21 501-20 Europese Raad

Nr. 1897 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 15 december 2022

De vaste commissie voor Europese Zaken heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd aan de Minister van Buitenlandse Zaken over de brief van 30 november 2022 over de geannoteerde agenda van de EU-Westelijke Balkantop van 6 december 2022 (Kamerstuk 21 501-20, nr. 1873).

De vragen en opmerkingen zijn op 2 december 2022 aan de Minister van Buitenlandse Zaken voorgelegd. Bij brief van 12 december 2022 zijn de vragen beantwoord.

De voorzitter van de commissie, Bromet

De griffier van de commissie, De Vrij

Vragen en opmerkingen vanuit de fracties en reactie van de bewindspersoon

Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie

De leden van de PVV-fractie vragen wat er besproken zal worden ten aanzien van het volledig aansluiten van de Westelijke Balkan bij het Europese Gemeenschappelijk Buitenland- en Veiligheid beleid.

1. Antwoord van het kabinet

In het kader van het EU-toetredingstraject wordt van (potentiële) kandidaat-lidstaten verwacht dat ze zich verenigen met de principes en waarden van het Gemeenschappelijk Buitenland- en Veiligheidsbeleid (GBVB) van de EU. Dit is tevens vastgelegd in het EU-acquis onder hoofdstuk 31. Door de oorlog in Oekraïne is het belang van aansluiting bij het GBVB alleen maar toegenomen. Om deze reden hebben EU-leiders, waaronder de Minister-President, het belang hiervan extra benadrukt tijdens de Top.

De leden van de PVV-fractie wijzen de Minister erop dat op de website van de Europese Raad over de Top het volgende te lezen is: «Doordat de migratieroute via de Westelijke Balkan het afgelopen jaar aanzienlijk vaker is gebruikt, zullen de leiders van gedachten wisselen over de gezamenlijke aanpak van migratiebeheer. Dit omvat de aanpassing van het visumbeleid van de EU en de samenwerking op het gebied van terugkeerstelsels»1.De leden vragen wat er precies ten aanzien van het visumbeleid zal worden besproken en afgesproken op de komende Top.

2. Antwoord van het kabinet

De migratiedruk op de EU via de Westelijke Balkanroute is gedurende het afgelopen jaar toegenomen. Eén van de oorzaken hiervan is dat niet alle landen op de Westelijke Balkan zich aansluiten bij het EU-visumbeleid, zoals Servië. Van kandidaat-lidstaten zoals Servië verwacht het kabinet dat zij hun visumbeleid harmoniseren met dat van de EU. Al eerder kondigde Servië na diplomatieke druk vanuit de EU enkele maatregelen aan om de aansluiting bij het EU-visumbeleid te verbeteren. Omdat het visumbeleid van de Westelijke Balkanlanden nog steeds niet volledig aansluit bij het EU-visumbeleid is het van belang om hier op te blijven aandringen. Het kabinet monitort de voortgang nauwlettend en heeft tijdens de Top aangedrongen op verdere aansluiting, onder andere in een bilateraal gesprek tussen de Minister-President en de Servische president Vučić.

Aansluiting bij EU-visumbeleid is één van de vijf pilaren van het EU-actieplan voor de Westelijke Balkanroute dat de Europese Commissie op 5 december jl. presenteerde. Tevens presenteerde de Europese Commissie op 5 december het noodremmechanismerapport over 2021.2 Een appreciatie van dit rapport zal met uw Kamer worden gedeeld.

De leden van de PVV-fractie vragen of de Kamer al een (concept) verklaring kan inzien. Wat is de juridische status van deze verklaring, zo vragen de leden.

3. Antwoord van het kabinet

De verklaring van de EU-Westelijke Balkan Top is publiekelijk beschikbaar.3 Deze verklaring beschrijft de gezamenlijke inzet en prioriteiten voor de samenwerking tussen de EU en de Westelijke Balkanlanden en is niet juridisch bindend.

De leden vragen voorts met welke concrete maatregelen de EU komt ter ondersteuning van de Westelijke Balkanlanden. Kan de Minister garanderen dat er op deze Top geen gelden namens Nederland worden toegezegd?

