21 501-20 Europese Raad

Nr. 1126 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 7 juni 2016

Graag bied ik u hierbij de reactie aan op het verzoek van de vaste commissie voor Europese Zaken van 19 mei 2016 inzake de stand van zaken over de relatie EU-Oekraïne en het Associatieverdrag na het Nederlandse referendum.

Zoals het kabinet na de uitslag van het referendum bekendmaakte kan het associatieakkoord met Oekraïne nu niet zonder meer geratificeerd worden. Tijdens het plenaire debat van 13 april jl. (Handelingen II 2015/16, nr. 76, item 7) heeft het kabinet van uw Kamer de ruimte gekregen om in overleg te treden met EU-partners en Oekraïne om tot een oplossing te komen die tegemoet komt aan de uitslag van het referendum en de tijdens het maatschappelijk debat in aanloop naar het referendum naar voren gekomen zorgen. Dit stap-voor-stap proces is gebaat bij zorgvuldigheid, met inachtneming van de wens zo spoedig mogelijk een wetsvoorstel in te dienen in de zin van artikel 11 van de Wet raadgevend referendum.

Het kabinet heeft na het debat met uw Kamer bij verschillende gelegenheden in het EU-kader het referendum ter sprake gebracht. Zo informeerde ik tijdens de Raad Algemene Zaken en de Raad Buitenlandse Zaken van april jl. mijn Europese collega’s over de uitslag van het referendum. Uiteraard brengt het kabinet het onderwerp in bilaterale gesprekken regelmatig op. Er zijn bij deze ontmoetingen nog geen afspraken gemaakt over de inhoud of reikwijdte van een mogelijke oplossing. Het kabinet is van zins dat het associatieakkoord en de uitslag van het referendum op de eerstvolgende Europese Raad van 28 en 29 juni zullen worden besproken.

Naast de EU-partners, wordt ook nauw contact gehouden met Oekraïne. Zo sprak de Minister-President nog zeer recent, op maandag 23 mei jl., met de Oekraïense President Poroshenko in de marges van de World Humanitarian Summit in Istanbul. Daarnaast heb ik zelf regelmatig contact met mijn Oekraïense ambtgenoot Minister Klimkin, laatstelijk en marge van de Raad Buitenlandse Zaken op 23 mei jl.

De Minister van Buitenlandse Zaken, A.G. Koenders

Naar boven