21 501-20 Europese Raad

Nr. 1309 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 16 maart 2018

Hierbij bied ik u de geannoteerde agenda aan van de Europese Raad van 22 en 23 maart 2018.

De Minister van Buitenlandse Zaken, S.A. Blok

GEANNOTEERDE AGENDA VAN DE EUROPESE RAAD VAN 22 EN 23 MAART 2018

De Europese Raad (ER) van 22 en 23 maart a.s. zal spreken over werkgelegenheid, groei, concurrentievermogen en zal naar verwachting conclusies aannemen over de interne markt, over sociaal beleid en over handel. Daarnaast zal de ER op verzoek van het VK stilstaan bij de aanslag op Sergej Skripal en zijn dochter op 4 maart jl. in Salisbury en hierover conclusies aannemen. Bovendien zal gesproken worden over de bijeenkomst in Varna met Turkije op 26 maart. De ER zal verder procedurele conclusies aannemen ter voorbereiding op de Westelijke Balkan Top, die op 17 mei in Sofia zal plaatsvinden. Verder is een discussie zonder conclusies voorzien over belastingen in de EU en zal het voorzitterschap in het kader van eerder aangenomen ER-conclusies een voortgangsoverzicht presenteren, onder andere over de herziening van het gemeenschappelijk Europees asielstelsel. Bovendien vindt op 23 maart a.s. de Europese Raad in Artikel 50 samenstelling (ER Artikel 50) plaats, waarbij gesproken zal worden over de Britse uittreding uit de EU. Tot slot staat op 23 maart a.s. ook een Eurotop over de Economische en Monetaire Unie gepland.

Interne markt

Verdere verdieping van de interne markt is voor Nederland van groot belang. Het kabinet verwelkomt daarom een bespreking van de interne marktstrategieën door de ER. Het kabinet acht het van belang dat de ER de ambitie herbevestigt om de voorstellen onder de verschillende interne marktstrategieën voor het einde van 2018 af te ronden en te implementeren. Daarom zal in 2018 hard worden gewerkt om de lopende strategieën voor de digitale interne markt, de kapitaalmarktunie, de energie-unie en de interne marktstrategie af te ronden, op het ambitieniveau dat door de ER in juni 2016 is vastgesteld tijdens het Nederlandse voorzitterschap van de Raad van de EU. Het kabinet acht het voorts van belang dat de ER onderkent dat de inspanningen om tot een diepere en eerlijkere interne markt te komen niet voorbij zullen zijn na de afronding van de lopende strategieën. Ook na 2018 moet in Europees verband continu aandacht bestaan voor versterking van de Europese economie. In de aanloop naar de ER zal Nederland samen met gelijkgezinde lidstaten specifiek aandacht vragen voor het belang van verdere voortgang op de digitale interne markt en de dienstenmarkt.

Europees Semester

De Europese Commissie heeft op woensdag 22 november jl. het Europees Semester 2018 ingeluid met de publicatie van de jaarlijkse analyse van groeiprioriteiten van de EU voor 2018 (Annual Growth Survey, AGS), het jaarlijkse rapport over het waarschuwingsmechanisme (Alert Mechanism Report, AMR) in het kader van de macro-economische onevenwichtighedenprocedure (MEOP), en het voorstel voor de aanbevelingen voor de coördinatie van het economisch beleid van de lidstaten van de eurozone.

Deze documenten zijn de afgelopen maanden besproken in verschillende Raadsformaties. Tijdens de ER zullen de regeringsleiders de prioriteiten voor het Europees Semester 2018, zoals weergegeven in de Annual Growth Survey, behandelen. Daarnaast zullen zij de aanbevelingen voor de coördinatie van het economische beleid van de lidstaten van de eurozone bekrachtigen. De Ecofin zal deze vervolgens nog formeel aannemen.

Het kabinet heeft op 8 december jl. met de kabinetsreactie startdocumenten Europees Semester 2018 (Kamerstuk 21 501-20, nr. 1283) zijn appreciatie gegeven van de genoemde documenten. Uw Kamer is daarnaast via de betreffende geannoteerde agenda’s en verslagen op de hoogte gesteld van de inzet in de gevoerde discussies in de verschillende Raadsformaties. Nederland zal in het geval van een discussie in de ER binnen deze kaders interveniëren.

Sociaal beleid

De ER zal conclusies aannemen over de monitoring van de Europese pijler voor sociale rechten, en kennisnemen van de voorstellen uit het Social Fairness-pakket.

