21 501-20 Europese Raad

Nr. 1417 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 15 maart 2019

Hierbij bied ik u, mede namens de Minister-President, de geannoteerde agenda aan voor de Europese Raad van 21 en 22 maart 2019.

De Minister van Buitenlandse Zaken, S.A. Blok

GEANNOTEERDE AGENDA VAN DE EUROPESE RAAD VAN 21 EN 22 MAART 2019

Op 21 en 22 maart vindt een Europese Raad (ER) plaats die zal spreken over banen, groei & concurrentievermogen, het klimaat, externe betrekkingen (o.a. EU – China top) en overige agendapunten. De concept-conclusies zijn via delegates portal toegankelijk (document 5157/19). Naast de reguliere ER vindt er een ER in Artikel 50 samenstelling plaats.

Banen, Groei & Concurrentievermogen

De ER zal spreken over de huidige economische situatie in de Europese Unie en over de manier waarop in een mondiaal uitdagende context het interne marktbeleid, digitaal beleid, industriebeleid en handel kunnen bijdragen aan het Europese concurrentievermogen. De ER zal er naar streven om conclusies aan te nemen op deze onderwerpen.

Het kabinet zet in op duurzame economische groei, versterking van het concurrentievermogen en het creëren van welvaart en werkgelegenheid, zoals ook verwoord in de Staat van de Europese Unie 2019 (Bijlage bij Kamerstuk 35 078, nr. 1). Tevens ziet Nederland graag conclusies die oproepen tot een nieuwe aanpak die gericht is op meer integraal Europees digitaal beleid (Kamerstuk 21 501-33, nr. 742) en die zorgt voor betere implementatie en handhaving van interne markt regels en de ondernemer en consument centraal stelt, zoals uiteengezet in de brief over de toekomst van de interne markt die staatsecretaris Keijzer op 19 oktober aan uw Kamer stuurde (Kamerstuk 22 112, nr. 2703).

Op de komende ER zal Nederland het belang van een open economische blik onderstrepen. Internationale handel, toegang tot mondiale waardenketens en wereldwijde concurrentie hebben een positieve invloed op het innovatievermogen van de Unie en de voordelen van toegang tot wereldmarkten moeten dus worden gekoesterd. De EU moet zich daarbij richten op een aantrekkelijk ondernemersklimaat waarin innovatie kan floreren. Om deze ontwikkelingen te stimuleren pleit NL onder andere voor voldoende steun aan innovatie vanuit een gemoderniseerd Meerjarig Financieel Kader. Zowel de EU als nationale overheden moeten groeibevorderende hervormingen stimuleren en doorvoeren, terwijl solide macro-economische fundamenten worden behouden. Tegelijkertijd erkent het kabinet dat de EU zich moet voorbereiden op de nieuwe mondiale verhoudingen en zou moeten verkennen of en zo ja welke maatregelen zouden kunnen worden genomen om oneerlijke concurrentie vanuit andere delen van de wereld aan te pakken. Nederland zal daarom aan de Commissie vragen om een lange termijn actieplan uit te brengen met maatregelen die het concurrentievermogen van de EU versterken in een mondiale context.

Klimaat

Tijdens de ER komt de langetermijnstrategie voor klimaat aan bod, op basis van de mededeling van de Commissie van 28 november1. De ER van december 2018 heeft in een conclusie kennisgenomen van deze mededeling en gesteld dat hij in de eerste helft van 2019 verdere richting en prioriteiten zou aangeven (Kamerstuk 21 501–20, nr. 1412). Naar verwachting zal de ER de toewijding aan de afspraken van de Overeenkomst van Parijs onderstrepen en klimaatneutraliteit als doel stellen (aansluitend op de conclusies van de Raad Buitenlandse Zaken van 18 februari). Daarnaast zal ze de Raad van Ministers verzoeken haar behandeling van de langetermijnstrategie te intensiveren in voorbereiding op een volgende discussie op de ER in de loop van 2019, met het oog op indiening van de definitieve Europese langetermijnstrategie bij de VN uiterlijk 2020. Het kabinet streeft met gelijkgestemde lidstaten naar conclusies die vastleggen dat klimaatneutraliteit in 2050 bereikt moet worden met het oog op het 1,5-gradenscenario van Parijs, en dat definitieve besluitvorming daarover op de ER uiterlijk in de tweede helft van 2019 moet plaatsvinden.

