21 501-20 Europese Raad

Nr. 1807 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 17 juni 2022

Hierbij bied ik u, mede namens de Minister-President, de geannoteerde agenda aan voor de Europese Raad en de Westelijke Balkantop van 23 en 24 juni 2022.

De Minister van Buitenlandse Zaken, W.B. Hoekstra

GEANNOTEERDE AGENDA VAN DE EUROPESE RAAD EN DE WESTELIJKE BALKANTOP VAN 23 EN 24 JUNI 2022

Op donderdag 23 en vrijdag 24 juni vindt in Brussel een Europese Raad (ER) plaats.1 Naar verwachting zal de ER onder het agendapunt «Wider Europe» van gedachten wisselen over het door de Franse president gelanceerde idee voor een Europese Politieke Gemeenschap. Daarnaast zal de ER naar verwachting spreken over de verschillende dimensies van de gevolgen van de Russische invasie in Oekraïne, waaronder militaire steun, wereldwijde voedselzekerheid, de lidmaatschapsaanvragen van Oekraïne, Moldavië en Georgië en de relatie van de EU met andere landen in Europa. Verder staan het Europees Semester, de toetreding van Kroatië tot de euro en de uitkomsten van de Conferentie over de Toekomst van Europa op de agenda. Mogelijk worden, afhankelijk van ontwikkelingen, ook andere buitenlandpolitieke onderwerpen besproken. En marge van de ER vindt er waarschijnlijk ook een Eurozonetop plaats waar over de voortgang met betrekking tot de bankenunie en kapitaalmarktunie zal worden gesproken. Ook zal de economische situatie in de EU aan bod kunnen komen. Daarnaast vindt er voor aanvang van de ER een Westelijke Balkantop plaats. De Minister-President is voornemens deel te nemen aan de ER, de Eurozonetop en de Westelijke Balkantop.

Europese Raad

Wider Europe

Naar verwachting zal de ER op basis van een Frans non-paper een gedachtewisseling hebben over het door president Macron gelanceerde idee voor een Europese Politieke Gemeenschap (EPG).2 President Macron heeft zich hierover voor het eerst op 9 mei uitgesproken. Het plan lijkt tot doel te hebben om een kader te bieden voor politieke, economische en veiligheidssamenwerking Europese landen. Het kabinet verwelkomt de agendering van dit onderwerp en vindt het van belang om de mogelijkheden en toegevoegde waarde van een dergelijk idee te verkennen. Dit sluit in de basis aan bij de Nederlandse beleidsprioriteiten en het nader invullen van de Europese familie, zoals besproken tijdens de informele Europese top in Versailles.3 Ook acht het kabinet het van belang dat het initiatief zich richt op alle Europese landen, dus niet alleen de EU-lidstaten en de kandidaat-lidstaten. De oorlog in Oekraïne maakt duidelijk dat er een noodzaak is voor meer samenwerking om de veiligheid op het Europese continent te bevorderen. De Russische dreiging onderstreept ook de noodzaak dat EU-lidstaten en niet-lidstaten nauw samen optrekken op andere terreinen dan veiligheid, aangezien de nieuwe machtspolitiek en de noodzaak de weerbaarheid van de EU verder te versterken verder rijkt dan het klassieke veiligheidsdomein en ook een belangrijke economische dimensie kent. Een EPG zou hiervoor mogelijk een platform kunnen bieden. Wel vindt het kabinet het cruciaal dat een dergelijk initiatief niet gezien wordt als alternatief voor EU-uitbreiding. Ook moet goed worden gekeken naar de meerwaarde ten opzichte van reeds bestaande organisaties zoals de OVSE en de Raad van Europa.

Oekraïne

Wapenleveranties

De ER zal naar verwachting spreken over de wapenleveranties aan Oekraïne. Het kabinet onderstreept de oproep van de ER voor verdere leveranties vanwege het verloop van de oorlog. Nederland blijft zelf wapenleveranties aan Oekraïne voortzetten, waaronder zwaarder materieel, conform de motie van het lid Sjoerdsma c.s. d.d. 15 juni jl. (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2499). Het kabinet staat daarbij, net als andere lidstaten, voor het dilemma dat de Nederlandse defensievoorraden niet oneindig zijn en verdere leveranties impact hebben op de eigen gereedstelling. Tegelijkertijd blijft de Oekraïense behoefte urgent en zijn leveranties aan Oekraïne ook in het belang van onze eigen veiligheid. Het kabinet onderschrijft daarom deze oproep van de ER en staat open voor alle vormen van samenwerking om Oekraïne maximaal militair te kunnen steunen.

Mogelijk zal de ER ook spreken over het voortzetten van de steun aan Oekraïne vanuit de Europese Vredesfaciliteit (EPF). Gezien het verloop van de oorlog kan het kabinet dit steunen. Momenteel is 2 miljard euro uit deze faciliteit beschikbaar gesteld voor lethale en niet-lethale steun aan Oekraïne.