Tijdens de «sociale top voor eerlijke banen en groei» in Gotenburg is de pijler van sociale rechten ondertekend door de drie EU-instellingen. De Commissie zal met een voorstel komen voor de monitoring van de Europese pijler voor sociale rechten op EU- en lidstaatniveau, naar aanleiding van de Raadsconclusies van 14-15 december 2017 waarin de Commissie hiertoe werd opgeroepen.

Nederland heeft het akkoord over de pijler verwelkomd. Sociaal beleid is in eerste plaats een verantwoordelijkheid van de lidstaten zelf. De principes in de pijler kunnen een bijdrage leveren aan goed functionerende, eerlijke en toekomstbestendige arbeidsmarkten en sociale zekerheidsstelsels. Bovendien kan de pijler een leidraad vormen voor effectief sociaal- en arbeidsmarktbeleid en de uitwisseling van «best practices» tussen lidstaten op dit terrein bevorderen. Zo kan de pijler bijdragen aan noodzakelijke hervormingen in de lidstaten en een proces van opwaartse convergentie op sociaal terrein stimuleren.

Zoals ook uiteengezet in het BNC-fiche over de pijler (Kamerstuk 22 112, nr. 2355) vindt het kabinet het van belang dat bij de verdere uitwerking en implementatie van de pijler zoveel mogelijk aansluiting wordt gezocht bij bestaande instrumenten binnen het Europees Semester en de Open Methode van Coördinatie en bestaande kennisinstellingen zoals de OESO, zonder dat dit ten koste gaat van de focus van het Semester op de monitoring van macro-economische onevenwichtigheden.

De ER zal ook kennis nemen van het Social Fairness-pakket. Dit is op 13 maart door de Commissie gepresenteerd en omvat het voorstel voor opzetten van een Europese arbeidsautoriteit en het bezien van de toegang tot sociale zekerheid voor ZZP’ers.

Nederland is voorstander van het versterken van de sociale dimensie om te komen tot een diepere en een eerlijkere interne markt, waarbij rekening gehouden moet worden met het feit dat sociaal beleid in de eerste plaats een nationale aangelegenheid is. Daarnaast is het zaak dat de handhaving van de regels versterkt wordt om fraude en misbruik tegen te gaan. Dit is mogelijk door versterkte samenwerking tussen lidstaten en hun inspectiediensten. Nederland staat in principe positief tegenover de versterking van grensoverschrijdende samenwerking op gebied van arbeidsmarktmobiliteit en daarmee tegengaan van grensoverschrijdende fraude. Nederland zal het voorstel voor een arbeidsautoriteit op zijn merites beoordelen, met name op de toegevoegde waarde ten opzichte van huidige structuren. Daarbij zal aandacht zijn voor taken, bevoegdheden, structuur en ophanging van de autoriteit.

Nederland heeft deze insteek ook via de publieke consultatie aan de Commissie meegegeven. Gezien het voorbehoud van uw Kamer op dit voorstel, ontvangt u binnen drie weken na publicatie van het voorstel een appreciatie.

Handel

De Europese Raad zal spreken over de huidige ontwikkelingen in de internationale handelsrelaties in het licht van de recente aankondiging van de president van de Verenigde Staten ten aanzien van invoerheffingen op staal en aluminium. Nederland hecht grote waarde aan vrije handel en maakt zich daarom zorgen over de aangekondigde maatregelen van president Trump. De Europese Commissie is hierover in gesprek met de Verenigde Staten. Het is belangrijk dat de EU hier eensgezind opereert. Nederland steunt de Commissie in het formuleren van een proportionele en WTO-conforme tegenreactie. Daarbij vindt het kabinet het van belang dat we met de VS in gesprek blijven om de oorzaken van staalovercapaciteit aan te pakken.

Daarnaast zal de ER spreken over de lopende onderhandelingen over handelsakkoorden. Nederland heeft belang bij ambitieuze en gebalanceerde handelsakkoorden en is dan ook voorstander van snelle afronding van de onderhandelingen met bijvoorbeeld Mercosur. De Europese Raad zal ook spreken over de stappen die de EU kan zetten ten behoeve van een meer gelijk speelveld. Dit is recent ook besproken tijdens de informele Raad Buitenlandse Zaken/Handel. Het verslag van deze bijeenkomst is uw Kamer reeds toegegaan.