Externe betrekkingen

EU-Chinatop

Ook zal de ER spreken over de EU-Chinarelatie. De discussie dient mede als voorbereiding op de EU-Chinatop die op 9 april in Brussel plaatsvindt. Het kabinet juicht het toe dat er op het niveau van Europese leiders strategisch over de relatie met China wordt gesproken. De standpunten van China – niet in de laatste plaats in relatie tot de op regels gebaseerde multilaterale wereldorde – botsen steeds vaker met die van de EU. Het kabinet zal daarom tijdens de RAZ en de ER het belang benadrukken dat de EU richting China eensgezind en als waardengemeenschap optreedt.

Het kabinet maakt tevens van de gelegenheid gebruik hierbij een appreciatie aan te bieden ten aanzien van de op 12 maart verschenen Gezamenlijke Mededeling «EU-China: een strategische visie2» van de Europese Commissie en de Hoge Vertegenwoordiger van de Unie voor Buitenlandse Zaken en Veiligheidsbeleid. In de Gezamenlijke Mededeling identificeren de Europese Commissie en de HV een tiental actiepunten. De actiepunten betreffen onder andere de versterking van de samenwerking tussen de EU en China ten aanzien van de op regels gebaseerde internationale orde, waaronder het aanspreken van China op mensenrechten, alsook ten aanzien van het tegengaan van klimaatverandering. De Commissie en de HV identificeren ook enkele actiepunten op het terrein van de samenwerking tussen de EU en China op het terrein van het bevorderen van de internationale vrede en veiligheid. En voorts bevat de Mededeling verscheidene actiepunten om de economische relatie tussen de EU en China beter in balans te brengen en de concurrentiekracht van de Unie te versterken. Zo blijft de EU-hervorming van de WTO nastreven en kondigt de Commissie aan nog in 2019 nadere guidance en analyse op het vlak van openbare aanbestedingen en staatsteun te willen verstrekken. In het bijzonder roept de Commissie de EU-wetgevers op het International Procurement Instrument nog in 2019 aan te nemen. De Mededeling bevat tenslotte twee actiepunten op het vlak van kritieke infrastructuur. De Commissie kondigt in het bijzonder een aanbeveling ten aanzien van 5G aan en roept de EU-lidstaten op de verordening over investeringsscreening te implementeren. Zoals reeds door de Minister van Buitenlandse Zaken uitgesproken in het AO RBZ en het AO RAZ d.d. 14 maart jl., is het kabinet van oordeel dat de Mededeling een goede basis biedt voor de EU-Chinatop waarbij de EU-samenwerking zoekt met China als dit de Europese belangen dient, waarbij moeilijke onderwerpen niet uit de weg worden gegaan en waarbij de EU pal blijft staan voor haar waarden en standaarden. Het kabinet is er groot voorstander van dat het EU-beleid ten aanzien van China, waarvoor de EU-Chinastrategie uit 2016 de basis vormt, regelmatig wordt geactualiseerd in het licht van nieuwe ontwikkelingen. Ook vindt het kabinet dat de EU een strategisch beleid ten aanzien van China moet voeren, waarbij de EU ambitie toont en niet naïef is. In dat licht verwelkomt Nederland de Mededeling die de juiste balans treft. Het kabinet onderschrijft in algemene zin de actiepunten. Wel plaatst het kabinet vooralsnog een kritische kanttekening bij het actiepunt ten aanzien van reciprociteit bij overheidsopdrachten omdat dit niet geheel in lijn is met de Nederlandse inzet.