4. Antwoord van het kabinet

In aanloop naar de Top is door de Europese Commissie een Europees steunpakket van 1 miljard euro vrijgemaakt voor energie voor de Westelijke Balkanlanden. Hiervan wordt 500 miljoen euro aangewend voor directe lastenverlichting voor de meest kwetsbare huishoudens en midden- en kleinbedrijf (MKB) in de Westelijke Balkanlanden. De overige 500 miljoen euro wordt op de korte- tot middellange termijn via het Western Balkans Investment Framework geïnvesteerd in projecten gericht op de diversificatie en verduurzaming van de energievoorziening in de Westelijke Balkan. De maatregelen worden gefinancierd uit bestaande Europese financieringsinstrumenten onder het huidige Meerjarig Financieel Kader (MFK). Het steunpakket zorgt daarmee niet voor extra EU-afdrachten voor Nederland.

Ook presenteerde de Europese Commissie op 5 december jl. haar actieplan voor de gezamenlijke aanpak van de migratiedruk via de Westelijke Balkanroute, zoals aangekondigd tijdens de extra ingelaste JBZ-raad van 25 november jl.4 De inzet zoals geformuleerd in het Actieplan is gericht op het intensiveren van samenwerking met de Westelijke Balkanlanden, om terugkeer te bevorderen en irreguliere migratie tegen te gaan. Uitvoering van het actieplan zorgt niet voor extra EU-afdrachten omdat activiteiten worden gefinancierd uit het EU-instrument voor Pretoetredingssteun (IPA III). Acties genoemd in het plan zijn specifiek gericht op terugkeer naar derde landen, het versterken van de migratie- en asielsystemen, verstevigd grensbeheer, het tegengaan van mensensmokkel en het aansluiten van de Westelijke Balkanlanden bij het EU-visumbeleid. Het kabinet verwelkomt het plan en draagt ook actief bij aan deze inzet.

De genoemde leden vragen of de Minister kan toezeggen dat op deze Top geen enkele stap richting uitbreiding van de EU zal worden genomen en er ook geen beloftes in die richting worden gedaan aan de landen van de Westelijke Balkan.

5. Antwoord van het kabinet

Zoals de Kamer bekend ondersteunt het kabinet het Europees perspectief van de landen van de Westelijke Balkan. Hiertoe hanteert het kabinet een strikt, fair en betrokken benadering ten aanzien van EU-uitbreiding. De Raad van de Europese Unie besluit, rekening houdend met de door de Europese Raad overeengekomen criteria, met unanimiteit over de toetreding van nieuwe lidstaten. Er zijn tijdens deze EU-Westelijke Balkantop geen toezeggingen gedaan en geen besluiten genomen.

Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie

De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda van de EU-Westelijke Balkantop van 6 december 2022 en heeft hier nog enkele vragen en opmerkingen over.

Het valt de leden van de CDA-fractie op dat er veel grote en belangrijke discussieonderwerpen zijn opgenomen op de Top, waaronder de aansluiting van de Westelijke Balkanlanden bij het Europese Gemeenschappelijk Buitenland- en Veiligheidsberaad (GBVB). Kan de Minister reflecteren of deze wens voor aansluiting bij het GBVB gedeeld wordt binnen de Balkan landen? Is dit een Europese wens of een wens van de Balkanlanden zelf, zo vragen de leden.

6. Antwoord van het kabinet

Van (potentiële) kandidaat-lidstaten wordt verwacht dat ze zich verenigen met de principes en waarden van het GBVB van de EU. Albanië, Montenegro en Noord-Macedonië zijn op dit moment volledig aangesloten bij het GBVB. Het kabinet heeft dit verwelkomd en blijft er, zowel bilateraal als via EU-kanalen, op aandringen dat ook de overige landen op de Westelijke Balkan aansluiting bij het GBVB vergroten. Dit kwam ook aan bod in het gesprek tussen de Minister-President en de Servische president Vučić. Dit is niet alleen een wens van de EU, maar ook een afspraak met de (potentiële) kandidaat-lidstaten in het kader van hun EU-toetredingstraject.