Bijeenkomst in Varna met Turkije

De Europese Raad zal spreken over de EU-Turkije relaties in aanloop naar de bijeenkomst van ER-Voorzitter Tusk en Commissievoorzitter Juncker, de Bulgaarse premier Borissov en president Erdogan in Varna op 26 maart. Het kabinet heeft grote zorgen over de ontwikkelingen ten aanzien van de rechtsstaat in Turkije en het Turkse offensief in Afrin. Nederland zal er, in lijn met de motie-Voordewind (Kamerstuk 21 501-02, nr. 1847), op aandringen dat de EU tijdens deze bijeenkomst Turkije stevig zal aanspreken op de schending van het staakt-het-vuren zoals neergelegd in VNVR-resolutie 2401. Turkije blijft een belangrijke partner voor de Unie, waarmee samengewerkt moet worden op terreinen van gemeenschappelijk belang zoals migratie, contraterrorisme en handel. Het kabinet ziet de bijeenkomst als een effectieve manier om de dialoog met Turkije open te houden en onze grote zorgen te adresseren.

Kwestie Salisbury

De Europese Raad zal op verzoek van het Verenigd Koninkrijk spreken over de aanslag in Salisbury die op 4 maart met een chemisch wapen werd gepleegd op het leven van Sergej Skripal en zijn dochter. Het kabinet heeft deze aanslag ten zeerste veroordeeld en zijn diepe medeleven betuigd met de slachtoffers van deze aanslag en met het hele Britse volk. Nederland vindt elke inzet met chemische wapens verwerpelijk en vindt dat met het gebruik van een gifstof een internationale norm is overschreden. Gezien de ernst van de feiten is in de optiek van het kabinet niet alleen waarheidsvinding van groot belang, maar ook gerechtigheid. Nederland steunt het VK nadrukkelijk in zijn zoektocht naar de waarheid. Nederland heeft die steun ook nadrukkelijk uitgesproken in internationaal verband, waaronder de VN Veiligheidsraad, de Organisatie voor het Verbod op Chemische Wapens (OPCW), de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE) en de Ontwapeningsconferentie. Uw Kamer is hierover per brief geïnformeerd.

Westelijke Balkan Top

De Europese Raad zal conclusies aannemen ter voorbereiding op de Westelijke Balkan Top, die op 17 mei a.s. in Sofia zal plaatsvinden. Nederland is tevreden met de inzet van het Voorzitterschap om de Top te richten op transport- en energieverbindingen en samenwerking op het terrein van veiligheid. Conform de Nederlandse inzet wenst het Voorzitterschap van Sofia geen uitbreidingstop te maken. Het «strikt en fair» EU-toetredingsbeleid blijft onverkort van kracht.

Belastingen

Tijdens de Europese Raad is een discussie zonder conclusies voorzien over belastingen in de EU, in het bijzonder inzake de digitale economie, als onderdeel van de Leader’s Agenda. Hierover zal de Commissie naar verwachting op 21 maart a.s. twee richtlijnvoorstellen publiceren. De voorzitter van de ER bereidt hiertoe een discussienotitie voor, waarvan een eerste versie als bijlage bij deze brief ter vertrouwelijke inzage met uw Kamer wordt gedeeld1. Het kabinet steunt de uitwerking van maatregelen voor de aanpassing van belastingstelsels in het licht van de digitalisering van de economie en heeft daarbij een voorkeur voor een mondiale oplossing in de context van OESO/G20. EU-oplossingen moeten hier zo goed mogelijk bij aansluiten. Het kabinet staat welwillend ten aanzien van het bespreken van oplossingen voor belastingheffing van de digitale economie en zal de voorstellen van de Europese Commissie zorgvuldig analyseren, met oog voor uitvoerbaarheid, budgettaire aspecten, internationale afspraken zoals belastingverdragen en de gevolgen voor de internationale handelsrelaties.

Zoals gebruikelijk zal uw Kamer door middel van een BNC-fiche geïnformeerd worden over de appreciatie van het kabinet van beide richtlijnvoorstellen. Naar aanleiding van de Mededeling van de Commissie «Een eerlijk en efficiënt belastingstelsel in de EU voor de digitale eengemaakte markt» heeft het kabinet in november jl. al een BNC-fiche (Kamerstuk 22 112, nr. 2418) naar uw Kamer gestuurd, waarin het kabinet ingaat op het onderwerp van belastingheffing in de digitale economie.

Eurotop

Op 23 maart aanstaande zullen de regeringsleiders van eurozone lidstaten ter opvolging van de Eurotop van december 2017 spreken over de verdieping van de Economische en Monetaire Unie (EMU). Op het moment van schrijven is nog onduidelijk welke aspecten besproken zullen worden. De voorzitter van de ER bereidt hiertoe een discussienotitie voor, waarvan een eerste versie als bijlage bij deze brief ter vertrouwelijke inzage met uw Kamer wordt gedeeld2.

