21 501-20 Europese Raad

Nr. 1365 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 24 september 2018

Hierbij bied ik u, mede namens de Minister-President, het verslag aan van de informele Europese Raad van 19 en 20 september 2018.

De Minister van Buitenlandse Zaken, S.A. Blok

VERSLAG VAN DE EUROPESE RAAD VAN 19 EN 20 SEPTEMBER 2018

Tijdens de informele Europese Raad te Salzburg bespraken de regeringsleiders drie onderwerpen: migratie, interne veiligheid en Brexit. Het onderwerp migratie kwam aan de orde op de eerste dag, in afwezigheid van Minister-President Rutte. Diens Belgische ambtgenoot nam bij die gelegenheid de Nederlandse honneurs waar. De tweede dag van de bijeenkomst bespraken de staatshoofden en regeringsleiders de onderwerpen interne veiligheid en Brexit. Het laatste onderwerp werd besproken in het formaat van artikel 50 dus zonder deelname van de Britse premier.

Migratie

In zijn uitnodigingsbrief1 had voorzitter van de ER, de heer Tusk, helder gesteld dat de instroom van irreguliere migranten teruggebracht is tot onder het niveau van voor de crisis in 2015, en dat een constructieve benadering door alle lidstaten noodzakelijk is om te komen tot een duurzame oplossing.

Het verloop van de discussie verliep in grote lijnen zoals bij eerdere gelegenheden, meest recentelijk de ER van 28 en 29 juni jl.2 Sommige lidstaten bepleitten dat prioriteit moet worden gegeven aan meer extern optreden en doeltreffender buitengrenscontroles, en spraken de verwachting uit dat een duurzaam lagere instroom hervorming van het gemeenschappelijk Europees asielbeleid (GEAS) eenvoudiger dan wel overbodig zou maken. Anderen zien een niet functionerend GEAS als een pull factor, zowel naar de EU als geheel als tussen lidstaten onderling. Vastgesteld werd dat uitvoering van de conclusies van eerdergenoemde ER tot dusverre nog weinig praktisch vervolg heeft gekregen.

Namens Nederland heeft de Belgische eerste Minister, de heer Michel, gepleit voor een integrale benadering waarbij aan de orde komen de aanpak van grondoorzaken van migratie en opvang in de regio, een duurzame regeling met betrekking tot de ontscheping van migranten aan beide zijden van de Middellandse Zee, versterking van de buitengrenzen van de lidstaten van de EU, en tot slot de totstandkoming van een verbeterde versie van het GEAS.

In opvolging van de motie van de leden Van Ojik en Voordewind (Kamerstuk 21 501-20, nr. 1361 d.d. 13 september 2018) heeft de Minister-President zijn Griekse collega op constructieve doch indringende wijze aangesproken op de ernstige tekortkomingen bij de opvang van migranten op de Griekse eilanden, en van de noodzaak tot een versnelling van de administratieve afhandeling van asielaanvragen respectievelijk de terugkeer van migranten.

De staatshoofden en regeringsleiders bespraken in deze context in het bijzonder versterking van de samenwerking met de zuidelijke oeverstaten van de Middellandse Zee. Overeenstemming bestond er over de wenselijkheid van een bijeenkomst met de landen van de Arabische Liga, zo mogelijk reeds begin 2019. Voorts werd in niet conclusieve zin gesproken over het versterken van de relaties met Egypte op dit vlak.

Interne Veiligheid

Op basis van de discussienotitie toegevoegd aan bovengenoemde uitnodigingsbrief van de voorzitter van de ER, de heer Tusk, bespraken de leden van de ER het onderwerp interne veiligheid, mede met het oog op nadere vertaling naar conclusies van de ER van 18 en 19 oktober a.s. In deze notitie komen, zoals u bekend, aan de orde de thema’s versterken van de politiële en justitiële samenwerking, versterking van grensbeveiliging, weerbaarheid in de cyberruimte en crisisresponsecapaciteit. Centraal in deze eerste algemene gedachtewisseling stond de bepaling van de inspanning op die gebieden waar de EU een maximale meerwaarde kan bieden aan nationale inspanningen. Waarborging van de weerbaarheid van de democratische stelsels in de EU werd door allen onderstreept, met daarbij de noodzaak van het vinden van het juiste evenwicht tussen een effectieve bestrijding van desinformatie of illegale cyberactiviteiten enerzijds, en de bescherming van grondrechten zoals de vrijheid van meningsuiting anderzijds. In de interventies van de sprekers kwamen al deze aspecten op niet conclusieve wijze aan de orde.

