21 501-20 Europese Raad

Nr. 1318 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 29 maart 2018

Op 14 februari publiceerde de Commissie een Mededeling over het toekomstige Meerjarig Financieel Kader («MFK») genaamd «Een nieuw, modern meerjarig financieel kader voor een Europese Unie die efficiënt haar prioriteiten verwezenlijkt na 2020» 1. Met deze mededeling informeert de Europese Commissie de lidstaten over de mogelijkheden voor de invulling van het volgende MFK. De Europese Commissie presenteerde de mededeling voorafgaand aan en ten behoeve van de informele Europese Raad van 23 februari jl. De Europese Commissie presenteert het daadwerkelijke voorstel voor het volgende MFK op 2 mei aanstaande. Zoals toegezegd aan uw Kamer in de geannoteerde agenda voor deze informele Raad, ontvangt u hierbij, mede namens de Minister van Financiën, een schriftelijke kabinetsappreciatie van bovengenoemde Mededeling.

Het kabinet zet in op een gemoderniseerd, toekomstgericht en financieel houdbaar MFK. De begroting dient sterker gericht te zijn op het realiseren van Europese toegevoegde waarde en gezamenlijke uitdagingen die adequaat EU optreden vragen, zoals innovatie en onderzoek/slimme groei, duurzaamheid, energie, klimaat, migratie, interne en externe veiligheid. Dit kan bijdragen aan Europese slagkracht, het realiseren van de toekomstagenda van de EU en vertrouwen in de Europese samenwerking. Het kabinet streeft zo een ambitieuze modernisering van de EU-begroting na, gericht op het stellen van nieuwe prioriteiten en een inhoudelijke hervorming van bestaande beleidsterreinen zoals het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) en cohesiebeleid.

Het volgende MFK moet ook financieel houdbaar zijn. Nederland wordt door de Brexit economisch disproportioneel stevig geraakt. Nederland wil daarom hogere nationale afdrachten binnen het volgende MFK vermijden. Het uitgavenplafond van het volgende MFK dient daarom wat het kabinet betreft naar beneden te worden bijgesteld, om het vertrek van het Verenigd Koninkrijk – een grote nettobetaler – op te vangen. In lijn met bovengenoemde Nederlandse positie deelt het kabinet niet het uitgangspunt van de Commissie dat de wegvallende Britse netto bijdrage en de financiering van nieuwe prioriteiten gedeeltelijk met hogere nationale afdrachten gefinancierd moeten worden. Deze inzet is in lijn met de motie Bisschop/Leijten over de omvang van het nieuwe MFK (Kamerstuk 21 501-20, nr. 1306). Ook dient de Nederlandse betalingspositie in lijn te zijn met die van lidstaten met een vergelijkbaar welvaartsniveau. Deze positie heeft het kabinet verder uitgewerkt en neergelegd in een position paper, door uw Kamer ontvangen gezamenlijk met het verslag van de informele Europese Raad en Sahel-top van 23 februari [Kamerstuk 21 501-20, nr. 1309]. Dit vormt het kader waarmee het kabinet het MFK-voorstel dat de Commissie 2 mei presenteert zal beoordelen.

In de mededeling presenteert de Europese Commissie mogelijkheden voor de financiering van nieuwe prioriteiten en het moderniseren van bestaand beleid. Het kabinet waardeert de aandacht voor nieuwe prioriteiten en moderniserings-mogelijkheden. In algemene bewoordingen stelt de Europese Commissie een modern en flexibel MFK voor dat de EU in staat stelt op efficiënte wijze resultaten te behalen op haar prioriteiten. Hierbij stelt de Commissie «Europese toegevoegde waarde» als leidraad voor het ontwerp van het volgende MFK. Nederland steunt dit streven en moedigt de Commissie aan om het begrip «Europese toegevoegde waarde» om te zetten in concrete moderniserings-voorstellen, die de effectiviteit en efficiëntie van de afzonderlijke programma’s en het MFK in het geheel verhogen.

De Commissie schetst voor verschillende prioriteiten mogelijkheden voor vormgeving en omvang, waaronder voor interne en externe veiligheid (versterkt grensbeheer), defensie, mobiliteit voor jongeren, digitale interne markt, onderzoek & innovatie, eurozone en buitenlandse beleid incl. migratie. Daarnaast benadrukt de Commissie het belang van klimaat en infrastructuur, en benoemt de Commissie de inzet van financiële instrumenten, vereenvoudiging en grotere flexibiliteit. Het kabinet steunt een sterkere reflectie in het toekomstig MFK van het merendeel van deze prioriteiten alsook het belang van een meer flexibel MFK. Daarbij moet worden aangetekend dat veel van de gepresenteerde scenario’s leiden tot aanvullende uitgaven, terwijl voor het kabinet centraal staat dat deze prioriteiten via ambitieuze hervormingen van en bezuinigingen op bestaand beleid gefinancierd moeten worden.