Voedselzekerheid

Tevens zal tijdens de ER worden stilgestaan bij de gevolgen van de Russische inval in Oekraïne op de wereldwijde voedselzekerheid. Het kabinet steunt de inspanningen van de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties om export van graan vanuit Oekraïne over zee (vanuit Zwarte Zee, oorspronkelijke route) mogelijk te maken alsmede de inspanning van de Europese Commissie om met de Solidarity Lanes langs een alternatieve route en export via trein en vrachtwagen te vergemakkelijken4. Daarnaast ondersteunt het kabinet een krachtig Europees antwoord met betrekking tot de wereldwijde voedselzekerheid langs de volgende vier actielijnen: noodhulp en steun aan kwetsbare groepen; het bevorderen van duurzame productie en weerbare voedselsystemen; het openhouden van handel in voedsel en kunstmest; en effectieve multilaterale coördinatie.

EU-lidmaatschapsaanvragen Oekraïne, Moldavië en Georgië

De aanvragen voor EU-lidmaatschap van Oekraïne, Moldavië en Georgië staan op de agenda van deze ER. De opinies van de Europese Commissie hierover zijn op 17 juni gepresenteerd. Duidelijk is dat Oekraïne, Moldavië en Georgië onderdeel uitmaken van de grotere Europese familie. Het kabinet benadrukt dat de focus moet liggen op het bieden van concrete steun aan Oekraïne, Georgië en Moldavië en het vergroten van de weerbaarheid van deze landen. Het kabinet zal de opinies met een open blik bekijken en een appreciatie ervan voorafgaand aan het plenaire debat ter voorbereiding op de ER met uw Kamer delen.

Economische onderwerpen

Europees semester

Op maandag 23 mei jl. heeft de Europese Commissie haar voorstellen voor landspecifieke aanbevelingen in het kader van het Europees Semester gepubliceerd. Het Europees Semester is het jaarlijkse proces waarin EU-lidstaten hun economisch en budgettair beleid coördineren. De Kamer heeft op 7 juni jl. een kabinetsappreciatie van het lentepakket ontvangen.5 Nadat de Semestercyclus in de afgelopen twee jaar tijdelijk was aangepast om deze complementair te maken aan de implementatie van de Recovery and Resilience Facility (RRF), is in de huidige cyclus zoveel mogelijk teruggekeerd naar een volledige toepassing van het Semester. Het kabinet verwelkomt dat. Ondertussen heeft de inval in Oekraïne geleid tot nieuwe uitdagingen door de verlaagde groeiverwachtingen en hogere inflatie. Om dit aan te pakken worden de RRF en REPowerEU aan het Europees Semester verbonden. Hierbij is de RRF als onderdeel van het Semester samen met REPowerEU een belangrijk instrument om EU-beleidsprioriteiten uit te voeren en nieuwe uitdagingen te aan te pakken.

Nadat de Ecofinraad van 17 juni a.s. de landspecifieke aanbevelingen bespreekt en goedkeurt, zal de ER deze formeel bekrachtigen. Het is vervolgens de bedoelding dat de landspecifieke aanbevelingen formeel worden aangenomen tijdens de Ecofinraad van 12 juli 2022.

Toetreding Kroatië tot de euro

De ER zal het voorstel van de Commissie over toetreding van Kroatië tot de euro bekrachtigen. Op basis van de convergentierapporten van de Commissie en de Europese Centrale Bank (ECB) en het oordeel dat Kroatië aan de toezeggingen heeft voldaan die bij toetreding tot het ERM-II wisselkoersmechanisme zijn gedaan, ziet het kabinet voldoende reden om in te stemmen met de toetreding van Kroatië tot de euro per 1 januari 2023.6 Het kabinet is daarom voornemens in te stemmen met de aanbeveling van de eurolanden aan de Ecofinraad van 17 juni en met de brief van de voorzitter van de Raad aan de voorzitter van de ER hierover. Na bekrachtiging door de ER en na consultatie met het Europees Parlement zal de Ecofinraad van 12 juli formeel besluiten over toetreding van Kroatië tot de euro en de conversiekoers van de Kroatische kuna naar de euro.