De toegenomen migratiedruk via de Westelijke Balkanroute zal hoogstwaarschijnlijk de komende jaren niet afnemen. De leden van de CDA-fractie maken zich zorgen over de toegenomen irreguliere grensoverschrijdingen in deze regio en vragen welke effectieve en humanitaire maatregelen hier ingezet kunnen worden. Kan de Minister reflecteren op welke inzet hij gaat plegen wanneer het onderwerp migratie aangekaart gaat worden op deze top? Wordt er alleen gesproken over harmonisatie over het EU-visumbeleid, of wordt er ook breder gesproken over de fysieke grensinfrastructuur, mensenhandel, mensensmokkel, en mogelijke mensenrechtenschendingen in deze regio met betrekking tot migranten, zo vragen de leden.

Als land moeten wij ons realiseren dat de Balkanlanden ook een frontlinie zijn met betrekking tot irreguliere migratiestromen. Kan de Minister reflecteren op welke manier hier aandacht aan wordt gegeven? Hoe ondersteunen wij deze landen hierin, zo vragen de leden.

7. Antwoord van het kabinet

Tijdens de EU-Westelijke Balkantop is over migratie in brede zin gesproken. Ten behoeve van deze Top en de JBZ-raad van 8 december jl. presenteerde de Europese Commissie een Actieplan migratie voor de Westelijke Balkanroute, zoals benoemd in de beantwoording van vraag 4. De inzet zoals geformuleerd in het Actieplan is gericht op het intensiveren van samenwerking met de Westelijke Balkanlanden, om terugkeer te bevorderen en irreguliere migratie tegen te gaan. De acties die worden genoemd richten zich op terugkeer naar derde landen, het versterken van de migratie- en asielsystemen, verstevigd grensbeheer, het tegengaan van mensensmokkel en het aansluiten van de Westelijke Balkanlanden bij het EU-visumbeleid. Het kabinet verwelkomt het plan en draagt ook actief bij aan deze inzet.5

In Nederland lijken veel mensen zich bij de Westelijke Balkanlanden zorgen te maken om georganiseerde misdaad en corruptie in deze landen. Kan de regering aangeven in hoeverre de EU deze landen assistentie biedt bij het tegengaan van corruptie en georganiseerde misdaad. Is hier al samenwerking op deze terreinen? Zo ja, welke samenwerkingen zijn er al, en zo nee, is de ambitie hier vanuit de Balkan en EU-landen om hier verder op samen te werken? Kan de Minister reflecteren hoe hij de voortgang ziet van deze landen op misdaad en corruptie?

8. Antwoord van het kabinet

Het kabinet benadrukt, zowel in bilateraal verband als via EU-kanalen, de noodzaak om corruptie en georganiseerde misdaad in de Westelijke Balkan aan te pakken. Deze thema’s zijn onderdeel van het zogenoemde Fundamentals Cluster, de kern van het EU-toetredingsbeleid. Via het Instrument voor Pretoetredingssteun (IPA) stelt de EU financiële middelen beschikbaar om corruptie en georganiseerde misdaad tegen te gaan. Daarnaast werken nationale en Europese instanties uit de justitiële keten actief samen met partners in de Westelijke Balkan. Bilateraal biedt Nederland onder andere via het MATRA-programma hier ook ondersteuning bij. Voor een reflectie op de voortgang van landen in de Westelijke Balkan op dit terrein verwijst het kabinet naar de Kabinetsappreciatie Uitbreidingspakket 2022 van 11 november jl.6

Met de grote dreiging vanuit Rusland moet het belang ook zijn om cohesie te realiseren en te zorgen dat wij bij elkaar blijven. Kan de Minister reflecteren hoe de inzet hierop gaat zijn en op welke manier het belang van cohesie benadrukt gaat worden op deze top? Hoe zorgen wij voor een verbeterde samenwerking, zo vragen genoemde leden.

9. Antwoord van het kabinet

Het kabinet onderstreept het belang van versterkte samenwerking tussen de EU en de Westelijke Balkan. In dit kader verwelkomt het kabinet dat de EU-Westelijke Balkantop voor het eerst in de regio heeft plaatsgevonden. Tijdens de Top heeft het kabinet het belang van intensivering van deze samenwerking en eenheid in het afkeuren van de Russische agressie in Oekraïne, onder andere via aansluiting bij het GBVB, wederom benadrukt.

Op deze Westelijke Balkantop wordt naar verwachting een verklaring aangenomen waarin het EU-perspectief van de landen wordt herbevestigd. Kan de Minister reflecteren of er verder nog concrete besluiten uit deze Westelijke Balkantop zijn te verwachten, zo vragen de leden.