Namens Nederland heeft de Minister-President de discussie verwelkomd en benadrukt dat de inzet van de EU op dit vlak, voor zover opportuun, gericht moet zijn op het versterken van de rol en de onderlinge samenwerking van de lidstaten bij het handhaven van de binnenlandse veiligheid. Met betrekking tot het tegengaan van terroristische inhoud online heeft de Minister-President de positieve effecten tot dusverre onderstreept en blijvende aandacht gevraagd voor de bescherming van fundamentele rechten, om onwenselijke scenario’s zoals (zelf-)censuur te voorkomen. Tevens heeft de Minister-President benadrukt scherp oog te houden voor een te grote toename van de administratieve lastendruk voor in het bijzonder de kleine bedrijven in deze sector. In algemene zin heeft Nederland voorts gewezen op de noodzaak van de aanpak van desinformatie, waarbij in de eerste plaats een rol is weggelegd voor niet-gouvernementele actoren zoals de media en online platforms. Vele sprekers benadrukten de meerwaarde van een versterking van het toezicht op de buitengrenzen. Daarbij werd van mening verschild over de afbakening van de bevoegdheden op nationaal dan wel op Europees niveau. Met betrekking tot het concrete voorstel van de Commissie tot versterking van Frontex (COM(2018) 631) heeft Nederland benadrukt dat de eerste verantwoordelijkheid voor grensbeheer bij de lidstaten dient te blijven, en dat de personele uitbreiding van de Europese capaciteiten op dit vlak vraaggestuurd dient te zijn, en mede in de context van de daartoe te voorziene budgettaire ruimte in het Meerjarig Financieel Kader. Diverse sprekers benaderden het onderwerp eveneens vanuit deze invalshoek.

De Commissie bepleitte een uitbreiding van het mandaat van het Europees Openbaar Ministerie (EOM) naar terroristische misdrijven, zoals zij op 12 september jl. heeft voorgesteld. Enkele lidstaten toonden zich positief over dit voorstel, terwijl enkele andere lidstaten zich terughoudend opstelden. Conform de motie van het lid Leijten (Kamerstuk 21 501-20, nr. 1360) heeft de Minister-President in deze eerste gedachtewisseling helder gemarkeerd dat Nederland niet overtuigd is van nut en noodzaak hiervan, en dat er geen politieke steun is voor een dergelijke uitbreiding. Voor een nader inzicht in het krachtenveld dienen de eerste besprekingen in Raadskader te worden afgewacht. Premier May heeft de andere lidstaten bedankt voor hun steun bij de zaak Skripal.

Tot slot spraken vele deelnemers tevredenheid uit over de bereikte voortgang om tot een grotere gemeenschappelijke respons te komen op door de mens veroorzaakte rampen en natuurrampen.

Brexit – Europese Raad in artikel 50 samenstelling

Tot slot evalueerden de staatshoofden en regeringsleiders de voortgang in de onderhandelingen over de uittreding van het Verenigd Koninkrijk uit de EU met de Brexit hoofdonderhandelaar, de heer Barnier. Deze stelde vast dat zeer beperkt vooruitgang is geboekt in de onderhandelingen over de nog openstaande punten van het terugtrekkingsakkoord, zoals de Iers/Noord-Ierse grenskwestie en de governance van het akkoord. Ook de gesprekken over de politieke verklaring over het kader van de toekomstige betrekkingen blijven vooralsnog grotendeels beperkt tot het uitwisselen van standpunten. De 27 regeringsleiders concludeerden dat het door de Britse regering gepubliceerde White Paper onvoldoende basis biedt voor een doorbraak in de onderhandelingen, in het bijzonder over het beoogde economische partnerschap.

De Minister-President heeft namens Nederland zijn onverminderde vertrouwen uitgesproken in hoofdonderhandelaar Barnier bij de totstandkoming van het terugtrekkingsakkoord, en de gezamenlijke verantwoordelijkheid om via een bevredigende regeling van de Iers/Noord-Ierse grenskwestie vrede, veiligheid en stabiliteit op het Ierse eiland te waarborgen. Daarbij is door Nederland tevens naar voren gebracht dat de EU27 in eenheid en harmonie en zonder de integriteit van de interne markt te ondergraven, op creatieve wijze een zo ambitieus mogelijke invulling zou moeten geven aan de politieke verklaring waarin het kader van de toekomstige betrekkingen tussen de EU en het Verenigd Koninkrijk beschreven zal worden.

Naar boven