Conferentie over de Toekomst van Europa

Tijdens de ER zal tevens worden gesproken over de Conferentie over de Toekomst van Europa, die op 9 mei jl. is afgerond. Naar verwachting zal de discussie gaan over de uitkomst van de Conferentie, zoals gepresenteerd in het eindverslag7, en hoe daar opvolging aan te geven. Het eindverslag bestaat uit 49 voorstellen, met meer dan 300 onderliggende maatregelen. Deze zijn geformuleerd op basis van de aanbevelingen van Europese en nationale burgerpanels, en bespreking daarvan in de Conferentie. Het Raadssecretariaat heeft op 10 juni een analyse over de uitvoerbaarheid van de voorstellen en maatregelen gedeeld.8 Die analyse bevestigt het beeld dat het merendeel van de voorstellen en maatregelen in lijn zijn met huidig beleid of mogelijk zijn om uit te voeren binnen de kaders van de huidige EU-verdragen. Slechts een beperkt aantal maatregelen vergt verdragswijziging. Het kabinet acht het van belang dat effectief opvolging wordt gegeven aan de door burgers ingebrachte aanbevelingen, op basis van de analyse van het Raadssecretariaat naar de uitvoerbaarheid. Daarbij heeft het kabinet de voorkeur te beginnen met het uitvoeren van maatregelen die op korte termijn kunnen worden gerealiseerd, om snel en zichtbaar opvolging te geven richting burgers die hebben deelgenomen. Maatregelen die overeenkomen met de uitkomst van de nationale burgerconsultaties Kijk op Europa hebben wat het kabinet betreft prioriteit: klimaat, veiligheid en economie. Ook gaat de aandacht uit naar het vergroten van transparantie en het beter betrekken van burgers. Daarbij staat het kabinet open voor verdragswijzigingen naar aanleiding van de Conferentie, mits dit in het Nederlands en Europees belang is. Op 9 juni jongstleden heeft het Europees Parlement een resolutie aangenomen over het starten van een conventie in de zin van artikel 48 (2) EU-verdrag.9 Deze resolutie kan aan de orde komen tijdens de ER. Hierover is geen besluitvorming voorzien.

Externe betrekkingen

In het licht van ontwikkelingen kunnen ook andere buitenlandpolitieke onderwerpen besproken worden op de ER.

Westelijke Balkantop

Op 23 juni, voor aanvang van de ER, zijn de leiders van de Westelijke Balkanlanden door het Franse Voorzitterschap en de voorzitter van de ER uitgenodigd voor een Leaders Meeting waarbij de volgende thema’s centraal staan: cyberveiligheid, jongeren, economische voortuitgang en energie. Er is geen gezamenlijke verklaring of formele besluitvorming voorzien. Mogelijk zal er wel een verwijzing naar de Top komen in de ER-conclusies. Daarnaast is de verwachting dat gesproken zal worden over de gevolgen van de Russische inval in Oekraïne voor de stabiliteit op de Westelijke Balkan. De relatieve stabiliteit op de Westelijke Balkan en het verloop van het EU-toetredingsproces is al enige tijd precair. De gebeurtenissen in Oekraïne kunnen, aangewakkerd door de pro-Russische retoriek van politieke leiders in Servië en de Bosnische deelstaat Republika Srpska, tot extra spanningen in de regio leiden.

Het kabinet steunt het initiatief van het Frans Voorzitterschap en ER Voorzitter Michel om de dialoog te versterken met leiders van de Westelijke Balkan landen over belangrijke Europese vraagstukken, zoals rechtsstaatopbouw, energiezekerheid, cyberveiligheid en de groene en digitale transitie. De bijeenkomst dient in de ogen van het kabinet gezien te worden als boodschap richting de Westelijke Balkan dat de EU betrokken is en blijft bij de regio en om eventuele zorgen over het mogelijk verleggen van de aandacht te ontkrachten. Behoud van stabiliteit en ondersteuning van de hervormingsagenda in het kader van het EU-toetredingsproces staan centraal in het beleid ten aanzien van de Westelijke Balkan, conform het coalitieakkoord (Bijlage bij Kamerstuk 35 788, nr. 77).

Eurozonetop

En marge van de ER zal waarschijnlijk een Eurozonetop plaats vinden. Tijdens de vorige Eurozonetop op 16 december 2021 is gesproken over het economisch herstel in het kader van de COVID-19-crisis en de voortgang op het gebied van versterking van de Economische en Monetaire Unie (EMU), specifiek de bankenunie en de kapitaalmarktunie.10 Toen is de Eurogroep verzocht om in inclusieve samenstelling een werkplan af te ronden om stapsgewijs alle openstaande punten die nodig zijn om de Bankenunie te voltooien aan te pakken en is opgeroepen tot snelle voortgang bij de verdieping van de kapitaalmarktunie. De voorzitter van de Eurogroep zal bij de Eurozonetop van juni de ER informeren over de voortgang op deze dossiers. Daarnaast zal naar verwachting tijdens de Eurozonetop ook worden stilgestaan bij de economische situatie in de Europese Unie.


X Noot
1

Delegates Portal 8237/22.

X Noot
2

Het non-paper is als bijlage met deze Kamerbrief meegestuurd.

X Noot
5

Kamerstuk 21 501-20, nr. 1806.

X Noot
6

Kamerstuk 21 501-07, nr. 1857.

X Noot
7

Het verslag is te raadplegen via: https://futureu.europa.eu/pages/reporting.

X Noot
8

ST 10033/22.

X Noot
9

P9TA(2022)0244 «The call for a Convention for the revision of the Treaties European Parliament resolution of 9 June 2022 on the call for a Convention for the revision of the Treaties» (2022/2705(RSP)).

X Noot
10

Kamerstuk 21 501-20, nr. 1757.

Naar boven