10. Antwoord van het kabinet

Er zijn tijdens de EU-Westelijke Balkantop geen besluiten genomen.

Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks- en de PvdA-fracties

Algemeen

De leden van GroenLinks- en de PvdA- fracties delen de mening van het kabinet dat in het licht van de veranderde geopolitieke situatie na de Russische inval van Oekraïne het belang is toegenomen om relaties met de Westelijke Balkan te intensiveren – zoals geuit in de appreciatie van het uitbreidingspakket 20227. De leden zijn van mening dat hieraan door de EU met concrete initiatieven opvolging gegeven dient te worden om de banden met de Westelijke Balkanlanden te verstevigen en staan positief tegen uitbreiding van de EU. Wat is de inzet van de Minister om hier invulling aan te geven op de Westelijke Balkantop volgende week? Wat is de bredere inzet in dit opzicht? Hoe is het kabinet voornemens om Chinese en Russische inmenging terug te dringen op de Westelijke Balkan, zo vragen genoemde leden.

11. Antwoord van het kabinet

Het kabinet intensiveert de relatie met de Westelijke Balkan. Daarbij zet het in op versterking van de rechtsstaat, implementatie van noodzakelijke hervormingen, stabiliteit, veiligheid en economische ontwikkeling in de Westelijke Balkan. Russische en groeiende Chinese invloed in de regio is een aandachtspunt. Het EU-toetredingstraject, met hervormingen gericht op transparantie en corruptiebestrijding en bijbehorende ondersteuning zoals IPA, vormt een belangrijk instrument om invloed van derde landen in de regio tegen te gaan. Daarbij is het tegengaan van desinformatie en het verbeteren van de strategische communicatie en publieksdiplomatie van de EU in de Westelijke Balkan van belang, vooral ten aanzien van het brede instrumentarium dat de EU reeds inzet in de regio. De Top in Tirana is een voorbeeld van de versterkte dialoog die de EU aangaat met landen op de Westelijke Balkan. Het kabinet verwelkomt deze ontwikkeling.

Rechtsstaat

De leden van GroenLinks- en de PvdA-fracties onderschrijven de kritische conclusies van het rapport van de Europese Rekenkamer 2021/01 over de effectiviteit van EU-fondsen ter bevordering van de rechtsstaat in de Westelijke Balkan en vragen de Minister er bij de Europese Commissie op aan te dringen deze zo snel mogelijk te implementeren. Verder zijn de leden van mening dat het maatschappelijk middenveld een cruciale rol vervult bij de verbetering van de democratie en rechtsstaat in de uitbreidingslanden en maken de leden zich zorgen over het vijandige klimaat waarin deze organisaties acteren in sommige landen zoals bijvoorbeeld in Servië en Bosnië en Herzegovina. Is de Minister voornemens om tijdens de Top te pleiten voor meer financiële EU-steun voor NGO’s en er bij de Westelijke Balkanlanden sterk op aan te dringen een klimaat te realiseren waarin deze organisaties zo vrij mogelijk kunnen acteren? Ook vragen de leden of de Minister tijdens de top zal aandringen op het afsluiten van werkafspraken tussen de uitbreidingslanden en het Europees Openbaar Ministerie (EOM), om nauwe samenwerking en vervolging van misbruik van EU-middelen te vergemakkelijken.

12. Antwoord van het kabinet

Het kabinet deelt de mening dat de aanbevelingen van de Europese Rekenkamer zo snel mogelijk geïmplementeerd dienen te worden en dringt hier ook op aan bij de Europese Commissie. Ook is het kabinet van mening dat het maatschappelijke middenveld een cruciale rol vervult bij de verbetering van de rechtsstaat in de Westelijke Balkan en dat een veilig werkklimaat voor het maatschappelijk middenveld daartoe noodzakelijk is. Nederland benadrukt dit consistent in bilaterale contacten met de Westelijke Balkanlanden. In EU-verband ziet het kabinet erop toe dat er voldoende Europese middelen, binnen de kaders van het IPA-instrument, beschikbaar zijn voor de ondersteuning van het maatschappelijk middenveld. Er is nog voldoende geld beschikbaar voor steun aan het maatschappelijk middenveld onder IPA III en om deze reden zal het kabinet niet aandringen op meer fondsen hiervoor. De EU heeft tijdens de Top de Westelijke Balkanlanden aangemoedigd (verdere) samenwerkingsverbanden met het Europees Openbaar Ministerie aan te gaan.

