projectobligaties en herprioritering van nog niet gecommitteerde cohesiemiddelen (over deze laatste twee voorstellen werd al eerder besloten). Bij elkaar opgeteld kan dit oplopen tot 120 miljard euro. Tevens zal de ER aandacht schenken aan bestrijding van (jeugd)werkloosheid.

Nederland was en is groot pleitbezorger van het doorvoeren van groeibevorderende maatregelen. Nederland heeft daarbij wel steevast de kanttekening gezet dat dit niet moet leiden tot het afwijken van de regels van het Stabiliteits- en Groeipact. Tevens is het niet de bedoeling dat voorstellen voor dergelijke maatregelen leiden tot extra afdrachten aan Brussel. Ten aanzien van een mogelijke kapitaalverhoging voor de EIB zal Nederland een aantal vragen en voorwaarden stellen, waaronder het waarborgen van de hoge kredietwaardigheid van de EIB. De ER zal nota nemen van de bespreking op de aanstaande Ecofin-Raad van de Financial Transaction Tax (FTT). Uw Kamer heeft het Nederlandse standpunt ten aanzien van de FTT eerder al per brief ontvangen (Kamerstuk 32 013, nr. 23).

Tot slot zal de ER spreken over het belang van verdieping van handelsrelaties met derde landen en het afsluiten van nieuwe vrijhandelsakkoorden. Nederland is hier groot voorstander van en zal tijdens de ER aandringen op het openen van de onderhandelingen over een vrijhandelsakkoord met Japan en het verdiepen van de handelsrelatie met de VS.

Landenspecifieke aanbevelingen

De ER zal het Europees Semester 2012 afsluiten en zal daartoe de landenspecifieke aanbevelingen bekrachtigen die op 30 mei jl. door de Europese Commissie werden gepubliceerd. De aanbevelingen zullen vervolgens in de eerste helft van juli formeel door de Ecofin-Raad en de Sociale- en Werkgelegenheidsraad worden aangenomen.

De Commissie richt een vijftal aanbevelingen aan Nederland. Deze liggen op het terrein van begrotingsconsolidatie, maatregelen rond vergrijzing, vergroten van de arbeidsparticipatie, versterken van innovatie en hervorming van de huizenmarkt. Het kabinet kan zich in het algemeen goed vinden in de aanbevelingen van de Commissie. Deze sluiten voor een groot deel aan bij het beleid van het demissionaire kabinet en de begroting voor 2013. Uw Kamer heeft de uitgebreide kabinetsappreciatie van de tot Nederland gerichte aanbevelingen ontvangen per brief van 13 juni jl. (Kamerstuk 21 501-20, nr. 639).

Het algemene beeld is dat de Commissie EU-breed ambitieuze aanbevelingen voorstelt voor de versterking van nationale economieën. Nederland heeft herhaaldelijk opgeroepen tot een dergelijk streng toezicht door de Commissie in het kader van het Europees Semester. Het is dan ook zaak dat de aanbevelingen niet worden afgezwakt. De landenspecifieke aanbevelingen leveren een belangrijke impuls voor het realiseren van nationale structurele hervormingen, die op korte en lange termijn een belangrijke bijdrage kunnen leveren aan herstel en duurzame versterking van de economie, het voorkomen en terugdringen van macro-economische onevenwichtigheden en het vergroten van de houdbaarheid van de overheidsfinanciën in de EU.

Versterking Economische en Monetaire Unie

Zoals reeds aan uw Kamer gemeld in het verslag van het informele ER-diner van 23 mei jl. en in de geannoteerde agenda voor de RAZ van 25 juni a.s. (Kamerstuk 21 501-02, nr. 1161) zal ER-voorzitter Van Rompuy met een rapport komen met daarin bouwstenen voor mogelijke versterking van de EMU. Het oorspronkelijke verzoek van de ER daartoe dateert van oktober 2011. De heer Van Rompuy schrijft het rapport onder eigen verantwoordelijkheid, in samenwerking met Commissievoorzitter Barroso, ECB-president Draghi en eurogroep-voorzitter Juncker. Het rapport is op het moment van schrijven nog niet beschikbaar. Zoals door minister-president Rutte toegezegd in het debat met de Tweede Kamer op 5 juni jl. zal het kabinet met een reactie komen zodra het rapport is verschenen.

De inzet van het kabinet ten aanzien van de toekomst van de EMU is neergelegd in de Kamerbrief ter zake van 7 september 2011 alsook in de Kamerbrief van 17 oktober 2011 over het versterken van de Europese economische stabiliteit en het groeivermogen.

