21 501-20 Europese Raad

Nr. 1429 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 28 maart 2019

Tijdens de regeling van werkzaamheden op 27 maart 2019 (Handelingen II 2018/19, nr. 67) heeft uw Kamer verzocht om een brief over de uitvoering van de motie over het openbaar maken van het memo over de begroting van Italië (Kamerstuk 21 501-20, nr. 1420) en met een korte appreciatie van de uitslag van de stemmingen in het Britse Lagerhuis op woensdag 27 maart 2019, te ontvangen vóór de start van het debat over de Europese Top en de Brexit op donderdag 28 maart 2019. Om aan dit verzoek te voldoen, bied ik uw Kamer, mede namens de Minister-President, deze brief aan.

De uitvoering van de motie over openbaar maken Italië memo

Met deze brief informeer ik u over de uitvoering van de motie (Kamerstuk 21 501-20, nr. 1420) die vorige week in de Kamer werd aangenomen over het openbaar maken van het memo van de Commissie met haar beweegredenen bij het besluit om geen buitensporig tekortprocedure (EDP) voor Italië te openen. Het kabinet is zich daarbij bewust van het Eurowob-verzoek van 7 maart van Kamerleden Omtzigt (CDA), Leijten (SP), Sneller (D66) en Van Rooijen (50Plus), dat hetzelfde verzoek doet aan de Commissie.

Het kabinet vindt transparantie en voorspelbaarheid rondom Europese besluitvorming belangrijk. Dit geldt ook voor besluitvorming over de begrotingsregels. Nederland heeft de Commissie – zoals bekend – daarom diverse malen in de Eurogroep en de ambtelijke voorportalen opgeroepen het bovengenoemde memo publiek te maken. En marge van de Europese Raad afgelopen week heeft de Minister-President hier eveneens bij de President van de Commissie, Jean Claude Juncker, op aangedrongen. Begin deze week heeft Nederland de Commissie in het hoogste ambtelijke voorportaal van de Eurogroep, de Eurogroup Working Group, opnieuw opgeroepen om het document op korte termijn openbaar te maken. De Commissie heeft aangegeven het Eurowob-verzoek welwillend te bezien en verwacht vóór de komende Eurogroep van 5 april een besluit te nemen. In het licht van deze uitspraken wacht het kabinet de stappen van de Commissie ten aanzien van het Eurowob-verzoek af. Indien de Commissie, om welke reden dan ook, afziet van het honoreren van het Eurowob-verzoek, zal het kabinet – in lijn met de bovengenoemde motie – de Commissie per brief verzoeken het memo alsnog te openbaren.

Reactie op de stemmingen in het VK parlement van woensdag 27 maart 2019

Het Britse Lagerhuis heeft op 27 maart 2019 een serie indicatieve stemmingen gehouden. Deze stemmingen waren bedoeld om inzicht te krijgen in welke scenario’s draagvlak hebben binnen het Britse Lagerhuis. De Britse parlementsleden konden over acht opties stemmen. Het was mogelijk om meerdere opties te steunen, maar niet om een volgorde van wenselijkheid aan te geven. Geen van de opties kon na deze reeks stemmingen op een meerderheid rekenen. Het kabinet kan niet speculeren over de eventuele effecten van deze stemmingen op de positie van de regering van premier May. Dat is een interne Britse aangelegenheid. Wel constateert het kabinet dat de regering van premier May op het moment van schrijven (nog) geen meaningful vote over het terugtrekkingsakkoord heeft aangekondigd.

Tijdens de Europese Raad op 22 maart 2019 (Kamerstuk 21 501-20, nr. 1428) besloten de EU27 tot een korte verlenging tot en met 22 mei 2019 op voorwaarde dat het Britse Lagerhuis het terugtrekkingsakkoord alsnog goedkeurt. Voor het scenario dat het Britse Lagerhuis niet instemt met het terugtrekkingsakkoord besloten de EU27 tot een verlenging tot en met 12 april 2019. De EU27 verwachten dan voor die datum van het VK te horen hoe het verder wil. De EU blijft achter het terugtrekkingsakkoord staan, inclusief de backstop die een harde grens op het Ierse eiland voorkomt en de integriteit van de interne markt waarborgt, tenzij en totdat er alternatieve afspraken worden gemaakt. Het kabinet en de EU27 blijven zich volop inzetten voor de ratificatie van het terugtrekkingsakkoord om een ordelijk vertrek van het VK uit de EU te kunnen realiseren en gaat deze ook niet heronderhandelen.

Het kabinet blijft zich tot het uiterste inspannen om alle voorzienbare en onvoorzienbare gevolgen van een no deal Brexit zo goed mogelijk op te vangen, maar het is onvermijdelijk dat het ongewenste en nu waarschijnlijkere no deal scenario gepaard zal gaan met verstoringen en problemen. Zoals eerder aangegeven, kunnen niet alle inspanningen van de rijksoverheid komen en hebben alle belanghebbenden een verantwoordelijkheid zich zo goed mogelijk voor te bereiden.

De Minister van Buitenlandse Zaken, S.A. Blok

Naar boven