Is de Minister voornemens er bij de Europese Commissie op aan te dringen om richtlijnen te ontwikkelen voor toepassing van het modulatie-, omleidings- en opschortingsmechanisme zoals vastgelegd in IPA III, om de rechtsstaatconditionaliteit van deze fondsen effectief en operationeel te maken, zo vragen de leden.

13. Antwoord van het kabinet

Bij de inwerkingtreding van IPA III in 2021 zijn prestaties van de (potentiële) kandidaat-lidstaten centraler komen te staan. Dit ziet het kabinet als een positieve ontwikkeling. De toegang tot fondsen wordt nu gebaseerd op criteria zoals de verwachte impact en voortgang op het gebied van rechtsstaat, fundamentele rechten en openbaar bestuur. Op deze wijze kunnen (potentiële) kandidaat-lidstaten die goede resultaten boeken, beloond worden met extra EU-steun en de landen die minder voortgang tonen juist minder EU-steun krijgen (het «more for more, less for less»-principe). Nederland is actief betrokken bij de discussie over de toekenning van deze fondsen in het IPA-comité. Wanneer gerechtvaardigd, kan Nederland tevens aandringen op opschorting of mindering van deze fondsen.

Bosnië en Herzegovina

De leden van GroenLinks- en PvdA-fracties zijn bezorgd over berichtgeving in Bosnische media8 waarin de president van Republika Srpska (RS), de heer Milorad Dodik, claimt tijdens een bilaterale afspraak met Eurocommissaris Olivér Várhelyi de toezegging te hebben gehad dat de uitbetaling van 600 miljoen euro aan bevroren EU-fondsen (IPA III) aan de RS hervat zal worden. Tijdens een uitwisseling in het Europees Parlement werd deze claim desgevraagd niet ontkend door de Eurocommissaris. De leden zien geen wijziging in de koers van president Dodik en het leiderschap van de RS. De illegale besluiten over het overdragen van vitale overheidscompetenties naar entiteitsniveau zijn niet teruggetrokken maar slechts uitgesteld, en ook is er geen afstand gedaan van de wet waarmee een apart medisch agentschap op entiteitsniveau zou worden gecreëerd. Verder zien de leden dat Dodik en zijn partij SNSD actief steun blijven verlenen aan Rusland en warme banden met het Kremlin onderhouden. Gezien het gebrek aan consensus onder lidstaten over gerichte EU-sancties tegen Dodik en de andere verantwoordelijken voor de huidige koers van Republika Srpska, is het bevriezen van IPA III fondsen de facto het enige middel dat de EU in handen heeft om een andere koers af te dwingen. De leden vragen of de Minister voorstander is van het hervatten van IPA III fondsen naar Republika Srpska, en zo ja, welke concrete verbeteringen hij op dit moment ziet in de RS? Indien dit niet het geval is vragen de leden of er tijdens de top of ander overleg opheldering aan de Eurocommissaris gevraagd zal worden, en of Nederland erop zal staan dat de fondsen niet vrijgegeven zullen worden zonder dat er concrete en radicale koerswijzigingen plaatsvinden bij het entiteitsleiderschap.

14. Antwoord van het kabinet

De Europese Commissie heeft in februari van dit jaar, gesteund door verschillende lidstaten, waaronder Nederland, Europese investeringen voor twee grote infrastructurele projecten in de Bosnische entiteit Republika Srpska aangehouden. Het aanhouden van EU-steun was een gevolg van de zorgelijke politieke ontwikkelingen in Bosnië en Herzegovina en de acties van het Servisch- Bosnische leiderschap in Republika Srpska, gericht op de ondermijning van de Bosnische staatsinstellingen. Het standpunt van Nederland en verschillende andere lidstaten is dat de toekenning van de Europese investeringen pas mogelijk is wanneer de Bosnische staatsinstellingen weer volledig functioneel zijn. Dit standpunt heeft Nederland ook in een vroeg stadium bij de Europese Commissie kenbaar gemaakt. Nederland zal dit standpunt richting de Europese Commissie en in relevante overleggen blijven herhalen.