De minister-president heeft dit onderwerp besproken met Bondskanselier Merkel op 20 juni jl. In de regeling van werkzaamheden d.d. 21 juni heeft het Tweede Kamerlid Koolmees gevraagd naar een verslag hiervan. Uit het gesprek kwam naar voren dat Nederland en Duitsland het eens zijn over de manier waarop de problemen in Europa moeten worden aangepakt: overheidsbegrotingen moeten op orde worden gebracht, structurele hervormingen doorgevoerd en het groeivermogen van Europa versterkt. De minister-president en Bondskanselier Merkel waren het erover eens dat, bij het nadenken over de toekomst, de prioriteit ligt bij het nakomen van afspraken en versterken van afdwingbaarheid van afspraken. De minister-president heeft onderstreept dat intensivering van samenwerking stapsgewijs zal moeten verlopen. De minister-president heeft daarbij het voorbeeld gegeven van bankensamenwerking: verdergaande en vergaande samenwerking vereist goed en gemeenschappelijk toezicht dat bovendien goed functioneert. Dat is een stap die tijd kost. Ook Bondskanselier Merkel verwees naar het bankentoezicht en onderschreef de visie van een stap voor stap benadering. Nederland en Duitsland kunnen elkaar vinden in die aanpak.

In dezelfde regeling van werkzaamheden verzocht het lid Koolmees om de visie van de minister-president over het initiatief van de Duitse minister van Buitenlandse Zaken Guido Westerwelle. Deze publiceerde op 20 juni jl. een document dat hij opstelde als initiatiefnemer van de informele discussie tussen tien ministers van Buitenlandse Zaken over de Europese Unie. Minister Rosenthal heeft kennis genomen van dit rapport. Een en ander is meer uitgebreid aan de orde gekomen tijdens het Algemeen Overleg ter voorbereiding van de Raad Algemene Zaken op 21 juni jl.

Meerjarig Financieel Kader

De ER spreekt voor het eerst over het MFK voor de periode 2014–2020. De onderhandelingen daarover vinden plaats op basis van de door het Deense voorzitterschap opgestelde onderhandelingsbox. Deze onderhandelingsbox zal uiteindelijk moeten dienen als basis voor een akkoord binnen de Raad. In de onderhandelingsbox worden per uitgavencategorie de belangrijkste uitgangspunten, toewijzingsformules en uitgavenplafonds opgenomen. Daarnaast bevat de onderhandelingsbox opties voor de inkomstenkant van de Europese begroting, inclusief kortingen.

De onderhandelingsbox geeft wat inhoud en structuur betreft een evenwichtig beeld van de diverse posities van de lidstaten en vormt derhalve een goede basis voor verdere onderhandelingen onder het Cypriotische voorzitterschap. Het kabinet zet er op in dat dit door de ER wordt bevestigd. De onderhandelingsbox bevat echter nog geen bedragen. Keuzes over de precieze invulling en richting van het MFK, inclusief cijfers, zullen in de tweede helft van dit jaar aan de orde zijn.

De ER zal geen gedetailleerde discussie voeren over de onderhandelingsbox zelf. ER-voorzitter Van Rompuy zal aan de hand van enkele gerichte vragen een bredere discussie willen voeren over de bijdrage die het MFK kan leveren aan economische groei en werkgelegenheid. Nederland zal daarbij aangeven geen ruimte te zien voor stijgende EU-uitgaven en nogmaals aangeven dat het Commissievoorstel voor het nieuwe MFK minimaal 100 miljard euro te hoog is. De uitdaging zal vooral zijn het MFK te moderniseren, zodat het meer gericht zal zijn op groei en verbetering van de concurrentiekracht. Onder andere door meer te investeren in onderzoek, onderwijs en innovatie (conform onder andere de motie Lucas, Kamerstuk 33 000-8, nr. 84) en te bezuinigen op onderdelen die niet of onvoldoende bijdragen aan groei.

Extern beleid

De ER zal naar verwachting conclusies aannemen over Syrië. Daarin zullen de staatshoofden en regeringsleiders andermaal het Syrische regime oproepen het geweld te staken en zullen zij de noodzaak onderstrepen van het vinden van een politieke oplossing en het uitvoeren van het zes-puntenplan van Annan. De internationale gemeenschap moet de druk op het Syrische regime eensgezind opvoeren. Zolang het geweld tegen de Syrische burgerbevolking aanhoudt, blijft Nederland zich inspannen voor verdergaande restrictieve maatregelen van de EU tegen Syrië.

Naar boven