De brief van het kabinet over de toekomst van de EMU, de kabinetsreactie op het rapport van de Adviesraad Internationale Vraagstukken «Is de Eurozone stormbestendig?» en de kabinetsreactie op publicaties inzake de bankenunie geven het standpunt van het kabinet weer met betrekking tot de toekomst van de EMU. Zoals uiteengezet in deze brieven is het kabinet van mening dat de werking van de EMU verder verbeterd kan worden met nadruk op duurzame groei en stabiliteit. Dat is in het belang van individuele lidstaten, en daarmee in het belang van de monetaire unie als geheel. Het uitgangspunt moet daarbij zijn dat lidstaten hun eigen huis op orde brengen, onder andere op het gebied van overheidsfinanciën, de veerkracht van hun economie en de gezondheid van bankbalansen. Op specifieke EMU-voorstellen van de Commissie van 6 december jl. is een appreciatie gegeven in verschillende BNC-fiches (Kamerstuk 22 112, nrs. 2467 t/m 2473).

Op de Eurotop van december jl. concludeerde voorzitter Tusk dat de Ministers van Financiën zich de komende zes maanden zouden moeten concentreren op de onderwerpen waarover het meeste overeenstemming bestaat. Daarbij heeft hij de bankenunie en de transformatie van het Europees Stabiliteitsmechanisme (ESM) in een Europees Monetair Fonds (EMF) benoemd. De afgelopen maanden heeft de Eurogroep over deze onderwerpen van gedachten gewisseld. U bent hierover via de relevante geannoteerde agenda’s en verslagen geïnformeerd. De regeringsleiders zullen van de stand van deze besprekingen op de hoogte worden gesteld.

Op aanbeveling van de Raad zal Luis de Guindos naar verwachting tijdens deze ER benoemd worden als nieuwe vicevoorzitter van de ECB. Nederland steunt deze benoeming.

Europese Raad in Artikel 50 samenstelling

De Europese Raad in Artikel 50 samenstelling (ER Artikel 50) zal aanvullende richtsnoeren vaststellen voor onderhandelingen over het kader van de toekomstige betrekkingen.

Op 7 maart 2018 zijn de concept-richtsnoeren gepresenteerd aan de EU27. Deze concept-richtsnoeren consolideren de positie van de EU27 in het licht van de eigen eerder geformuleerde uitgangspunten en de rode lijnen van het Verenigd Koninkrijk (VK). Zo moet het parlement van het VK volledige autonomie hebben over nationaal recht zodat het VK de interne markt met bijbehorende regelgeving zal verlaten, wil het VK de directe rechtsmacht van het Europese Hof van Justitie niet langer accepteren, het vrij verkeer van personen beëindigen, onafhankelijke handelspolitiek kunnen bedrijven zodat het VK de douane-unie zal verlaten, en geen substantiële financiële bijdrage aan de EU-begroting meer leveren. Vanwege het ontbreken van een gedetailleerde onderhandelingspositie van het VK zijn deze concept-richtsnoeren algemeen geformuleerd. De Europese Raad zal, met ondersteuning van de Raad, de onderhandelingen nauwgezet volgen en verdere sturing geven waar nodig.

Het kabinet meent dat de concept-richtsnoeren een goede basis vormen voor de onderhandelingen met het VK over het kader van de toekomstige betrekkingen. Enerzijds bieden de concept-richtsnoeren voldoende ruimte voor de ambitieuze samenwerking die Nederland voor de toekomstige relatie met het VK wenst en anderzijds schetsen zij in heldere bewoording de mogelijkheden en beperkingen voor de toekomstige relatie op basis van de huidige rode lijnen van het VK.

De onderhandelingen tussen de Europese Commissie en het VK over het kader voor de toekomstige betrekkingen kunnen starten na vaststelling van deze richtsnoeren door de ER Artikel 50 en zullen moeten leiden tot een gezamenlijke politieke verklaring bij het terugtrekkingsakkoord. Om genoeg tijd te hebben voor de sluitingsprocedure moeten de onderhandelingen over het terugtrekkingsakkoord en de gezamenlijke politieke verklaring over het kader van de toekomstige betrekkingen uiterlijk in het najaar van 2018 afgerond zijn. De formele onderhandelingen over de toekomstige relatie kunnen starten op het moment dat het VK is uitgetreden uit de EU.


X Noot
1

Ter vertrouwelijke inzage gelegd, alleen voor de leden, bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer

X Noot
2

Ter vertrouwelijke inzage gelegd, alleen voor de leden, bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer

Naar boven