Overige agendapunten

Desinformatie

De ER zal – mede met het oog op de Europese verkiezingen – spreken over de voortgang van het EU Actieplan voor de aanpak van desinformatie dat de Commissie op 5 december 2018 presenteerde. Naar verwachting zal de ER de Commissie en EDEO oproepen om de implementatie van het actieplan voor te zetten. Ook zal de ER techbedrijven oproepen om de gedragscode snel en volledig te implementeren. Het eerste voorzitterschapsrapport over de implementatie van het Actieplan en de daaruit geleerde lessen wordt in juni verwacht. Het kabinet verwelkomt de gecoördineerde aanpak van desinformatie, zoals beschreven in het BNC-fiche over het Actieplan Desinformatie (Kamerstuk 22 112, nr. 2760), en zoals besproken tijdens het Algemeen Overleg desinformatie en digitale inmenging op 21 februari jl., en zal derhalve de voorstellen ondersteunen om de implementatie voortvarend ter hand te nemen.

Europese Raad in Artikel 50 samenstelling

De ER in Artikel 50 samenstelling (ER Artikel 50) zal de stand van zaken met betrekking tot de terugtrekking van het VK uit de EU bespreken. Bovendien zal er gesproken worden over een mogelijke verlenging van de Artikel 50 termijn naar aanleiding van de uitkomsten van de stemming daarover in het Britse Lagerhuis.

Op 12 maart jl. stemde een ruime meerderheid in het Britse parlement tegen de motie van de regering van May die goedkeuring voorstelde van het terugtrekkingsakkoord en de politieke verklaring over het kader van de toekomstige betrekkingen. Het kabinet betreurt deze uitkomst, in het bijzonder gezien de extra garanties die de EU aan het VK heeft gegeven. De kabinetsreactie3 op de stemming van 12 maart jl. in het Britse Lagerhuis is uw Kamer toegegaan in de ochtend van 13 maart jl.

De stemming op 13 maart 2019 toont dat er in het Britse Lagerhuis geen steun is om op 30 maart 2019 zonder een terugtrekkingsakkoord uit de EU te vertrekken. Hoewel het kabinet deze uitkomst verwelkomt, is het risico van een no deal scenario daarmee nog niet afgewend. De motie die is aangenomen door het Lagerhuis is niet bindend en zonder geratificeerd akkoord treedt het VK op 30 maart 2019 op grond van het EU-Verdrag automatisch uit de EU zonder akkoord.

Op 14 maart 2019 stemde het Lagerhuis voor de motie van de regering May die het VK parlement vraagt in te stemmen met de inzet van de Britse regering om met de EU een verlenging van de Artikel 50 VEU termijn overeen te komen. De motie maakt daarbij onderscheid tussen twee mogelijke scenario’s voor verlenging: hij stelt een korte, technische verlenging tot uiterlijk 30 juni 2019 voor indien het VK parlement uiterlijk 20 maart 2019 alsnog heeft ingestemd met het terugtrekkingsakkoord zodat het akkoord kan worden omgezet in nationale wetgeving. Daarnaast constateert de motie dat indien het VK parlement uiterlijk 20 maart niet heeft ingestemd met het terugtrekkingsakkoord de Europese Raad hoogstwaarschijnlijk een helder doel voor verlenging zal eisen. Tevens stelt de motie dat een verlenging tot na 30 juni 2019 betekent dat het VK verkiezingen voor het Europees Parlement zal moeten organiseren.

Op het moment van schrijven is nog niet duidelijk of en zo ja wanneer een dergelijk verzoek door het VK zal worden gedaan en hoe het proces tot 30 maart er precies uit zal komen te zien. Ook in aanloop naar de ER van 21 en 22 maart a.s. kunnen zich nog veel ontwikkelingen voordoen. Mocht de regering van het VK inderdaad een verzoek tot verlenging voorleggen, dan zullen de EU27-lidstaten dat met aandacht bestuderen. De ER in Artikel 50 samenstelling zal bij unanimiteit moeten beslissen over een eventueel verzoek. Het kabinet staat welwillend tegenover een eventueel verzoek om verlenging als er tegelijkertijd ook uitzicht is op een oplossing. Het kabinet hecht daarbij aan het behoud van de eenheid van de EU27. Tevens dient het soepel functioneren van de EU-instituties gewaarborgd te worden.

Naar boven