Kosovo

De leden van GroenLinks- en de PvdA-fracties uiten hun zorgen over het besluit van de Raad om visumliberalisatie voor Kosovo aan operationalisering van het Europees Reisinformatie- en Autorisatiesysteem (ETIAS) te koppelen en in ieder geval uiterlijk 1 januari 2024 in te voeren. De facto betekent dit verder uitstel, terwijl Kosovo al geruime tijd aan de technische voorwaarden voldoet zoals vastgesteld door de Europese Commissie – en recentelijk onderschreven door de Nederlandse regering in haar kabinetsappreciatie van het 2022 uitbreidingspakket. De leden van de GroenLinks-fractie zijn van mening dat het niet nakomen van afspraken extreem schadelijk is voor het vertrouwen van burgers in de EU en objectiviteit van het toetredingsproces. Zeker gezien de Nederlandse «strict but fair» benadering van het toetredingsproces, zijn de leden van mening dat het kabinet er op had moeten aandringen in EU context om geen verdere voorwaarden op te werpen voor het verlenen van visumliberalisering aan Kosovo. De leden vragen de Minister er binnen de Raad op aan te dringen te onderzoeken of visumliberalisering niet eerder gerealiseerd kan worden. Verder vragen de leden de Minister tijdens de top in samenspraak met de andere EU-lidstaten en Kosovo te onderzoeken of er andere manieren zijn om Kosovo in de tussentijd te ondersteunen ter compensatie van dit uitstel om te proberen het verlies van vertrouwen in de EU deels te herstellen.

15. Antwoord van het kabinet

Gezien de voortgang die Kosovo sinds 2018 heeft geboekt op een aantal voor het kabinet belangrijke onderwerpen zoals corruptie, georganiseerde misdaad, migratie- en grensmanagement waaronder terugkeersamenwerking, en terrorismebestrijding, steunt het kabinet visumliberalisatie voor Kosovo. Zoals in de kabinetsappreciatie aangegeven, blijft er echter wel een aantal aandachtspunten bestaan en is het van belang dat de positieve trend op deze terreinen duurzaam is. Een koppeling tussen de inwerkingtreding van de visumliberalisatie en de implementatie van ETIAS kan dienen om in de overgangsfase de risico’s in bovengenoemde aandachtsgebieden te mitigeren. Om deze reden heeft het kabinet zich aangesloten bij het initiatief van andere EU-lidstaten om deze koppeling op te nemen in het voorstel voor visumliberalisatie voor Kosovo. Zowel Nederland als de EU blijven Kosovo actief ondersteunen op het terrein van hervormingen en bijvoorbeeld ook door het aangekondigde energie-steunpakket van de EU. Deze ondersteuning, in aanvulling op het besluit over visumliberalisatie, zal bijdragen aan het vertrouwen van Kosovaren in de EU.

Montenegro

Tot slot namen de leden van GroenLinks- en PvdA-fracties kennis van berichtgeving over het feit dat de EU het energiesteunpakket voor Montenegro zou tegenhouden als de institutionele blokkade in het land zou voortduren. Kan de Minister een toelichting op de Nederlandse positie in deze kwestie geven, zo vragen de leden.

16. Antwoord van het kabinet

Het kabinet acht het belangrijk dat het quorum in het Constitutioneel Hof in Montenegro snel hersteld wordt. Het kabinet is niet bekend met voorwaarden die verbonden zouden zijn aan het toekennen van energiesteun vanuit de EU aan Montenegro.

Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie

De leden van de SP-fractie hebben de geannoteerde agenda over de Westelijke Balkantop van 6 december gelezen. De leden hebben hier nog een aantal vragen over.

De leden van de SP-fractie lezen dat er in de agenda onder andere wordt gesproken over een volledige aansluiting van de Westelijke Balkanlanden bij het Europese Gemeenschappelijk Buitenland- en Veiligheidsbeleid (GBVB). Kan de Minister aangeven wat dit precies in de praktijk zal betekenen? Op welke zaken zullen de landen in de Westelijke Balkan aansluiten? Brengt dit niet de nodige risico’s met zich mee, zo vragen de leden.