Het kabinet streeft naar substantiële bezuinigingen binnen traditionele beleidsterreinen zoals het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) en het cohesiebeleid, waarmee een aanvullende Nederlandse bijdrage als gevolg van Brexit vermeden kan worden en die ruimte bieden voor de financiering van nieuwe beleidsprioriteiten. Het kabinet streeft naar een integrale benadering van bezuinigingsopties en moedigt de Commissie dan ook aan concrete hervormings- en besparingsopties verder uit te werken.

Ten aanzien van het GLB noemt de Commissie in haar Mededeling drie opties: gelijk houden van het huidige budget, een korting van 30 procent en een korting van 15 procent op het huidige budget. Uitgangspunt voor het kabinet is daarbij dat het GLB minder gericht moet zijn op directe betalingen en juist meer op prestatiegerichte betalingen t.b.v. publieke goederen zoals biodiversiteit, klimaat en duurzaamheid. Ook het versterken van de marktoriëntatie van het GLB is streven van het kabinet.

Ten aanzien van het cohesiebeleid schetst de Commissie ook een drietal opties: cohesiebeleid beschikbaar houden voor alle lidstaten en alle regio’s; stopzetten van steun aan ontwikkelde en transitieregio’s om 95 miljard EUR in 7 jaar te besparen; en de focus op enkel de minst ontwikkelde lidstaten en het stopzetten van steun aan arme regio’s in rijke lidstaten (waaronder Frankrijk, Italië en Spanje). Met deze laatste optie kan in 7 jaar in totaal 124 miljard EUR worden bezuinigd. Het kabinet streeft naar verdere modernisering van het cohesiebeleid door meer nadruk op maatschappelijke kwesties en sleuteltechnologieën; thematische focus op innovatie; en meer pan-Europese samenwerking. Daarnaast wil het kabinet bezuinigen op het cohesiebeleid, en is zodoende voorstander van een sterkere focus van cohesiebeleid op de minst ontwikkelde lidstaten, gecombineerd met hogere nationale cofinanciering in alle lidstaten.

Het kabinet verwelkomt dat de Commissie in de mededeling ingaat op de naleving van rechtsstatelijkheidsbeginselen. Wat het kabinet betreft neemt de Commissie concrete voorstellen hiervoor op in het voorstel voor het volgende MFK. Naast rechtsstatelijkheidsbeginselen zouden ook opname en integratie van migranten sterker als koppeling in het nieuwe MFK gereflecteerd moeten zijn. Daarnaast zou een sterkere koppeling moeten worden gemaakt tussen de ontvangst van EU-fondsen en de implementatie van structurele hervormingen in het kader van het Europees Semester. Het kabinet verwelkomt daarom de verwijzing in de mededeling naar een sterkere koppeling tussen EU-fondsen en structurele hervormingen in het kader van het Europees Semester. Het kabinet is geen voorstander van een stabilisatiefunctie voor de eurozone binnen de EU-begroting.

Aan de inkomstenzijde gaat de Commissie in op mogelijke hervormde of nieuwe eigen middelen. Ook stelt de Commissie voor alle bestaande kortingen af te schaffen. Het kabinet staat terughoudend tegenover nieuwe eigen middelen. De financiering van het MFK moet simpel, transparant en rechtvaardig zijn. Bovendien moeten de nationale bevoegdheden op het gebied van belastingen gewaarborgd blijven en een stijging van de lastendruk voor burgers en bedrijven worden vermeden. Eventuele voorstellen zal het kabinet langs deze uitgangspunten beoordelen. Buitensporige individuele nettobetalingsposities – niet in lijn met lidstaten met vergelijkbare welvaart – moeten daarbij worden gecorrigeerd.

De precieze voorstellen van de Commissie en verdere uitwerking daarvan zullen in mei duidelijk worden. Vervolgens starten de formele onderhandelingen in de Raad. De Commissie roept op tot snelle voortgang in de onderhandelingen om bij voorkeur nog voor de verkiezingen van het Europees parlement, medio 2019, tot een akkoord te komen. Voor het kabinet zal de inhoud leidend blijven. De komende tijd zal Nederland haar positie actief uit blijven dragen om zo het draagvlak voor de Nederlandse positie te vergroten. Het kabinet zal dit voorstel in mei integraal beoordelen en uw Kamer hiervan een appreciatie sturen.

De Minister van Buitenlandse Zaken, S.A. Blok

Naar boven