17. Antwoord van het kabinet

Van (potentiële) kandidaat-lidstaten wordt verwacht dat ze zich verenigen met de principes en waarden van het GBVB van de EU. De huidige geopolitieke uitdagingen, met name de Russische agressie tegen Oekraïne, hebben de EU en de Westelijke Balkan juist dichter bij elkaar gebracht. Gezamenlijke Europese antwoorden op deze uitdagingen zijn nu nog belangrijker. Daarbij hoort onder meer dat Westelijke Balkanlanden overeenkomstig dienen te handelen met betrekking tot de instelling van beperkende maatregelen van de EU, maar ook dat zij zich aansluiten bij EU-standpunten en verklaringen in internationale fora. De EU wil de samenwerking met deze landen versterken, omdat een brede coalitie van landen van belang is om geopolitieke uitdagingen het hoofd te kunnen bieden.

De leden lezen dat ook migratie een onderdeel van discussie wordt. De aansluiting van deze landen bij het EU-visumbeleid is volgens de Minister een belangrijk instrument om irreguliere migratie tegen te gaan. Kan de Minister aangeven wat de vorderingen zijn die de afgelopen jaren zijn gemaakt op de Westelijke Balkan hieromtrent? Klopt het dat er nog veel irreguliere migratie via Servië loopt? Op welke manier kan de Europese Unie druk uitoefenen op deze landen, zo vragen de leden.

18. Antwoord van het kabinet

De migratiedruk op de EU via de Westelijke Balkanroute is gedurende het afgelopen jaar toegenomen. Eén van de oorzaken hiervan is dat niet alle landen op de Westelijke Balkan zich aansluiten bij het EU-visumbeleid. Het kabinet verwacht van kandidaat-lidstaten dat zij hun visumbeleid harmoniseren met dat van de EU. Diplomatieke druk kan daarbij helpen. Zo stelde Servië recent de visumplicht in voor Burundezen en Tunesiërs na het bezoek dat Eurocommissaris Margarítis Schinás recent bracht aan de regio, onder andere vanwege de problematiek met betrekking tot het gebrek aan aansluiting bij het EU-visumbeleid. Het kabinet monitort de voortgang op verdere aansluiting nauwlettend en zal op voortgang blijven aandringen, en heeft dat ook gedaan op de EU-Westelijke Balkantop, onder andere in het gesprek tussen de Minister-President en de Servische president Vučić. Mochten deze politieke drukmiddelen niet tot de gewenste resultaten leiden dan zullen eventueel ook andere instrumenten worden verkend. In dit kader zal het kabinet de Kamer een appreciatie toesturen van het rapport over het visumopschortingsmechanisme 2021 dat op 5 december jl. door de Europese Commissie werd gepresenteerd.

De leden lezen dat er opnieuw een verklaring wordt ondertekend waarin het EU-perspectief van de landen van de Westelijke Balkan wordt herbevestigd en waarin het belang van de rechtsstaat, mensenrechten en democratie in de regio wordt benadrukt. De leden herinneren zich dat dit al een paar jaar op rij wordt ondertekend. Wat is volgens de Minister de toegevoegde waarde hiervan? Wat is het verschil met de verklaringen die de afgelopen jaren zijn ondertekend hieromtrent? Kan de Minister aangeven wat deze verklaring formeel betekent, zo vragen de leden.

19. Antwoord van het kabinet

De verklaring van de Top beschrijft de gezamenlijke inzet en prioriteiten voor de samenwerking tussen de EU en de Westelijke Balkanlanden. Sommige prioriteiten in de relatie tussen de EU en de Westelijke Balkan zijn niet aan verandering onderhevig, zoals het EU-perspectief van de landen in de Westelijke Balkan, het belang van het uitdragen en naleven van Europese waarden of de gezamenlijke inzet voor stabiliteit en veiligheid op het Europese continent. Andere prioriteiten in de verklaring kunnen als gevolg van actuele ontwikkelingen verschillen, zoals dit jaar bijvoorbeeld de versterkte aandacht voor de aanpak van irreguliere migratie en de steunmaatregelen voor de huidige energiecrisis. Het kabinet acht het van belang om de noodzaak van intensieve samenwerking met de Westelijke Balkan op allerlei terreinen te blijven benadrukken.

Naar boven